zaterdag 23 februari 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XXVI per annum feria III



Lectio altera

Ex Epístola sancti Polycárpi epíscopi et mártyris ad Philippénses
(Nn. 6, 1 — 8, 2: Funk 1, 273-275)

Tweede lezing

Uit de brief aan de Philippensen, van de H. Polycarpus, bisschop en martelaar
(Nn. 6, 1 — 8, 2: Funk 1, 273-275)

Christus heeft ons in Zichzelf een voorbeeld gegeven

De priesters moeten geneigd zijn tot medelijden, barmhartig jegens allen, de afgedwaalden terugvoeren, alle zieken bezoeken, geen weduwen of wees of behoeftige onverzorgd laten. Zij moeten steeds bedacht zijn op hetgeen goed is in de ogen van God en de mensen, zich onthouden van alle toorn, van aanzien des persoons, en van onrechtvaardig oordeel; afzien van alle hebzucht; niet te spoedig geloven wat over anderen gezegd wordt, niet te streng zijn in hun oordeel. Zij moeten er zich van bewust zijn, dat wij allen tol betalen aan de zonde.

Derhalve, als wij dan de Heer smeken ons te vergeven, moeten ook wij vergeven. Want wij staan voor de ogen van onze Heer en God, en allen zullen wij verschijnen voor de rechterstoel van Christus en eenieder zal rekenschap hebben af te leggen voor zichzelf. Laten wij Hem dus zo dienen in vrees en alle eerbied, zoals Hij zelf bevolen heeft, en zoals Hij zijn apostelen, die ons het Evangelie hebben verkondigd en de profeten, die de komst van onze Heer hebben aangekondigd. Laten wij daarom ijverig zijn in het goede, ons verre houden van ergernissen, van valse broeders en van hen, die huichelachtig de naam dragen van de Heer en lichtzinnige mensen in dwaling brengen.

Want ieder die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees is verschenen, is een antichrist. En die niet het getuigenis van het kruis belijdt, is uit de duivel. En die de uitspraken van de Heer uitlegt volgens zijn eigen begeerten en zegt, dat er geen verrijzenis en geen oordeel is, die is de eerstgeborene van de Satan. Daarom moeten wij de ijdelheid van velen en de valse leerstellingen verlaten en ons wenden tot de leer. Die ons van het begin af is overgeleverd, wakend in gebed en volhardend in het vasten, de alziende God in onze gebeden smekend, dat Hij ons niet in bekoring leidt, zoals de Heer zegt: De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.

Laten wij dus blijven volharden in onze hoop en het onderpand van onze gerechtigheid, dat is Jezus Christus, die in zijn eigen lichaam onze zonden op het kruishout heeft gedragen, die Zelf geen zonde heeft bedreven en in wiens mond geen bedrog werd gevonden; maar die om ons alles verduurde, opdat wij in Hem zouden leven. Laten wij dus zijn geduld navolgen en als wij om zijn naam moeten lijden, zullen wij Hem verheerlijken. Want dit voorbeeld heeft Hij ons in Zichzelf gegeven en wij hebben dat gelovig aanvaard.