zondag 17 augustus 2025

Overweging bij de 20e zondag door het jaar C - Jezus verlangt een radicale keuze.


Als iemand echt iemand is, een persoonlijkheid met uitgesproken beginselen, waarvoor hij ook openlijk uitkomt, dan roept deze mens ongetwijfeld waardering en tegenstand op. Gewoon door te doen zoals hij denkt, en te zijn zoals hij is. Hij bevestigt nl. en ontkent, beaamt en wijst af : resoluut ja en nee. Dat maakt reacties los in de omgeving.

Positieve : mensen vallen hem bij en gaan meedoen.

Negatieve : mensen verdragen dat niet en proberen dat licht op de kandelaar te doven.

Zo verging het de profeet Jeremia uit het Oude Testament ; de Godsman uit één stuk. Hij was trouw aan zijn roeping om de mensen consequent op God te wijzen.

Ook Jezus is echt Iemand, een persoonlijkheid ; daarom licht voor de wereld en steen des aanstoots. Hij laat zich door niemand brengen.

In het Evangelie staat : "Ga weg satan !  Wie niet voor Mij is, die is tegen Mij". Hij boeit mensen, neemt ze mee op zijn weg. Ze gaan voor Hem door het vuur. Aan de andere kant, zijn uitgesproken visie en manier van leven was een doorn in het oog van velen. Tegenwerking kreeg Hij te verduren. Zij beramen zijn val en dood.

Jezus moest dat ondergaan, die onderdompeling in lijden en dood. Hij telde de schande niet. Hij neemt het kruis op en draagt het naar de plek van het onheil. Het is God Zelf die Hem komt bevrijden. Hij tilt Hem op.

Dat alles verklaart zijn op het eerste gehoor vreemd klinkende woord : "Meent ge dat Ik op aarde vrede ben komen brengen ? Nee, juist verdeeldheid".

Jezus verlangt een radicale keuze, voor gerechtigheid en vrede, voor waarheid en liefde, voor eerlijkheid en trouw. Hij roept op tot het zijn van een persoonlijkheid. Hij wil doordringen tot diep in het hart, waar het echte, waarachtige menselijke bestaan begint.

Een christen is iemand, die van harte gekozen heeft en dat nog dagelijks doet.

De Bijbel spreekt over het zich aansluiten bij de menigte geloofsgenoten, over het vastberaden de wedstrijd lopen, waarvoor je hebt ingeschreven ; over het niet opgeven en niet uitvallen.

Jezus, de inspirator, heeft de marathon zelf uitgelopen. Daarom leeft Hij nu bij de liefdevolle God.

Dat is het toekomstperspectief, waarover degene die zich openstelt voor de Liefdevolle, zich mag verheugen.

"Waar Ik ben, zult ook gij zijn : in het huis van mijn Vader, waar plaats is voor ALLEN", lezen we in de Bijbel.


Word on Fire - Zondagspreek van Mgr. Robert BARRON - 20c

Introitus Dominica XX per annum: Protector noster

Lezingen H. Mis 20e zondag door het jaar C Laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof .. vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we ons hebben ingeschreven.

Eerste lezing (Jer. 38,4-6.8-10)
Uit de Profeet Jeremia.
In die dagen zeiden de edelen tot de koning:
“Laat die profeet Jeremia ter dood brengen.
Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten,
die nog in de stad zijn
en de hele bevolking.
Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang.”
Koning Sidkia antwoordde:
“Goed, hij is in uw macht; ik kan toch niet tegen u op.”
Toen grepen zij Jeremia vast
en wierpen hem in de put van prins Malkia,
in de nabijheid van het wachthuis;
met touwen lieten ze hem neer.
In de put was geen water, alleen slijk,
zodat Jeremia erin wegzonk.
Terwijl de koning zitting hield in de Benjaminpoort,
verliet Ebed-Melek het paleis,
ging naar de koning en zei:
“Heer koning, deze mannen hebben een misdaad begaan
tegen de profeet Jeremia,
door hem in de put te werpen.”
Daarop gaf de koning aan de Ethiopiër Ebed-Melek de opdracht:
“Neem drie mannen met u mee
en haal de profeet Jeremia uit de put eer hij sterft.”

Tweede lezing (Hebr. 12,1-4)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof
en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden,
om vastberaden de wedstrijd te lopen
waarvoor we ons hebben ingeschreven.
Zie naar Jezus,
de aanvoerder en voltooier van ons geloof.
In plaats van de vreugde, die Hem toekwam
heeft Hij een kruis op zich genomen
en Hij heeft de schande niet geteld:
nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon.
Denkt aan Hem,
die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had;
dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven.
Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.

Evangelie (Lc. 12,49-53)
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen:
“Vuur ben Ik op aarde komen brengen,
en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!
Ik moet een doopsel ondergaan,
en hoe beklemd voel Ik mij, totdat het volbracht is.
Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen?
Neen, zeg Ik u, juist verdeeldheid.
Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn;
drie zullen er staan tegenover twee
en twee tegenover drie;
de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader;
de moeder tegenover de dochter
en de dochter tegenover de moeder,
de schoonmoeder tegenover de schoondochter
en de schoondochter tegenover de schoonmoeder.

maandag 4 augustus 2025

All Things Must Pass. - Zondagspreek van bisschop Barron (18c)

Overweging bij lezingen 18e zondag door het jaar C - Er is meer tussen hemel en aarde dan bezit.

 

Bezit is heel belangrijk voor ons, mensen, om te overleven, om te leven, om menswaardig te leven. We kennen allemaal de beelden van de tv van mensen die niets hebben, die moeten leven van de vuilnishoop en die nauwelijks overleven, om nog maar niet te spreken over menswaardig leven.

Nee, bezit is levensbehoefte. Bezit maakt het mogelijk dat we als mens een beetje tot ons recht komen ; bezit geeft ruimte om van het leven te genieten. Je kunt terecht zeggen dat bezit een zegen is. Een zegen, maar wel een riskante zegen. De ervaring leert ons nl. dat bezit en bezetenheid vlak naast elkaar liggen. 'Hebben' staat ons op het lijf geschreven. Als het daarbij zou blijven, is het nog tot daaraan toe. Maar 'hebben' is meestal niet genoeg. Als je niet erg oppast, loopt het uit op : hebben, hebben, nog meer hebben.

We zien dat dagelijks om ons heen. Heel onze prestatie- en productiemaatschappij stuwt ons in die richting. Iemands waarde wordt afgemeten aan wat hij bezit. Bezit geldt als statussymbool in onze samenleving. In sommige kringen kijken ze je toch wat vreemd aan, als je geen dvd en computer hebt. Hoe vaak probeert de reclame ons niet duidelijk te maken, dat je pas echt meetelt als je dit of dat hebt ?  Hoe meer je hebt, hoe meer je bent, zo wordt dan geredeneerd. Dus werken mensen steeds harder, draaien ze overuren om weer groter en beter te kunnen kopen.

Voordat we dol draaien is het daarom heel gezond dat we ontnuchterende opmerkingen horen van Jezus van Nazareth. In het boek Prediker lezen we : Mensen, wat maken jullie je toch druk : zwoegen en ploeteren, jezelf voorbij hollen ... En waarvoor ?  Voor windvlaag, lucht, voor niets, want alles gaat voorbij. Jezus zegt het op een andere manier met het verhaal over die man die nieuwe schuren bouwt om zijn grote voorraad op te slaan. Je zou dit verhaal heel plastisch kunnen samenvatten : je doodshemd heeft geen zakken !

Dat is een heel heilzame relativering van al het zwoegen van mensen om meer en meer te hebben. Waarom immers zouden mensen zich op een doodvermoeiende manier uitsloven, om de rijkste man of vrouw onder de grond te worden ?  Dan is men dwaas bezig, zegt het Evangelie. Als men bezeten is van bezit, vergeet men het leven zelf.

Heel de tendens van het leven van Jezus is, dat er belangrijkere zaken zijn dan bezit. Hij had geen vaste woonplaats en leefde van giften. Hij was zo druk bezig met over God te spreken en met mensen die niet meetelden, dat Hij eenvoudig geen tijd had om bezit te verzamelen en er nog op te letten ook. Hij had wel waardevoller dingen dan bezit aan zijn hoofd.

Hij vindt dat ook andere mensen niet te veel waarde aan bezit en rijkdom moeten hechten, want dan verlies je belangrijker zaken uit het oog. 

Er is meer tussen hemel en aarde dan bezit.


Lezingen H. Mis 18e zondag door het jaar C Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.


Eerste lezing
: Pred. 1, 2; 2, 21-23

IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker,

ijdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid!

Er zijn mensen, die zich aftobben en inspannen

met wijsheid en kennis van zaken,

maar wat ze verdienen, moeten ze afgeven aan anderen,

die zich niet inspanden.

Ook dat is ijdelheid en grote onbillijkheid.

Wat heeft een mens tenslotte aan al zijn geploeter,

en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt?

Alle dagen bereiden hem leed, en ergernis is zijn loon;

zelfs ‘s nachts vindt hij geen rust; ook dat is ijdelheid.


Tweede lezing: Kol. 3, 1-5. 9-11

Broeders en zusters,

als gij met Christus ten leven zijt gewekt,

zoekt wat boven is,

daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.

Zint op het hemelse, niet op het aardse.

Gij zijt immers gestorven

en uw leven is nu met Christus verborgen in God.

Christus is uw leven,

en wanneer Hij verschijnt,

zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid.

Maakt dus radicaal een einde aan immorele praktijken,

ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, begeerlijkheid

en de hebzucht, die gelijk staat met afgoderij.

En beliegt elkaar niet meer.

Gij hebt de oude mens met zijn gedragingen afgelegd

en u bekleed met de nieuwe mens,

die op weg is naar het ware inzicht,

terwijl hij zich vernieuwt naar het beeld van zijn Schepper.

Dan is er geen sprake meer van Griek of Jood,

besnedene of onbesnedene,

barbaar of Skyth,

van slaaf of vrije mens.

Daar is alleen Christus,

alles in allen.


Evangelie: Lc. 12, 13-21

In die tijd zei iemand uit het volk tegen Jezus:

“Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.”

Maar Jezus antwoordde hem:

“Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u aangesteld?”

En Hij sprak tot hem:

“Pas op en wacht u voor alle hebzucht!

Want geen enkel bezit, – al is dit nog zo overvloedig –

kan uw leven veilig stellen.”

Hij vertelde hun de volgende gelijkenis:

“Het land van een rijk man had een grote oogst opgeleverd.

Daarom overlegde deze bij zichzelf:

Wat moet ik doen?

Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen.

En hij zei:

Dit ga ik doen:

ik breek mijn schuren af en bouw grotere:

daarin zal ik dan heel mijn rijkdom aan koren opbergen.

Dan zal ik tot mijzelf zeggen:

Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren;

rust nu uit,

eet en drink en geniet ervan!

Maar God sprak tot hem:

Dwaas!

Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen;

en al die voorzieningen, die je getroffen hebt,

voor wie zijn die dan?

Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf,

maar niet rijk is bij God.”


Introitus Dominica XVIII: Deus in adiutorium