zaterdag 5 juli 2025

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Dominica XIV per annum Sacrificium Deo spiritus contritus. Een offer voor God is een vermorzelde geest





Lectio altera

Ex Sermónibus sancti Augustíni epíscopi
(Serm. 19, 2-3: CCL 41, 252-254)

Tweede lezing

Uit de Preken van de H. Augustinus
Sermo 19, 2-3; CCL 41,252-254
Een offer voor God is een vermorzelde geest
Ik erken, zegt David, mijn misdaad. Maar als ik deze erken, vergeeft Gij ze mij dan. Laten wij aannemen dat wij geenszins zonder zonde zijn, ook al leven wij goed. Laat het leven dan zo geprezen worden, dat er vergeving wordt gevraagd. Maar wanhopigen zijn, naarmate zij minder op hun eigen zonden bedacht zijn, des te nieuwsgieriger omtrent de zonden van anderen. Want ze zoeken daar niet iets om te verbeteren, maar om te hekelen. En terwijl zij zichzelf niet kunnen verontschuldigen, staan ze klaar om anderen te beschuldigen. Niet op die manier gaf David ons een voorbeeld van gebed en voldoening geven aan God, als hij zegt: Omdat ik mijn misdaad erken en mijn zonde altijd voor ogen heb. Hij had geen belangstelling voor de zonden van anderen. Hij riep zichzelf ter verantwoording; hij vleide zichzelf niet, maar drong steeds dieper in zichzelf door. Hij spaarde zichzelf niet, en daarom was het niet onbeschaamd te vragen dat hij gespaard zou worden.
Wilt Gij God behagen? Dat moet ge leren inzien, wat ge bij u zelf moet doen om God met u te verzoenen. Let goed op dezelfde psalm [50 (50)], want daar leest men: Want hadt Gij een offergave gewild, dan had ik U ze zeker gebracht; in brandoffers hebt Gij geen behagen. Dus zult ge maar zonder offer zijn? Dus niets offeren? Met geen offergave God willen verzoenen? Wat hebt ge daar gezegd? Had Gij een offergave gewild, dan had ik ze U zeker gegeven; in brandoffers hebt Gij geen welbehagen. Lees verder, luister en zeg: Een offer voor God is een vermorzelde geest; een vermorzeld en vernederd hart wordt door God niet versmaad. Door weg te werpen, wat ge wilde brengen, hebt ge het juiste gevonden om te offeren. Immers, bij uw vaderen offerde men offers van vee, en dat werden offergaven genoemd. Als Gij een offergave had gewild, dan had ik ze U zeker gebracht. Dat soort offers vraagt Gij dus niet, en toch vraagt Gij een offer.
In brandoffers hebt Gij geen behagen, zegt de Schrift. Maar als Gij U dan niet verheugt over brandoffers, zult Gij dan zonder offers blijven? Dat zeker niet. Een offer voor God is een vermorzelde geest; een vermorzeld en vernederd hart wordt door God niet versmaad. Hier hebt ge, wat ge kunt offeren. Ge behoeft uw kudde niet nauwkeurig te monsteren, geen schapen klaar te maken en door te dringen tot de uiterste landstreken om er reukwerken weg te halen. Zoek in uw eigen hart wat God aangenaam is. Dat hart moet zich vermorzelen. Wat vreest ge, dat zo’n vermorzeld hart zal omkomen? Hier hebt ge het: God, schep in mij een zuiver hart. Maar om te bewerken, dat uw hart tot een zuiver hart wordt herschapen, moet het onreine erin vermorzeld worden. Laten wij aan onszelf mishagen, wanneer wij zondigen, omdat de zonden aan God mishagen. Maar omdat wij niet zonder zonde zijn, laten wij dan hierin minstens op God gelijken, dat hetgeen Hem mishaagt, ook ons mishaagt. Dan zijt gij tenminste in één opzicht met Gods Wil verenigd, omdat datgene, wat u in u zelf mishaagt, ook Hém mishaagt, die u gemaakt heeft.


Introitus Dominica XIV per annum: Suscepimus Deus

Lezingen H. Mis 14e zondag door het jaar C - Het Rijk Gods is u nabij

Eerste lezing (Jes. 66,10-14c)
Uit de Profeet Jesaja.
Verheug u met Jeruzalem, en juich over haar,
allen die haar liefhebben!
Neem deel aan haar vreugde, allen die over haar treuren!
En laat u tot verzadiging toe
zogen aan haar borsten vol troost,
en u vol genot laven
aan haar zo rijke boezem.
Want zo spreekt de Heer:
“Als een rivier leid Ik de vrede naar haar toe,
en als een onstuimige stroom de schatten der volken.
Gij zult gezoogd worden,
gedragen op de arm,
vertroeteld op de schoot!
Zoals een moeder haar kind troost,
zo zal Ik u troosten:
Jeruzalem zelf zal uw troost zijn.
Wanneer gij dat ziet
zal uw hart zich verheugen,
uw beenderen zullen bloeien als het jonge groen,
en de dienaren des Heren
zullen zijn macht ervaren!”

Tweede lezing (Gal. 6,14-18)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten.
Broeders en zusters, God beware mij ervoor op iets anders te roemen
dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus,
waardoor de wereld voor mij gekruisigd is
en ik voor de wereld.
Besneden zijn betekent niets,
en onbesneden zijn betekent niets.
Het gaat er alleen om een nieuwe schepping te zijn!
Vrede en barmhartigheid kome over allen,
die naar dit beginsel willen leven,
en over heel het volk Gods!
Laat voortaan niemand mij lastig vallen,
want ik draag de merktekenen van Jezus in mijn lichaam.
Broeders en zusters,
de genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.
Woord van de Heer.

Evangelie (Lc. 10,1-12.17-20)
In die tijd wees de Heer tweeënzeventig leerlingen aan
en zond hen twee aan twee voor zich uit
naar alle steden en plaatsen
waarheen Hijzelf van plan was te gaan.
Hij sprak tot hen:
“De oogst is groot,
maar arbeiders zijn er te weinig.
Vraagt daarom de Heer van de oogst
arbeiders te sturen om te oogsten.
Gaat dan,
maar zie, Ik zend u als lammeren onder de wolven.
Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel
en groet niemand onderweg.
In welk huis ge ook binnengaat,laat uw eerste woord zijn:
Vrede aan dit huis!
Woont daar een vredelievend mens,
dan zal uw vrede op hem rusten;
zo niet, dan zal hij op u terugkeren.
Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden;
want de arbeider is zijn loon waard.
Gaat niet van het ene huis naar het andere;
in elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt,
eet wat u wordt voorgezet,
geneest de zieken, die er zijn
en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij.
In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt,
trekt daar door de straten en zegt:
Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft,
schudden wij tegen u af.
Maar weet dit wel: Het Rijk Gods is nabij.
Ik zeg u:
die dag zal het voor de mensen van Sodom draaglijker zijn
dan voor die stad.”

De tweeënzeventig keerden vol blijdschap terug en zeiden:
“Heer, zelfs de duivels onderwerpen zich aan ons door uw Naam.
Hij zeide tot hen:
“Ik zag de satan als een bliksemstraal uit de hemel vallen.
Ik heb u macht gegeven
op slangen en schorpioenen te treden,
te heersen over heel de kracht van de vijand;
en niets zal u kunnen schaden.
Toch moet ge u niet verheugen over het feit
dat de duivels aan u onderworpen zijn,
maar verheug u
omdat uw namen staan opgetekend in de hemel.”

Aanstaande zondag 6 juli 2025- Concertante muziek in de Basiliek voorafgaand aan de Vespers om 16u

 



1. Kerksonate in A  [KV 225]

2. Welkom en inleiding

3. Kerksonate in F  [KV 224]

4. Solomotet ‘Exsultate, jubilate… alleluia’  [KV 165]

5. Kerksonate in F  [KV 145]

6. Divertimento in C [KV 439b]

7. Largo uit 
Concerto per due Violoncelli ed archi  [RV 531] van 
Antonio Vivaldi (1678-1741)

8. Laudate Dominum (Psalm 117) uit
Vesperae Solennes de Confessore [KV 339,5]

9. Kerksonate in G  [KV 274]