maandag 14 mei 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada VII Temporis Paschalis feria II Aqua viva Spiritus Sancti Het levend water van de Heilige Geest


Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 16, De Spiritu Sancto 1, 11-12. 16: PG 33, 931-935. 939-942)


Tweede lezing

Uit het catechetisch onderricht van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 16, De Spiritu Sancto 1, 11-12. 16: PG 33, 931-935. 939-942)

Het levend water van de Heilige Geest

Het water, dat Ik hem geven zal, zal in hem een waterbron worden, opborrelend ten eeuwige leven.
Een nieuw soort water, dat leeft en opborrelt. Maar het borrelt op over hen, die het waardig zijn. Wat is er evenwel de reden van, dat Hij de genade van de Geest aanduidt met het woord water?
Dit namelijk, dat alles leeft door het water; omdat het water planten en dieren in stand houdt; omdat het regenwater vanuit de hemel neerdaalt; omdat het zelf op een en dezelfde wijze en onder een en dezelfde vorm neervalt, maar met een grote verscheidenheid van uitwerking. Anders is de uitwerking van het water in een palm, weer anders in een wijnstok of in allerlei andere dingen, ofschoon het maar één wijze van bestaan heeft en niet uit zichzelf anders kan zijn. Want de ene regen valt na de ander neer, terwijl het regenwater zichzelf niet verandert. Maar het past zich aan de structuur van elk ding aan dat het opneemt en werkt daarin uit wat daarbij past.

Op dezelfde manier werkt ook de Heilige Geest: hoewel Hij één is, één wezenheid bezit en ondeelbaar is, schenkt Hij toch aan eenieder zijn genade zoals Hij wil. En zoals het dorre hout, als het water ontvangt, uitschiet, zo zal ook de zondige ziel wegens haar boete met de gave van de Heilige Geest begunstigd worden en takken van gerechtigheid dragen. En hoewel Hij op één en dezelfde wijze bestaat, bewerkt Hij volgens Gods wil en in naam van Christus velerlei deugden.

Want van de een gebruikt Hij de tong tot wijsheid, van een ander verlicht Hij de geest met profetie-gave; aan de ene verleent Hij de macht om duivels uit te drijven, aan de ander de gave om de goddelijke Schriften uit te leggen. Bij de een versterkt Hij de zelfbeheersing, aan een ander leert Hij wat op de barmhartigheid betrekking heeft; de een leert Hij het vasten en de praktijk van ascetische oefeningen, een ander het lichamelijke te verachten, weer een ander bereidt Hij voor op het martelaarschap. In de een bewerkt Hij dit en in een ander dat, maar Hijzelf is in Zich zelf nooit anders, zoals er geschreven staat: Aan eenieder wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot al wat nuttig is.

Zijn nadering is rustig en zacht, aangenaam en geurig is het Hem te gevoelen; zijn juk is zeer licht. Schitterende stralen van licht en kennis gaan aan zijn komst vooraf. Hij komt met het hart van de waarlijk echte voogd. Want Hij komt om te redden, te genezen, te onderrichten, te vermanen, te versterken, te troosten en de geest te verlichten, op de eerste plaats van hem, door wij Hij wordt aanvaard, daarna ook van anderen door hem.

En zoals hij, die eerst in duisternis verkeerde, maar, toen daarna plotseling de zon zichtbaar werd, met het oog van zijn lichaam het licht opvangt en dan, wat hij eerst niet zag, nu helder waarneemt, zo ook wordt hij, die de gave van de Heilige Geest waardig wordt gekeurd, in zijn ziel verlicht, en ziet dan boven het menselijke verheven wat hij eerst niet kende.