zaterdag 24 augustus 2024

Evangelie van de 21e zondag door het jaar (B) -Joh. 6, 60-69 en een overweging

Naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. (Joh 6,68)















In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen:

“Deze taal stuit iemand tegen de borst.

Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”

Maar Jezus

die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,

vroeg hun:

“Neemt gij daar aanstoot aan?

Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen

naar waar Hij vroeger was … ?

Het is de geest die levend maakt,

het vlees is van geen nut.

De woorden die Ik tot u gesproken heb,

zijn geest en leven.

Maar er zijn er onder u

die geen geloof hebben.”

– Jezus wist inderdaad van het begin af aan

wie het waren die niet geloofden

en wie Hem zouden overleveren. –

Hij voegde er aan toe:

“Daarom heb Ik u gezegd,

dat niemand tot Mij kan komen

als het hem niet door de Vader gegeven is.”

Tengevolge hiervan

trokken velen van zijn leerlingen zich terug

en verlieten zijn gezelschap.

Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:

“Wilt ook gij soms weggaan?”

Simon Petrus antwoordde Hem:

“Heer, naar wie zouden wij gaan?

Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven

en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”

Overweging

Geloven is meer dan bepaalde waarheden aannemen. Geloven is: zich in alles toevertrouwen aan God, onze Vader. Dat kan een radicale omkeer meebrengen. Daartoe worden wij uitgenodigd.

Heel wat ouders maken het mee: zij hebben hun kinderen met alle zorgen omringd; als hun kinderen maar gelukkig waren en goede mensen werden. Vaak zijn ze erin geslaagd. Er kwam geen breuk. De opgroeiende kinderen beseften wel wat hun ouders voor hen betekenden. Gretig aanvaardden zij het brood dat hun werd aangereikt; brood om te eten, brood van vriendschap en genegenheid, van veiligheid.

Zo gebeurde het ook met Christus. De mensen rondom Hem hadden het vlug door: die man houdt van ons. Hij zorgt voor ons. Hij leeft voor ons.

Hij staat aan de kant van de gewone mens, tegen de leiders van het volk in. Gretig aanvaarden zij het brood dat Hij hun aanreikt, brood om te eten, brood van vriendschap en geborgenheid, van veiligheid en zelfs van blijvende toekomst.

Kijken we nu nog eens terug naar die goede ouders. Zo lang de kinderen heel wat krijgen is alles fijn in orde. Maar...zij wensen hun ouders niet te volgen als het gaat om de geest van waaruit zij leven. Wanneer deze ouders hun grotere kinderen erop wijzen dat zij steun en kracht vinden bij de liefdevolle God; dat gebed en regelmatige eucharistie voor hen het fundament zijn voor hun inzet; en als zij erop rekenen dat ook hun kinderen hen daarin volgen, dan volgt vaak de breuk. Zíj zien daar geen heil in. Er is brood en vermaak en dat is genoeg.

Laten we nu weer terugkeren naar Christus. De mensen waren enthousiast met alles wat zij van Hem kregen. Maar...als Hij sprak over de diepste beweegredenen van waaruit Hij leefde, nl. de liefde van God, zijn Vader voor alle mensen, dan volgden zij Christus niet langer. ´Er zijn er onder u die geen geloof hebben´, zegt Hij. En bij wijze van spreken zegt Hij ook: jullie willen wel alle materiële voordelen, maar vragen niet:

hoe kan ik zinvoller leven ?

De Liefdevolle is het Brood dat leven geeft. Geloven in God, daar gaat het om. Daarom nodig Ik u uit, u toe te vertrouwen aan de liefdevolle God.

Maar dan komt de breuk. Deze taal stuit hen tegen de borst. Niets, echter, van zijn woorden trekt Hij terug. Het is voor of tegen Hem.

Daarom vraagt Hij aan de leerlingen: ´willen jullie soms ook gaan ?´

Zal ons antwoord ook blijven: ´Heer, naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden, zijn woorden van eeuwig leven.´