Lectio altera
Ex Explanatiónibus psalmórum sancti Ambrósii epíscopi
(Ps
1, 4. 7-8: CSEL 64, 4-7)
Tweede lezing
Uit ‘De verklaringen van de
Psalmen’ van de H. Ambrosius, bisschop.
(Ps
1, 4. 7-8: CSEL 64, 4-7)
Het heerlijke Boek der Psalmen
Hoewel geheel de goddelijke
Schrift Gods genade ademt, is dat toch vooral het geval met het heerlijke Boek
der Psalmen. Mozes zelf toch beschreef in duidelijke taal de gebeurtenissen met
de voorvaderen, maar waar hij het volk van de vaderen met gedenkwaardige
verbazing door de Rode Zee liet trekken, en aanschouwde dat de Pharao en zijn
troepen verdronken, verhief hij zijn geest naar boven (omdat hij verkregen had
wat boven zijn krachten lag) en zong voor de Heer zijn lied van zegepraal.
Myriam ook nam de tamboerijn en wekte tevens de andere vrouwen op, terwijl zij
zei: Laat ons zingen voor de Heer, want
hoog is Hij verheven, paard en ruiter wierp Hij in zee.
De geschiedenis onderricht,
de Wet onderwijst, de profetie kondigt aan, het berispen straft, de moraal
geeft raad: in het Boek der Psalmen ligt de ontwikkeling van dit alles en is
een geneesmiddel voor het menselijk heil. Al wie hierin leest, vindt er het
bijzondere geneesmiddel waarmee hij de wonden van zijn eigen lijden kan
genezen. Een ieder, die met onderscheiding wil toezien, vindt hier, als in een
algemene oefenschool voor de zielen en voor elke loopbaan der deugden allerlei
soorten van wedstrijden voorbereid: Hij kieze hieruit voor zich wat voor hem
het meest geschikt lijkt en waardoor hij het gemakkelijkst de kroon kan
verdienen.
Als iemand de daden van de
ouden in ogenschouw wil nemen en navolgen, vindt hij in een enkele psalm heel
de geschiedenis van de vaderen bijeen, om zo door een korte samenvatting een
schat voor het geheugen te ontvangen. Als iemand het ware wezen van de Wet
zoekt, dat geheel in de liefdesband is gelegen (want die zijn naaste bemint, heeft de Wet volbracht), dan leze hij
in de Psalmen, met welk een liefde-verlangen David zich alleen aan de grootste
gevaren blootstelde om de schande van heel het volk af te wenden; en men zal
hier de glorie erkennen van de liefde, een glorie even groot als de triomf van
de moed.
En wat ik zeggen over de gave
van profetie? Wat anderen hebben aangekondigd in raadsels, schijnt aan David
alleen open en duidelijk beloofd te zijn, namelijk dat de Heer Jezus, uit zijn
zaad geboren zou worden, zoals de Heer tot hem zegt: Van de vrucht van uw schoot zet Ik er een op uw troon. Derhalve
wordt in de Psalmen Jezus niet alleen voor ons geboren, maar aanvaardt Hij ook
dat heilzame Lijden in zijn Lichaam, rust daar in het graf, verrijst, stijgt op
naar de hemel en zetelt aan de rechterhand van de Vader. Wat niemand van de
mensen ooit heeft durven zeggen, heeft deze Profeet alleen voorspeld en heeft
de Heer zelf daarna in zijn Evangelie verkondigd.