In deze duistere wereld is er licht nodig. Wij horen dan ook de oproep : ´Zo moet uw lichtstralen voor het oog van alle mensen, opdat ze uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is´ (Mt 6, 16).
Bij de doop werd al een kaars ontstoken aan de Paaskaars, opdat wij in deze wereld licht van Gods licht zouden zijn en vuur van zijn vuur.
Verder is ons leven met kaarsen begeleid : de kaarsen van de groene adventskrans, het licht in de kerstboom en de grote Paaskaars.
Zij herinneren er ons telkens aan dat de liefdevolle God ons nabij is. Hij is de helpende en bevrijdende God, die onze duisternis met zijn licht kan doorbreken. En op het einde van onze levensweg zal men nogmaals kaarsen ontsteken. Zij worden ons meegegeven als reisstaf naar de eeuwigheid, als een lamp voor onze voeten, als een belofte dat wij zullen ontwaken in het eeuwige licht van Gods heerlijkheid.
De kaars is ook een beeld van ons eigen leven. Bekijk de kaars eens heel goed. Bovenop brandt het licht dat de duisternis doorbreekt en dat warmte geeft. Daaronder is de was, die stil en bescheiden helemaal in dat licht opgaat. De was weert zich niet, verzet zich niet : een toonbeeld van bereidheid. De kaars is bereid om daar te branden waar ze wordt neergezet. Overal is ze bereid zichzelf om te zetten in licht en warmte.
Zo heeft Christus zich ook tot in de dood gegeven aan mensen, zo is Maria met haar moederliefde overal aanwezig om het lijden van mensen te verlichten. Zo worden ook wij uitgenodigd om ons zelf weg te schenken aan hen die in de duisternis van eenzaamheid en lijden hunkeren naar warmte en troost. Zo kunnen wij warmte schenken aan hen die verkild zijn in het geloof en in het vertrouwen op God en de mensen.
In de Alpen staat een heel klein kerkje. Er is geen elektrisch licht en als er de eucharistie wordt gevierd, krijgt iedereen een olielampje. Wanneer er maar enkele mensen zijn, tekent dat licht zich griezelig af tegen de pilaren en in dat halfdonker word je bang. Maar als er veel mensen zijn, dan wordt het kerkje gezellig warm en dan wordt dat spel van lijnen en figuren iets, waar je met bewondering naar opkijkt.
Zo gaat het ook in de wereld. Zijn er maar enkelen die het licht uitdragen, dan ziet de wereld er griezelig uit en overal tekenen zich schimmen af. Maar als we met velen zijn, dan wordt de wereld een warm en gezellig thuis en wordt het er aangenaam om te leven.
Laten we vandaag bidden dat alle christenen, verlichte mensen zullen zijn. Dan zal het volk dat in de duisternis zit, een geweldig licht zien opgaan. Laten we dus niet klagen dat de tijden donker zijn, maar zorgen dat ons licht schijnt voor andere mensen.