Lectio altera
Ex Epístola sancti Polycárpi epíscopi et mártyris ad
Philippénses
(Nn. 6, 1 — 8, 2: Funk 1, 273-275)
Tweede
lezing
Uit
de brief aan de Philippensen, van de H. Polycarpus, bisschop en martelaar
(Nn. 6, 1 — 8, 2: Funk 1, 273-275)
Christus heeft
ons in Zichzelf een voorbeeld gegeven
De priesters moeten geneigd zijn tot
medelijden, barmhartig jegens allen, de afgedwaalden terugvoeren, alle zieken
bezoeken, geen weduwen of wees of behoeftige onverzorgd laten. Zij moeten steeds bedacht zijn op hetgeen goed is in de
ogen van God en de mensen, zich onthouden van alle toorn, van aanzien des
persoons, en van onrechtvaardig oordeel; afzien van alle hebzucht; niet te
spoedig geloven wat over anderen gezegd wordt, niet te streng zijn in hun
oordeel. Zij moeten er zich van bewust zijn, dat wij allen tol betalen aan de
zonde.
Derhalve, als wij dan de Heer smeken ons te
vergeven, moeten ook wij vergeven. Want wij staan voor de ogen van onze Heer en
God, en allen zullen wij verschijnen voor de rechterstoel van Christus en
eenieder zal rekenschap hebben af te leggen voor zichzelf. Laten wij Hem dus zo
dienen in vrees en alle eerbied, zoals Hij zelf bevolen heeft, en zoals Hij zijn
apostelen, die ons het Evangelie hebben verkondigd en de profeten, die de komst
van onze Heer hebben aangekondigd. Laten wij daarom ijverig zijn in het goede,
ons verre houden van ergernissen, van valse broeders en van hen, die
huichelachtig de naam dragen van de Heer en lichtzinnige mensen in dwaling
brengen.
Want ieder die niet belijdt, dat Jezus
Christus in het vlees is verschenen, is een antichrist. En die niet het
getuigenis van het kruis belijdt, is uit de duivel. En die de uitspraken van de
Heer uitlegt volgens zijn eigen begeerten en zegt, dat er geen verrijzenis en
geen oordeel is, die is de eerstgeborene van de Satan. Daarom moeten wij de
ijdelheid van velen en de valse leerstellingen verlaten en ons wenden tot de
leer. Die ons van het begin af is overgeleverd, wakend in gebed en volhardend
in het vasten, de alziende God in onze gebeden smekend, dat Hij ons niet in
bekoring leidt, zoals de Heer zegt: De geest is wel gewillig, maar het vlees is
zwak.
Laten wij dus blijven volharden in onze
hoop en het onderpand van onze gerechtigheid, dat is Jezus Christus, die in
zijn eigen lichaam onze zonden op het kruishout heeft gedragen, die Zelf geen
zonde heeft bedreven en in wiens mond geen bedrog werd gevonden; maar die om
ons alles verduurde, opdat wij in Hem zouden leven. Laten wij dus zijn geduld
navolgen en als wij om zijn naam moeten lijden, zullen wij Hem verheerlijken.
Want dit voorbeeld heeft Hij ons in Zichzelf gegeven en wij hebben dat gelovig
aanvaard.