Rondom ons zien we hoezeer het scheepje van Petrus in woeste stormen is beland. De golven slaan over de boot en van binnenuit komt nu de ergste dreiging. En net als de apostelen toen, roepen wij tot de Heer, die lijkt te slapen,: " Heer ziet U niet dat wij vergaan". En zacht klinkt dan ook weer het antwoord: "Kleingelovigen" !
In het begin …..
God schiep de mens en schonk hem een tuin, een paradijs waarin hij zorgeloos mocht leven. Alléén van die ene boom mochten de vruchten niet gegeten worden. En dat was iets wat de mens geweldig intrigeerde. De slang wist die gevoelige snaar bij hem te vinden: Het Kwaad is machtig, en weet geniepig juist dat zwakke punt te vinden. Het lijkt immers zo realistisch wat ze zegt.
De Kerk is ook een tuin. Ze wordt door Jezus vergeleken met een wijngaard. Een wijngaard die het Kwaad onzer zijn controle probeert brengen. Eeuwen en eeuwen lang. We kennen het verhaal van de dienaren die worden gedood, en zelfs de Zoon de Erfgenaam wordt gedood. Ook de grote Paus Benedictus noemt zichzelf "een eenvoudige dienaar in de Wijngaard des Heren". De Heer heeft zijn Kerk aan ons gelovigen toevertrouwd met de belofte van de leiding door de H. Geest. Die wijngaard wordt ook nu weer bedreigd. Het kwaad is heel machtig en heeft zich gevestigd om de Kerk heen en in de Kerk, ook bij hen die een belangrijke opdracht hebben.
Maar de Kerk dat is het volk van God onderweg zo zei ons Lumen Gentium. Wij zijn uitgenodigd op onze plaats en met onze mogelijkheden, niet de moed te laten varen, niet kleingelovig te zijn. Jezus is de Heer van de Kerk. Wij mogen werken en beheren in zijn tuin, onkruid verdelgen, de grond vruchtbaar maken zodat het geloof groeien kan.
Ook in ons binnenste in, in onze ziel heeft God een tuin aangelegd. En als wij in die tuin bezig zijn, bewerken, snoeien om te kunnen groeien, de grond vruchtbaar maken, dan bouwen wij ook de gemeenschap van gelovigen weer op, de Kerk. En als we binnen die tuin bezig blijven horen we door de inspraken van de H. Geest, wat God ons wil laten doen.
Dat kunnen we alleen horen binnen die tuin van onze ziel. Als we buiten die tuin gaan, horen wij de H. Geest slechter. En hoe meer en hoe verder we buiten die tuin zijn des te slechter horen we de H. Geest tot ons spreken. En dan denken we dat we het niet redden, dat we het alleen moeten doen. Net zoals Adam en Eva ontdekten dat ze naakt waren en in paniek raakten. Wij kunnen alleen bijdragen aan de groei van Gods Rijk, aan de bloei van de Kerk naarmate we luisteren naar de H. Geest en onze eigenmachtigheid uit handen geven. We mogen met lege handen voor de Heer staan, zodat Hij ze kan vullen. God is dicht bij me, Hij houdt van me zoals ik ben, zo heeft Hij mij geschapen en gewild. Hij laat me niet in de steek en zorgt voor mij. Als ik de relatie bekoel door te weinig met Hem verbonden te zijn in gebed, maak ik mij zorgen. Dus ik moet zorgen dat ik bid, van hart tot Hart en dan weet ik: God zorgt voor mij. Zorgt voor ons zijn Kerk, het pelgrimerende volk van God op weg door de tijd naar het Vaderhuis.
Ondanks donkere wolken die ons omringen, en de zorgen die wij ons maken, mogen we leven in de vreugde van de verrijzenis. Vreugde geeft energie, hoop en leven!
Het alternatief van vreugde is angst. Angst wordt trauma en blokkeert. Vreugde geeft juist kracht om te gaan met emotionele pijn. Angst is de verlamming door de vijand, het kwaad. De vijand laat ons kijken naar wat niet goed, niet-fijn-is, naar. Maar.
Zelfs het denken aan vreugde kan kracht geven en helpen en laat ons kijken naar wat wel mooi is.