Meditaciones de
Santa Josefina Bakhita:
He dado todo a mi Señor: Él cuidará de mí … Lo mejor para nosotros no
es lo que consideramos mejor, sino lo que el Señor quiere de nosotros!
Ik heb
alles aan mijn Heer gegeven: Hij zal mij helpen… Het beste voor ons is niet wat
wij als het beste beschouwen, maar wat de Heer van ons wenst!
Oh Señor, si yo pudiera volar hasta mi
pueblo y contarles sobre Tu Bondad con lo más alto que alcance mi voz: ¡Oh,
cuántas almas se ganarían !
O, Heer,
als ik kon vliegen naar mijn volk en hen met uiterste stemverheffing over Uw
goedheid vertellen: o, hoeveel zielen zouden zich gewonnen geven!
Si yo me encontrara con los comerciantes de
esclavos que me secuestraron y hasta con los que me torturaron, me pondría de
rodillas y besaria sus manos, por si eso no hubiera sucedido, yo no sería
cristiana hoy, ni religiosa …
Als ik de
slavenhandelaars zou ontmoeten die mij ontvoerden en ook degenen die mij
folterden, zou ik mij op de knieën werpen en hun handen kussen, want als dit
niet was gebeurd, zou ik nu geen christen zijn en geen religieuze…
El Señor me ha amado tanto…: debemos amar a
todos … tenemos que ser compasivos!
De Heer
heeft mij zó bemind…: wij moeten ook de anderen beminnen… en compassie met hen
hebben!
María me protegió, incluso antes de que yo
la conociera!
Maria
heeft mij beschermd, zelfs voordat ik haar kende!
Cuando una persona ama a otra muchísimo, lo
que desea con fuerza es estar cerca de ella: por lo tanto, ¿por qué tener miedo
de morir? La muerte nos lleva a Dios!
Als man
en vrouw veel van elkaar houden, wensen zij in elkaars nabijheid te zijn: daarom, waarom bang zijn voor de dood? De
dood draagt ons naar God!
“Me voy despacio, paso a paso, porque llevo
dos grandes maletas: en una van mis pecados, y en la otra, mucho más pesada,
los méritos infinitos de Jesús. Cuando llegue al cielo abriré las maletas y
diré a Dios: Padre eterno, ahora puedes juzgar. Y a San Pedro: cierra la puerta,
porque me quedo”.
“Ik ga
langzaam, stap voor stap, want ik draag twee grote valiezen: in het ene zitten
mijn zonden en in het andere, die veel zwaarder is, de oneindige verdiensten
van Jezus. Als ik in de hemel aankom zal ik de valiezen openmaken en tot God
zeggen: Eeuwige Vader, nu kunt U oordelen. En tegen Sint Petrus: open de poort,
want ik blijf hier”.
Viendo el sol, la luna y las estrellas,
decía dentro de mí: ¿Quién será el Dueño de estas bellas cosas? Y sentía
grandes deseos de verle, de conocerle y de rendirle homenaje.
Bij het
zien van de zon, de maan en de sterren, zei ik bij mezelf: Wie zou de Meester
van deze mooie dingen zijn? En ik voelde een groot verlangen Hem te zien, Hem
te (leren) kennen en Hem hulde te brengen.
Que sean buenos, que amen al Señor, que
reces por los que no le conocen. ¡Si supieras qué gran gracia es conocer a
Dios!
Hoe goed
zijn zij die de Heer beminnen, die bidden voor hen die ze niet kennen. Als je
eens kon vermoeden welk een genade het is God te kennen!