woensdag 14 september 2016
15 september - Sequentia: Stabat Mater Dolorosa (Gregoriaans-Chant)
Naast het kruis, met schreiende ogen
Stond de moeder, diep bewogen
Toen de Zoon te sterven hing,
En haar door het zuchtend harte,
Overstelpt van wee en smarten,
't Zevenvoudig slagzwaard ging.
O hoe droef, hoe vol van rouwe,
Was die zegenrijkste vrouwe,
Moeder van Gods ene Zoon!
Ach, hoe streed zij! ach, hoe kreet zij,
En wat folteringen leed zij,
Bij 't aanschouwen van die hoon!
Wie, die hier niet schreien zoude,
Als hij 't grievend leed aanschouwde,
Dat Maria's ziel verscheurt?
Wie kan, zonder mee te wenen,
Christus' moeder horen stenen,
Nu zij met haar zoon hier treurt?
Voor de zonden van de zijnen
Zag zij Jezus zo in pijnen,
En de wrede geselstraf,
Zag haar lieve Zoon zo lijden,
Heel alleen de doodskamp strijden,
Totdat Hij zijn geest hergaf.
Geef, o Moeder! bron van liefde,
Dat ik voel, wat U zo griefde,
Dat ik met U medeklaag.
Dat mij 't hart ontgloeit van binnen,
In mijn Heer en God te minnen,
Dat ik Hem alleen behaag.
Heil'ge Moeder, wil mij horen,
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.
Ach, dat ik de pijn gevoelde,
Die uw lieve Zoon doorwoelde,
Toen Hij stervend voor mij streed.
Mocht ik klagen al mijn dagen,
En zijn plagen waarlijk dragen,
Tot mijn jongste stervenssmart.
Met U onder 't kruis te wenen,
Met uw rouw mij te verenen,
Dat verlangt mijn zuchtend hart.
Maagd der maagden! nooit volprezen,
Wil voor mij niet bitter wezen,
Laat mij treuren aan uw zij,
Laat mij al de wrede plagen,
En de dood van Christus dragen,
Laat mij sterven zoals Hij.
Laat zijn wonden mij doorwonden,
Worde ik bij zijn kruis verslonden
In het bloed van uwen Zoon.
Moge ik in het vuur niet branden,
Neem, o Maagd, mijn zaak in handen
In het oordeel voor Gods troon.
Christus, moge ik eens behalen,
Als mijn levenszon gaat dalen,
Door uw Moeder, palm en prijs.
En als 't lichaam dan zal sterven,
Doe mijn ziel de glorie erven
Van het hemels paradijs.
Amen.
(Halleluja)