vrijdag 24 december 2021

Lezingen H. Mis Kerstmis - dagmis - jaar A, B en C

Eerste lezing (Jes. 52, 7-10)
Uit de profeet Jesaja.
Hoe liefelijk op de bergen de voeten van de vreugdebode,
die vrede meldt,
goed nieuws verkondigt,
die heil komt melden,
die zegt tot Sion: Uw God regeert!
Hoort!
Uw torenwachters verheffen hun stem,
zij jubelen tegelijk,
want zij zien, oog in oog,
de terugkeer van de Heer naar Sion.
Barst los in jubel allen samen,
puinen van Jeruzalem,
want de Heer heeft zijn volk getroost;
Hij heeft Jeruzalem verlost.
De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot
voor de ogen van alle volkeren;
en alle grenzen der aarde
hebben het heil van onze God aanschouwd.

Tweede lezing (Hebr. 1, 1-6)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
Nadat God eertijds
vele malen en op velerlei wijzen
tot onze vaderen gesproken had door de profeten,
heeft Hij nu, op het einde der tijden,
tot ons gesproken tot de Zoon,
die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat
en door wie Hij het heelal heeft geschapen.
Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid
en het evenbeeld van zijn wezen.
Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord.
En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken,
heeft Hij
zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge,
ver verheven boven de engelen,
zoals Hij hen ook overtreft
in de waardigheid, die zijn deel is geworden.
Heeft God ooit tot een engel gezegd:
“Gij zijt mijn Zoon;
Ik heb u heden verwekt?” Of:
“Ik zal een Vader voor hem zijn en Hij zal mijn zoon zijn?”
Wanneer Hij evenwel
de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt zegt Hij:
“Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”

Evangelie (Joh. 1, 1-18)
In het begin was het Woord
en het Woord was bij God
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden
en zonder Hem is niets geworden
van wat geworden is.
In Hem was leven
en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis,
maar de duisternis nam het niet aan.

Er trad een mens op, een gezondene van God;
zijn naam was Johannes.
Deze kwam tot getuigenis,
om te getuigen van het Licht,
opdat allen door hem tot geloof zouden komen.
Niet hij was het Licht,
maar hij moest getuigen van het Licht.

Het ware Licht,
dat iedere mens verlicht
kwam in de wereld.
Hij was in de wereld;
de wereld was door Hem geworden
en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne,
maar de zijnen aanvaardden Hem niet.

Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden,
aan hen, die in zijn Naam geloven,
gaf Hij het vermogen
kinderen van God te worden.
Zij zijn niet uit bloed,
noch uit begeerte van het vlees
of de wil van een man,
maar uit God geboren.
Het Woord is vlees geworden
en heeft onder ons gewoond.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
zulk een heerlijkheid
als de Eniggeborene van de Vader ontvangt,
vol genade en waarheid.

Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep:
“Deze was het van wie ik zei:
Hij die achter mij komt is vóór mij,
want Hij was eerder dan ik.”
Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen;
genade op genade.
Werd de wet door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.
Niemand heeft ooit God gezien;
de Eniggeboren God,
die in de schoot des Vaders is,
Hij heeft Hem doen kennen.