vrijdag 21 december 2018

‘Ontwaak, o mens! Voor u is Christus mens geworden"


Collecta
Deus, qui hóminem delápsum in mortem conspíciens, Unigéniti tui advéntu redímere voluísti, præsta, quæsumus,
ut qui húmili eius incarnatiónem devotióne faténtur,
ipsíus étiam Redemptóris consórtia mereántur.

God, toen Gij de dodelijke val van de mens had gezien, hebt Gij verlossing willen brengen door de komst van uw Eniggeboren Zoon.
Wij vragen U dat allen die met diepe eerbied de Menswording belijden van de Verlosser,
ook verdienen met Hem het eeuwig leven te delen.
(Vertaling: Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie 1970)

Wanneer we de tekst van de oratie van het Goddelijk Officie, het collectegebed van de Mis,  van 22 december, goed in ons opnemen, dan kunnen we getroffen worden door het raadsbesluit van God: “Gij hebt, God,  toen Gij de dodelijke val van de mens had gezien, hem door de komst van uw Eniggeboren Zoon willen verlossen”. God heeft het gewild, waarbij we kunnen aanvullen: “vanaf het begin”.  God heeft gezien hoe de mensheid neerstortte in de afgrond van de dood en daarmee eigendom werd van de dood, aan de dood verviel. God echter besloot de mensen uit het rijk van de dood vrij te kopen. De prijs die Hij betaalde was zijn Eniggeboren Zoon. Daarom zegt het gebed: God heeft de ten dode neergestorte mens door het komen, door de Menswording willen vrijkopen. Deze vrijkoop werd verwezenlijkt door de Dood van Jezus, waardoor de dood de prijs kreeg betaald en de gevallen mens werd teruggekocht.

Het motief voor de Menswording kunnen we daarom in de diepste deemoed en liefdevolle overgave overdenken en belijden, zoals ook het Credo terecht het neerdalen in het rijk van de doden belijdt om hen die in de schaduw en duisternis van de dood waren gezeten te verlichten en hun voeten te leiden naar de weg van vrede. En dat niet alleen: de mens die door ongehoorzaamheid van zijn sterfelijkheid vervallen werd verklaard, ontving vervolgens barmhartigheid, toen Hij door de Zoon van God zelf die aanneming tot zoon verwierf. Ja, groter glorie zelfs ontvangt hij die die in Gods liefde blijft, aan Hem onderworpen en Hem dankbaar is en zo voortgang maakt totdat hij gelijkvormig is geworden aan Hem, die voor hem is gestorven.

De kerkvader Sint Augustinus kan dan ook in Preek 185 zijn toehoorders toeroepen:
‘Ontwaak, o mens! Voor u is Christus mens geworden.
Voor eeuwig zoudt ge dood zijn geweest, als Hij niet in de tijd geboren was.
Nooit zoudt ge van het vlees van de zonden bevrijd zijn, als Hij niet de gelijkheid met het vlees van de zonden had aangenomen.
Een eeuwige ellende had u gevangengehouden, als niet deze barmhartigheid was geschied.
Ge zoudt niet herleefd zijn, als Hij zich niet verenigd had met uw dood.
Ge zoudt bezweken zijn, als Hij niet had geholpen.
Ge zoudt zijn omgekomen, als Hij niet gekomen was.
Laten we [dus] blij de komst vieren van ons heil en onze verlossing.
Laten we de feestdag vieren, waarop de grote en eeuwige dag uit zijn grote en eeuwige dag kwam in deze onze zo korte en tijdelijke dag.
Welke grotere genade [immers]  kon God voor ons doen oplichten dan dat Hij, die een Enige Zoon bezat, Hem tot zoon der mensen maakte en aldus wederkerig het mensenkind tot kind van God maakte?

Keren we terug naar de oratie van morgen waarin wordt gevraagd “dat zij die met diepe eerbied de Menswording belijden van de Verlosser ook met Hem het eeuwig leven delen” (letterlijk:  ook het gezelschap/de gemeenschap verdienen van de Verlosser zelf). Dit belijden is de grond van de bede om tot de gemeenschap met de Verlosser te komen, waarbij het begrip “Redemptor” (Verlosser, Redder)een bewuste samenhang vormt met het begrip “redimere” (verlossen, vrijkopen) in deze oratie. De gemeenschap met Hem die ons heeft vrijgekocht, is de gemeenschap met zijn Dood en met zijn Opstanding. Mooi is in deze oratie dat de beide delen van de bijzin worden samengebonden worden door het eindrijm – tur in  “fatentur” en “mereantur”.

Overdenken we aan de hand van deze oratie de komende dagen met eerbied en vreugde de eerste komst van de Verlosser in zijn Menswording, Zijn tweede komst in genade en in de H. Eucharistie alsook zijn derde Komst die ons naar we mogen hopen binnenleidt in de gemeenschap met Hem in de hemelse vreugde.
O gelukkige schuld, waaraan wij zo’n en zo grote Verlosser te danken hebben.