zaterdag 18 december 2021

Lezingen H. Mis 4e zondag van de advent, jaar C “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot"

Eerste lezing (Micha 5, 1-4a)
Uit de Profeet Micha.
Dit zegt de Heer:
“Gij, Betlehem Efrata,
het kleinste onder Juda’s geslachten,
uit u zal geboren worden,
hij die over Israël moet heersen.
In het verre verleden ligt zijn oorsprong,
in lang vervlogen dagen.”
Daarom zal de Heer hen
niet langer overlaten aan hun lot
dan tot de tijd
dat de moeder haar kind gebaard heeft.
Dan komt de rest van zijn broeders weer samen
met de zonen van Israël.
Dan neemt hij de macht in handen
en zal hen hoeden
door de kracht van de Heer,
door de verheven naam van de Heer, zijn God.
In veiligheid zullen zij wonen,
omdat zijn macht zal reiken
tot aan de uiteinden der aarde.
Hij zal een man van vrede zijn.

Tweede lezing (Hebr. 10, 5-10)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
als Christus in de wereld komt, zegt Hij tot de Vader:
“Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild,
maar Gij hebt mij een lichaam bereid.
Brandoffers en zoenoffers konden niet behagen.
Toen zei Ik.
Hier ben ik.
Zoals er in de boekrol over mij geschreven staat:
Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.”

Eerst zegt Hij dus:
Slachtoffer en gaven,
brandoffers en zoenoffers hebt Gij niet gewild,
die konden u niet behagen,
hoewel de wet voorschrijft, dat ze gebracht moeten worden.

En dan zegt Hij:
Hier ben ik,
ik ben gekomen om uw wil te doen.
Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden.
Door die wil zijn wij geheiligd, eens en voor altijd,
door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

Evangelie (Lc. 1, 39-45)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland
naar een stad in Juda.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth.
Zodra Elizabeth de groet van Maria hoorde,
sprong het kind op in haar schoot.
Elizabeth werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luide stem:
“Gij zijt gezegend onder de vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken,
dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie zodra ik uw groet hoorde,
sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij, die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is.”