zaterdag 31 augustus 2024

Evangelie van de 22e zondag door het jaar (B) - Mc. 7, 1-8. 14-15. 21-23 en een overweging

 Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen.















Eens kwamen de Farizeeën
en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen,
en ze zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine,
dat wil zeggen, ongewassen handen aten.
De Farizeeën immers en al de Joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen;
komen ze van de markt,
dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben;
zo zijn er nog vele dingen
waaraan ze bij overlevering vasthouden:
het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk.
Daarom
stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag:
“Waarom gedragen uw leerlingen zich niet
volgens de overlevering van de voorvaderen,
maar eten zij met onreine handen?”
Hij antwoordde hun:
“Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd!
Zo staat er geschreven:
Dit volk eert Mij met de lippen
maar hun hart is ver van Mij.
Zij eren Mij, maar zonder zin,
en mensenwet is wat zij leren.
Gij laat het gebod van God varen
en houdt vast aan de overlevering van mensen!”
Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen:
“Luistert allen naar Mij en wilt verstaan:
niets kan de mens bezoedelen
wat van buiten af in hem komt.
Maar wat uit de mens komt,
dat bezoedelt de mens.
Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen
komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,
echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog,
losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.
Al die slechte dingen komen uit het binnenste
en bezoedelen de mens.”

Overweging

Diepgelovige mensen staan soms bloot aan het gevaar dat hun geloofsbeleving zich beperkt tot uiterlijke dingen. Hun godsvrucht verstart dan in gewoonten, tradities en gebruiken, die sóms buiten het dagelijkse leven vallen.
Zo onderhielden de farizeeën stipt de reinheidswetten, die mensen bedacht hadden. Ze beeldden zich in dat zij op die manier in het reine konden komen met God, dat zij zo met Hem in orde zouden zijn.
Zo zijn er ook in onze tijd mensen die menen dat alles moet blijven bij de gewoonten van voeger. Volgens hen moet er in de Kerk niets veranderen.
Deze houding wordt door Jezus in het evangelie heel duidelijk afgekeurd. Het staat er overduidelijk : ´Dit volk eert Mij met de lippen.....Gij hebt het gebod van God laten vallen en houdt vast aan de overlevering van mensen !´ Er wordt dus duidelijk een onderscheid gemaakt tussen wat van God komt en wat door mensen in het leven is geroepen. 
De Bijbel (is deze niet de norm die alle andere normen normeert ?) daarentegen, gebruikt heel andere maatstaven. Wat in het leven van de mensen telt, is niet zozeer het uiterlijke, maar vooral het innerlijke!
Elke wet en elke handeling zal gedragen worden door de liefde. Hier valt absoluut niets op af te dingen want de Bijbel leert heel duidelijk dat God liefde is (1 Joh. 4, 8.16). Wie de liefde loslaat, laat dus God Zelf los.
Als het hart er niet bij is, heeft niets waarde, zegt diezelfde Bijbel.
Eigenlijk geeft Jezus ons een heel grote vrijheid. Hij wil ons van buitenaf niet binden door wetten, maar Hij verlangt dat wij ons laten leiden door wat wij als goed ervaren, door ons eigen goeddunken. 
Wetten en voorschriften zijn daarbij als wegwijzers : zij kúnnen een richting aangeven. Als men een bepaalde plaats (Rome, b.v.) wil bereiken, dan zijn er meerdere wegen die daarnaar leiden. Het gaat om de Geest die ons leidt, dat wij diep van binnen ontvankelijk zijn voor die Geest. Deze is vrij, niet gebonden aan iets. God overstijgt alles wat Hij Zelf niet is.
Eigenlijk is dat toch ook zo in een goed huwelijk. Daar regelen twee mensen toch niet alles door stipte afspraken en overeenkomsten...
Nee, het is de liefde die hen doet aanvoelen wat goed is voor de ander.
Deze liefde verstart niet in vaste gewoonten, maar is zo vindingrijk en beweeglijk, levend, dat ze volgens de ingeving van het hart telkens weer anders kan handelen.
In de Bijbel staat dat uit het hart boze gedachten  komen, maar uit het hart komen ook goede gedachten...
Als je werkelijk liefhebt, dan heb je geen wetten nodig. Soms zul je je zelfs geroepen voelen om dingen te doen, die niet precies omschreven zijn door een wet.
Het is niet voldoende om christelijk te zijn met woorden. Mensen worden uitgenodigd om een christelijk hart te hebben.
Wij zijn vrijgemaakt van uiterlijke dwang. Paulus zegt het overduidelijk in zijn brief aan de Galaten : ´Voor de vrijheid heeft christus ons vrijgemaakt. houdt dus stand en laat u niet opnieuw het slavenjuk opleggen.´ (5,1)
Als je God werkelijk liefhebt met je hart, dan bid je vanzelf en dan hang je niet aan het materiële.
De maatstaf van alles is het hart, de liefde !
Als ons hart zuiver is, dan heeft het kwade geen vat op ons.
Als wij liefdevol blijven, maakt de liefdeloosheid van anderen ons niet slecht.
Als wij ons hart open houden voor mensen rondom ons, worden wij door de hebzucht van anderen niet hard.
Wat kunnen wij doen ? Bidden om een warmkloppend hart, om een zuivere geest, die gevoelig blijft voor Gods liefde !