Filippus Neri werd in 1515 te Florence geboren. Op latere leeftijd vertrok hij naar Rome en trok zich het lot aan van de jeugd aldaar. Zijn beleving van het evangelie beperkte zich echter niet hiertoe. In zijn bezorgdheid voor zieke armen richtte hij een vereniging op die zich met ziekenbezoek belastte. Priester gewijd in 1551, stichtte hij het oratorium waarin geestelijke lezing, zang en liefdewerken tot de religieuze opdracht behoorden. Filippus was een man van uitzonderlijke naastenliefde en evangelische eenvoud en diende God met grote blijmoedigheid. Hij stierf in 1595.
uit de lezingendienst:
Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)
Verheugt u in de Heer te allen tijde.
De Apostel schrijft ons voor om ons te verheugen, maar in de Heer, niet in de wereld. Want zoals de Schrift zegt: ‘Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God’ (Jak. 4, 4). Zoals echter geen mens twee heren dienen kan, zo kan ook niemand zich tegelijk in de Heer en in de wereld verheugen. Laat dus de vreugde in de Heer de overhand hebben totdat de vreugde in de wereld ten einde gaat. Laat de vreugde in de Heer steeds vermeerderen, en de vreugde in de wereld steeds minder worden totdat die ophoudt. Dat wil niet zeggen dat wij ons niet verheugen mogen terwijl wij in deze wereld zijn, maar dat wij ons al in de Heer verheugen terwijl wij nog in deze wereld zijn.
Maar daar zegt iemand: ik ben in de wereld; dus als ik blij ben, ben ik blij daar waar ik ben. Wat hebben we nu? Omdat ge in de wereld zijt, zijt ge niet in God? Luister naar diezelfde apostel wanneer hij tot de Atheners spreekt, en wanneer hij in de Handelingen van de Apostelen over God en over onze Heer de Schepper zegt: ‘In Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn’ (Hand. 17, 28). Want wie overal is, waar is Hij niet? Heeft Hij ons niet hiertoe vermaand: ‘Weest onbezorgd. De Heer is nabij!’ (Fil. 4, 5b-6).
Dit is iets groots, dat Hij opgestegen is boven alle hemelen en toch nabij is aan hen die nog op aarde verblijven. Wie is Hij die veraf en nabij is, anders dan Hij die ons zo nabij gekomen is uit barmhartigheid?
Want heel het menselijk geslacht is die mens, die achtergelaten door rovers halfdood op de weg lag, aan wie de priester en de leviet vol minachting voorbijgingen, maar naar wie de Samaritaan, die voorbijkwam, toeging om hem te verzorgen en te helpen.
De Onsterfelijke en Rechtvaardige was ver weg van ons, sterfelijke en zondige mensen, maar Hij daalde naar ons af, zodat Hij die veraf was, ons nabij zou worden.
‘Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen, vergeldt ons niet onze schuld’ (Ps. 103 (102), 10), want wij zijn zijn kinderen. Hoe bewijzen wij dat? De enige Zoon is voor ons gestorven, om niet de Enige te blijven. Hij die als de Enige stierf, wilde niet de Enige blijven. Want de enige Zoon van God maakte velen tot kinderen van God. Hij kocht zich broeders en zusters met zijn bloed; zelf verworpen, erkende Hij hen; zelf verkocht, kocht Hij ze los; Hij eerde hen terwijl Hij zelf veracht werd; zelf werd Hij gedood en maakte hen levend.
Dus, broeders en zusters, verheugt u in de Heer, niet in de wereld, dat wil zeggen: verheugt u in de waarheid, niet in de ongerechtigheid, verheugt u in de hoop op de eeuwigheid, niet in de glans der ijdelheid. Dus verheugt u: waar ge ook zijt en hoe lang ge hier ook zult zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd!