Ik aanbid en
breng U dank, Heer Jezus Christus, Enige Zoon van de Vader, vóór alle tijden
geboren. Door onuitsprekelijk medelijden bewogen hebt Gij U verwaardigd geboren
te worden in een vuile stal, en uit liefde voor de heilige armoede te worden
neergelegd in een nauwe voederbak.
Ik prijs U,
allerbeminnelijkste Jezus, voor uw luisterrijke oorsprong, voor uw glorierijke
geboorte uit de zuivere Maagd Maria; voor uw armoede en voor uw nederigheid te
willen liggen in zo'n arme en gemene kribbe. Wie zou kunnen mediteren over de
gedachte van de allerhoogste God, die zich omwille van ons zo vernederde? O,
welke dank is het menselijke geslacht Hem verschuldigd die om het te verlossen
verkoos te liggen in een nauwe voederbak!
O oneindige
tederheid, o beminnelijkheid bovenmate,
o zoetste liefde ‑ God geboren als een hulpeloos kind, gewikkeld in lelijke
windsels, liggend in een nauwe voederbak, met rauwe beesten om Hem heen!
O nederigheid die
de menselijke gedachten te boven gaat, dat de Heer van alle heren Zich niet te
goed acht om dienaar te worden van zijn eigen dienaren!
Maar, o mijn Heer
en mijn God, het scheen U te gering toe mijn Schepper en ook mijn Vader te
zijn: Gij achtte het zelfs niet beneden Uw waardigheid mijn Broeder te worden,
en Vlees geworden van mijn vlees, in volle waarheid mijn natuur aan te nemen,
behalve de zondigheid.
O Geboorte,
buiten de loop van de natuur, triomferend over de natuurlijke orde van onze
geboorten en uit goddelijke kracht de tranen verzachtend welke wij storten opdat
door uw geboorte onze natuur mag worden hersteld!
O hoe aanbiddelijk
en hoe lieflijk was uw Geboorte, o zoetste Jezus, Kind van de roemrijke Maagd,
die door uw Geboorte uit de schoot van uw hoogverheven Moeder Maria, de
geboorte van alle mensen herstelt, onze menselijke staat vernieuwt, onze
veroordeling opheft en de handtekening van de tegen ons gerichte schuldbrief
uitwist; en wel zó als iemand die klaagt geboren te zijn uit de stam van Adam,
zich mag verheugen in uw zuivere Geboorte en in het zalige vertrouwen dat hij
door Uw genade opnieuw is geboren.
Dank breng ik aan
uw onverdiende en roemrijke Geboorte, Jezus Christus, enige Zoon van God. Door
U immers hebben wij toegang gekregen tot de genade, waarin wij bevestigd zijn
en waardoor wij vertrouwen op de heerlijke hoop van de kinderen Gods, ons
vanuit de hemel beloofd. Gij die het onderpand van onze verlossing en de
eeuwige hoop van alle mensen zijt, tot U, die ons tevoren al gezocht hebt toen
wij U nog niet kenden, tot U nemen wij, nietswaardige zondaars, onze toevlucht.
(1)
Thomas a Kempis, Orationes et meditationes de Vita Christi;
Michael Josephus Pohl. Herder, Freiburg 1902, cap. V.
O
heilige, lieflijke Kindsheid, die in de harten van de mensen de ware onschuld
hebt gestort. Dat door U mensen van alle leeftijden mogen weerkeren naar een heilige
kindsheid en aan U gelijkvormig worden, niet door kleinheid van ledematen, maar
door deugd van nederigheid en rechtschapen levenswandel!
O
beminnelijke Jezus, die, om aan alle mensen een voorbeeld van heilig leven te
geven alsook de middelen voor eeuwige redding, te middernacht geboren wilde
worden uit de Maagd Maria, geef dat ik mag treden in de heilige voetstappen van
uw nederigheid en armoede! Geef dat ik mij in lof en dank tot U, mag voegen bij
de Engelen en heel de hemelse schare die U tot vreugdevolle herauten maakte van
uw Geboorte!