Hymne laudes
Pláusibus, Luca, cánimus, triúmphum
quo nites fuso rútilo cruóre,
atque præcélsis méritis adéptam
rite corónam.
Spíritus ductu, studiósus orbi
mira quæ pastor dócuit supérnus
Christus ac fecit míserans amóre,
tradis amánter.
Próvidus chartis pérhibes venústis
gesta quæ Iesu célebrant alúmnos,
eius et gentis nova quæ patéscunt
in nova sæcla.
O comes Pauli, speculátor alti
cordis illíus sed et æmulátor,
cáritas Christi fac ut usque nostrum
pectus adúrat.
Tu malis nostris médicus fer artem,
confer et lætum fídei levámen,
ut Deo tandem potiámur, ipsi
semper ovántes. Amen.
Lucas, uw naam bezingen wij,
herdenkend hoe gij met uw bloed
getuigd hebt van uw Heer en vriend.
Een lauwerkrans hebt gij verdiend.
Verlicht door Jezus’ woord en daad,
gesticht door wat uw herder deed,
liet gij ons na in een geschrift
wat Hij voor mensen heeft verricht.
Vertrouwd met Jezus’ levend woord
hebt gij zijn diep geheim geschetst,
zijn boodschap met een fijn penseel
geschilderd als een schoon paneel.
Gezel van Paulus, trouw als hij,
waart gij een leerling van de Heer.
Mogen ook wij, zo zwak en klein,
getuigen van Gods liefde zijn.
Lucas, geneesheer, zie ons aan,
genees wat ons heeft ziek gemaakt.
Schenk ons vertrouwen in Gods woord,
dat Hij ons zingend bidden hoort.