Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen.
zaterdag 31 augustus 2024
Evangelie van de 22e zondag door het jaar (B) - Mc. 7, 1-8. 14-15. 21-23 en een overweging
woensdag 28 augustus 2024
Wees een van hart en een van ziel op weg naar God.
Preek op het hoogfeest van de H. Augustus, bisschop, kerkvader en regelvader
28 augustus 2024. Pastoor J. L’Ortye“Kijk ten eerste
naar de reden waarom U tezamen bent gekomen: woon eensgezind in Uw huis en wees
één van ziel en één van hart op weg naar God”.
Zoals gewoonlijk
valt de H. Augustinus met de deur in huis, of misschien wel beter gezegd: met
de deur in het hart. Met deze vuistregel toont hij zijn mensenkennis, die hij
onder meer opdeed na zijn bekering in 386, toen hij met gelijkgezinden ging
samenleven. Hoewel hem dat beviel, riep de plicht hem weg om bisschop te
worden. Toen moet hij ervaren hebben dat het ideaal van de eerste christenen
uit de Handelingen der Apostelen niet vanzelf ontstaat. Ook bij de monniken in
de Egyptische woestijn circuleerden al regels om orde in het broederlijk
samenleven te scheppen. Dergelijke regels begonnen zelfs een genre op zich te
vormen. Zo kennen we uit de periode vóór Augustinus de regel van Pachomius, van
Basilius en van Johannes Cassianus en uit de periode na Augustinus, de regel
van Benedictus, die van Columbanus, die van Chrodegang van Metz, die van de
Karmel en die van St. Franciscus. De regel van Chrodegang
van Metz gold in eerste instantie voor kanunniken, niet
voor monniken. Caesarius van Arles schreef ook een kloosterregel,
maar deze vond geen navolging.
De regel van Augustinus geldt als een van de oudst bewaarde kloosterregel van het Westen. Voor wie Augustinus kent klinkt hij in zijn regel verrassend gematigd, ook in vergelijking met veel strengere ascetische woestijngemeenschappen waarvoor onder andere Pachomius een kloosteregel schreef. Hij regelt het gedrag waarover spanning kan ontstaan, bijvoorbeeld tussen rijken en slaven (omtrent bezitloosheid) en tussen sterken en zwakken (omtrent vasten). Dat gaat over de was en de kledij, verliefdheid en conflict, transparantie en leiding. En al kan men de wenkbrauwen fronsen bij het voorgeschreven bad-ritme, toch gaat Augustinus steeds naar de essentie: “wanneer U met psalmen en hymnen tot God bidt, laat dan in Uw hart omgaan wat Uw stem uitdraagt”. Met slechts enkele bladzijden aan regels zegt hij uiteindelijk veel en voert hij naar de ene geest die de gemeenschap vormt: “De Heer geve U dat U dit alles met liefde in acht neemt”. En die regel omtrent de liefde waarmee de geboden en verboden in acht worden genomen geldt natuurlijk voor ons allemaal, niet alleen voor de kloosterlingen, niet alleen voor de ambtsdragers, maar ook voor de leken midden in de wereld. Want zonder de liefde kan niemand de Heer behagen. De liefde tot God is het allereerste en het voornaamste gebod, terwijl dat van de liefde tot de naaste daarmee gelijkwaardig is. Daaraan hangt heel de wet en de profeten (Mt 22, 40).
zaterdag 24 augustus 2024
Evangelie van de 21e zondag door het jaar (B) -Joh. 6, 60-69 en een overweging
Naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. (Joh 6,68)
In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen:
“Deze taal stuit iemand tegen de borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”
Maar Jezus
die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,
vroeg hun:
“Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen
naar waar Hij vroeger was … ?
Het is de geest die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden die Ik tot u gesproken heb,
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u
die geen geloof hebben.”
– Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren die niet geloofden
en wie Hem zouden overleveren. –
Hij voegde er aan toe:
“Daarom heb Ik u gezegd,
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is.”
Tengevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
“Wilt ook gij soms weggaan?”
Simon Petrus antwoordde Hem:
“Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Overweging
Geloven is meer dan bepaalde waarheden aannemen. Geloven is:
zich in alles toevertrouwen aan God, onze Vader. Dat kan een radicale omkeer
meebrengen. Daartoe worden wij uitgenodigd.
Heel wat ouders maken het mee: zij hebben hun kinderen met
alle zorgen omringd; als hun kinderen maar gelukkig waren en goede mensen
werden. Vaak zijn ze erin geslaagd. Er kwam geen breuk. De opgroeiende kinderen
beseften wel wat hun ouders voor hen betekenden. Gretig aanvaardden zij het
brood dat hun werd aangereikt; brood om te eten, brood van vriendschap en
genegenheid, van veiligheid.
Zo gebeurde het ook met Christus. De mensen rondom Hem hadden
het vlug door: die man houdt van ons. Hij zorgt voor ons. Hij leeft voor ons.
Hij staat aan de kant van de gewone mens, tegen de leiders
van het volk in. Gretig aanvaarden zij het brood dat Hij hun aanreikt, brood om
te eten, brood van vriendschap en geborgenheid, van veiligheid en zelfs van
blijvende toekomst.
Kijken we nu nog eens terug naar die goede ouders. Zo lang
de kinderen heel wat krijgen is alles fijn in orde. Maar...zij wensen hun
ouders niet te volgen als het gaat om de geest van waaruit zij leven. Wanneer
deze ouders hun grotere kinderen erop wijzen dat zij steun en kracht vinden bij
de liefdevolle God; dat gebed en regelmatige eucharistie voor hen het fundament
zijn voor hun inzet; en als zij erop rekenen dat ook hun kinderen hen daarin
volgen, dan volgt vaak de breuk. Zíj zien daar geen heil in. Er is brood en
vermaak en dat is genoeg.
Laten we nu weer terugkeren naar Christus. De mensen waren
enthousiast met alles wat zij van Hem kregen. Maar...als Hij sprak over de
diepste beweegredenen van waaruit Hij leefde, nl. de liefde van God, zijn Vader
voor alle mensen, dan volgden zij Christus niet langer. ´Er zijn er onder u die
geen geloof hebben´, zegt Hij. En bij wijze van spreken zegt Hij ook: jullie
willen wel alle materiële voordelen, maar vragen niet:
hoe kan ik zinvoller leven ?
De Liefdevolle is het Brood dat leven geeft. Geloven in God,
daar gaat het om. Daarom nodig Ik u uit, u toe te vertrouwen aan de liefdevolle
God.
Maar dan komt de breuk. Deze taal stuit hen tegen de borst. Niets,
echter, van zijn woorden trekt Hij terug. Het is voor of tegen Hem.
Daarom vraagt Hij aan de leerlingen: ´willen jullie soms ook
gaan ?´
Zal ons antwoord ook blijven: ´Heer, naar wie zouden wij
gaan ? Uw woorden, zijn woorden van eeuwig leven.´
zondag 18 augustus 2024
Maria Tenhemelopneming. Gedachten bij Lucas 1, 39-56
Hoog verheft nu mijn ziel de Heer, verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser. Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd
Maria ten hemel opgenomen ! Het wordt uitgebeeld op een
schilderij, waarop Maria boven de mensen uitstijgt tussen mooie bloemen en
kaarslicht.
In het Evangelie wordt Maria nergens op een troon geplaatst,
dat valt toch wel op. Het Evangelie laat haar alleen optreden in de dagelijkse
gebeurtenissen van het leven : een kindje krijgen, een bruiloft meevieren, als
gewone vrouw staat ze onder het kruis bij een stervende zoon, als biddende
vrouw wacht zij, samen met de leerlingen, op de komst van de H. Geest.
Maria heeft gewoon meegemaakt wat wij ook beleven, en
daardoor is ze voor ons een voorbeeld en een bemoediging.
Als wij zo over Maria nadenken, blijven we vooral stilstaan
bij haar diep geloof. Zij durfde zich onvoorwaardelijk toe te vertrouwen aan de
liefdevolle God, niettegenstaande de vele vragen, die gesteld werden rond haar
Zoon. Zij begreep ook niet alles, wat in haar leven gebeurde.
Maria komt in het Evangelie naar voren als een vrouw van
vlees en bloed. In haar vind je jezelf terug. Met haar kun je zeggen : ´Dat
overkomt mij ook !´
´Hoe kan dat geschieden ?´, vraagt ze zich af bij de
boodschap. Hier beluisteren wij haar niet-begrijpen maar ook haar geloof en
haar uit handen geven. Als God het zo wil, als het nu eenmaal zó moet, vooruit
dan maar...
Als zij haar kind kwijt raakt in de tempel, vraagt Maria : ´Waarom heb je ons dat aangedaan ?´ En het antwoord bewaarde ze diep in haar hart : ´Wist ge dan niet dat Ik in de dingen van de Vader moest zijn ?´
Zij begreep niet wat Jezus bedoelde, maar gelovig zocht ze
naar de zin van die woorden. Ze dacht erover na...
Op de bruiloft te Kana ziet zij die arme mensen, die geen
wijn meer hebben. Zij gaat met de vraag om een wonder naar haar Zoon. Dan
krijgt ze een antwoord, dat ons nog altijd vreemd in de oren klinkt : ´Vrouw,
is dat soms uw zaak ?´ En tóch gelooft Maria in haar Zoon, want ze zegt tegen een bediende : ´Doe alles wat
Hij u zeggen zal´.
Maria kon haar Zoon niet altijd volgen, maar onder het kruis
was ze aanwezig. En wanneer Jezus bidt : ´Vader, waarom hebt Gij Mij verlaten
?´ dan staat zij daar, tastend in de duisternis van het geloof, maar met een
volledig loslaten aan een onbekende toekomst. Maria zal zeker als een
verdrietige moeder naar huis zijn gegaan, maar niet als een gebroken vrouw...
Want enige dagen later was ze weer aan het bidden samen met de leerlingen, die
het niet zo lang hadden volgehouden...
Wij moeten ook vaak worstelen om dat los laten in geloof.
Wij vragen ons ook dikwijls af : ´Hoe kan dat nu ?´, ´Waarom dat nu ?´ In die
ogenblikken kunnen we ons optrekken aan het voorbeeld van Maria.
Naar haar opzien, is de zekerheid vinden, dat toch niet
alles zinloos is.
Stilaan kan of mag je begrijpen, dat geloven betekent : je
toevertrouwen aan God, die vertrouwenswaardig is, die zorg voor je draagt. Dat
geloof en vertrouwen houdt je overeind, ook in de diepste duisternis.
Maria is nooit zonder hoop geweest. Zij heeft het geloof in
de liefde en in de trouw van God bewaard. Haar geloof heeft gezegevierd over de
duisternis : zij is in Gods licht ! Wij kunnen in haar geloof delen, als wij,
evenals zij, gelovig en vertrouwvol onze weg willen gaan door de duistere
momenten van ons leven heen naar het volle licht dat de liefdevolle God is.
zondag 11 augustus 2024
Evangelie van de 19e zondag door het jaar en een overweging. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
evangelie: Joh. 6, 41-51
Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
omdat Hij gezegd had:
Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald,
en zij zeiden:
“Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef,
en kennen wij zijn vader en moeder niet?
Hoe kan Hij dan zeggen:
Ik ben uit de hemel neergedaald?”
Maar Jezus sprak tot hen:
“Mort toch niet onder elkaar.
Niemand kan tot Mij komen
als de Vader die Mij zond hem niet trekt;
en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
Er staat geschreven bij de profeten:
En allen zullen door God onderricht worden.
Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot Mij.
Niet dat iemand de Vader gezien heeft:
alleen Degene die uit God is, heeft de Vader gezien.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
wie gelooft heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood des levens.
Uw vaderen die het manna hebben gegeten in de woestijn,
zijn niettemin gestorven;
maar dit brood daalt uit de hemel neer
opdat wie er van eet niet sterft.
Ik ben het levende brood
dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet
zal hij leven in eeuwigheid.
Het brood dat Ik zal geven
is mijn vlees,
ten bate van het leven der wereld.”
Overweging
In het evangelie hoorden we Christus zeggen : ´Ik ben het
levende Brood dat uit de hemel is neergedaald´. Hij zegt hiermee dat het wonder
van de broodvermenigvuldiging eigenlijk niet zoveel betekent, het is niet de
kern van zijn boodschap. Hij wil niet komen als een grote Sinterklaas, die
cadeau´s uitdeelt. Hij wil geen goedkope vervulling brengen van alle mogelijke
wensdromen. Hij komt geen consumptiemaatschappij opbouwen. Hij komt geen rijk
van politieke en aardse macht vestigen.
Maar........Hij brengt wel Zichzelf. En dan begonnen mensen
te morren, volgens het evangelie. Ze hadden het zich wel wat anders voorgesteld
:
nl. overvloed aan aardse goederen, een nieuwe politiek en
overwinning op de Romeinen. De mensen zetten zich tegen Christus af. Het begint
hen te vervelen. Na zijn toespraak zien we dan ook dat veel mensen zich van Hem
verwijderen. Wat heeft de meeste mensen nu eigenlijk gelokt ? Rijkdom ?
Carrière ? Macht ? Maar als ze dat van Hem verwachten, dan waren ze eigenlijk
nog met zichzelf bezig, dan hadden ze alleen maar interesse voor voorbijgaande
dingen en dan interesseerde Christus als persoon hen eigenlijk niet. In de mate
dat Hij geschenken zou blijven uitdelen, zouden ze waarschijnlijk trouw
blijven.
Maar........een echte persoonlijke verhouding tot de Vader,
daar ging het echter niet om.
Als de mensen zich nu terugtrekken, spreken zíj zélf over
zich het oordeel uit. Ze zeggen daardoor : wij willen alleen maar bezit, macht
e.d., U Zelf hebben we niet nodig. En daarmee zeggen ze nog meer !
Dan zeggen ze ook : U die getuige bent van God, hebben we
niet nodig,
d.w.z. God Zélf hebben we ook niet nodig.
In hun reactie op Christus komt hun mentaliteit aan het
licht.
Enkelen daarentegen hebben zich niet laten afstoten door
woorden van de Mensenzoon. Zij worden daardoor uitgenodigd door te stoten naar
een dieper niveau van hun verlangen.
Iedereen zoekt leven, maar velen denken dat leven is :
rijkdom en bezit hebben, machtig zijn, carrière maken e.d. ........ maar dring
je dan wel door tot de diepste levenshunkering ?
Dat er diepere niveau´s zijn, wordt ons duidelijk als we
iemand zien die echt iets uitstraalt doordat hij openstaat voor mensen, voor
het Mysterie in het leven en voor de dragende grond onder alles, d.w.z. voor
God.
Christus kon dan ook, volgens het evangelie, zeggen : ´Ik
ben het levensbrood´. Hij toonde Zich als de vervulling van die diepste
levenshunker, een hunker die met God te maken heeft. Als vervulling van dat
diepe verlangen, kon Hij, volgens het evangelie, dan ook zeggen : ´Ik ben de
weg, de waarheid en het leven´.
dinsdag 6 augustus 2024
Vandaag Feest van de Gedaanteverandering van de Heer, titelfeest van Priorij Thabor
Vandaag vieren we de Transfiguratie van de Heer. De apostelen
waren diep ontzet toen ze getuige waren van de gebeurtenissen van de Passie.
Daarom leidde de Heer drie van hen, juist degenen die hem zouden vergezellen in
zijn doodsstrijd in Gethsémani, van te voren naar de top van de berg Thabor om
zijn heerlijkheid te aanschouwen. Christus openbaarde Zijn Goddelijkheid aan
Petrus, Jakobus en Johannes in de schittering van zijn goddelijk licht terwijl
ook Mozes en Elia getuigden van zijn Godheid.
Volgens Mattheüs nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes en
leidde hen een hoge berg op en werd voor hen van gedaante veranderd, zodat zijn
gezicht straalde als de zon en zijn kleren wit waren als het licht. En daar
verschenen Mozes en Elia die met hem spraken (Mt. 17, 1-3). Petrus drukt het
met de volgende woorden uit: Heer, wat is het goed dat wij hier zijn; als U
wilt, zal ik hier drie tenten bouwen, één voor U, één voor Mozes en één voor
Elia (Mt. 17,4). De heilige Marcus, die zelf de catechese van de heilige Petrus
ter hand neemt, voegt eraan toe dat hij niet wist wat hij zei (Mc. 9,6). Hij
was nog steeds aan het spreken toen een heldere wolk hen overschaduwde en een
stem uit de wolk zei: "Dit is mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik mijn
welbehagen heb; luister naar Hem" (Mt. 17, 5).
Communie-antifoon “Visionem quam vidistis”
De tekst van de communie-antifoon “Visionem quam vidistis”
is ontleend aan het evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 17, vers 9, Dit zijn woorden van Jezus aan zijn drie apostelen
na de wonderbaarlijke scène van de Transfiguratie, terwijl ze van de berg
afdalen. Dit moment van glorie moet geheim blijven en niet geopenbaard worden
tot de verrijzenis. Voor ons is het echter niet langer een geheim, we kunnen
het vieren, zingen en dat visioen in onze ziel bewaren in de hoop op een dag de
verblijfplaats van de Glorie, het eeuwige Licht, te bereiken.