De kern van het geloof – mijn geloof – is de liefde. Die liefde wordt verkondigd, gevierd (liturgie), maar ook bewezen door daden (“werken). “Fides sine operibus mortua est” – het geloof zonder werken is dood[2]. “De dienst van de liefde is voor de Kerk niet een soort welzijnswerk dat men ook aan anderen kan overlaten, maar hoort tot haar wezen en is een onmisbare uitdrukking van haar wezen", schrijft paus Benedictus XVI in zijn sociale encycliek “Deus Caritas est”[3].
[4]: hongerigen spijzigen, dorstigen laven, naakten kleden, vreemdelingen herbergen, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken, doden begraven. De barmhartige Samaritaan ontfermde zich over een man die op weg van Jeruzalem naar Jericho in handen was gevallen van rovers, terwijl de Leviet doorliep om zijn handen schoon te houden [5].
Zie observatrix