Hoog verheft nu mijn ziel de Heer, verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser. Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd
Maria ten hemel opgenomen ! Het wordt uitgebeeld op een
schilderij, waarop Maria boven de mensen uitstijgt tussen mooie bloemen en
kaarslicht.
In het Evangelie wordt Maria nergens op een troon geplaatst,
dat valt toch wel op. Het Evangelie laat haar alleen optreden in de dagelijkse
gebeurtenissen van het leven : een kindje krijgen, een bruiloft meevieren, als
gewone vrouw staat ze onder het kruis bij een stervende zoon, als biddende
vrouw wacht zij, samen met de leerlingen, op de komst van de H. Geest.
Maria heeft gewoon meegemaakt wat wij ook beleven, en
daardoor is ze voor ons een voorbeeld en een bemoediging.
Als wij zo over Maria nadenken, blijven we vooral stilstaan
bij haar diep geloof. Zij durfde zich onvoorwaardelijk toe te vertrouwen aan de
liefdevolle God, niettegenstaande de vele vragen, die gesteld werden rond haar
Zoon. Zij begreep ook niet alles, wat in haar leven gebeurde.
Maria komt in het Evangelie naar voren als een vrouw van
vlees en bloed. In haar vind je jezelf terug. Met haar kun je zeggen : ´Dat
overkomt mij ook !´
´Hoe kan dat geschieden ?´, vraagt ze zich af bij de
boodschap. Hier beluisteren wij haar niet-begrijpen maar ook haar geloof en
haar uit handen geven. Als God het zo wil, als het nu eenmaal zó moet, vooruit
dan maar...
Als zij haar kind kwijt raakt in de tempel, vraagt Maria : ´Waarom heb je ons dat aangedaan ?´ En het antwoord bewaarde ze diep in haar hart : ´Wist ge dan niet dat Ik in de dingen van de Vader moest zijn ?´
Zij begreep niet wat Jezus bedoelde, maar gelovig zocht ze
naar de zin van die woorden. Ze dacht erover na...
Op de bruiloft te Kana ziet zij die arme mensen, die geen
wijn meer hebben. Zij gaat met de vraag om een wonder naar haar Zoon. Dan
krijgt ze een antwoord, dat ons nog altijd vreemd in de oren klinkt : ´Vrouw,
is dat soms uw zaak ?´ En tóch gelooft Maria in haar Zoon, want ze zegt tegen een bediende : ´Doe alles wat
Hij u zeggen zal´.
Maria kon haar Zoon niet altijd volgen, maar onder het kruis
was ze aanwezig. En wanneer Jezus bidt : ´Vader, waarom hebt Gij Mij verlaten
?´ dan staat zij daar, tastend in de duisternis van het geloof, maar met een
volledig loslaten aan een onbekende toekomst. Maria zal zeker als een
verdrietige moeder naar huis zijn gegaan, maar niet als een gebroken vrouw...
Want enige dagen later was ze weer aan het bidden samen met de leerlingen, die
het niet zo lang hadden volgehouden...
Wij moeten ook vaak worstelen om dat los laten in geloof.
Wij vragen ons ook dikwijls af : ´Hoe kan dat nu ?´, ´Waarom dat nu ?´ In die
ogenblikken kunnen we ons optrekken aan het voorbeeld van Maria.
Naar haar opzien, is de zekerheid vinden, dat toch niet
alles zinloos is.
Stilaan kan of mag je begrijpen, dat geloven betekent : je
toevertrouwen aan God, die vertrouwenswaardig is, die zorg voor je draagt. Dat
geloof en vertrouwen houdt je overeind, ook in de diepste duisternis.
Maria is nooit zonder hoop geweest. Zij heeft het geloof in
de liefde en in de trouw van God bewaard. Haar geloof heeft gezegevierd over de
duisternis : zij is in Gods licht ! Wij kunnen in haar geloof delen, als wij,
evenals zij, gelovig en vertrouwvol onze weg willen gaan door de duistere
momenten van ons leven heen naar het volle licht dat de liefdevolle God is.