MUZIEK VOOR DE VESPERS - Zondag 2 juli
IMPRESSIE
VAN EEN ZEER GESLAAGDE UITVOERING
WELKOMSTWOORD
Van
harte welkom namens het Consortium Basilicale en de zusters van Priorij Thabor.
Op
iedere eerste zondag van april tot en met september wordt er muziek in deze
Basiliek ten gehore gebracht: muziek ter overweging en contemplatie voor de vespers,
het avonduur. Het is mooi om een uur
tot rust te komen op deze historische plek, waar al eeuwenlang gebeden,
gezongen en muziek gemaakt wordt en hierna om 17 uur de Latijns/gregoriaanse
vespers mee te bidden met de zusters.
Vandaag
ook welkom aan onze gastspeler Geertje Podevyn. Geertje speelt al vanaf haar
negende viool en is sinds 2013 de eerste violist bij het Philharmonie Zuid
Holland. Fijn dat u vandaag bij ons bent.
Ons
programma bestaat uit psalmen, instrumentale muziek, liederen en een hymne. De rode draad is de componist Josef Gabriel
Rheinberger. Deze muziektheoreticus, muziekpedagoog en componist leefde van
1839 tot 1901. Hij is geboren in Liechtenstein, waar hij vanaf zijn zevende,
dus twee jaar eerder dan Geertje, al orgel speelde in de parochiekerk speelde
en een jaar later zijn eerste werk componeerde.
Hij volgde zijn muziekopleiding in München, waar hij onder andere onderwijs volgde bij Franz Lachner. Gedurende de vijftiger jaren van de negentiende eeuw verdiende hij in die stad zijn levensonderhoud als organist.
Rheinberger schreef meer dan tweehonderd werken voor koor, orkest en solisten en ook heel wat religieus werk zoals waaronder twaalf Missen, één requiem en één Stabat Mater. Zijn composities voor orgel zijn het meest bekend.
Direct volgt uit psalm 104 het Cantabo Domino in vita mea van Heinrich Schütz.
Schütz werd geboren in 1585 in het oosten van Duitsland, ten zuiden van Leipzig.
Schütz’
vader was eigenaar van een herberg waar op een dag vorst Maurits van
Hessen-Kassel, een liefhebber van schone kunsten en zelf componist, logeerde. Toen
hij de muzikale en mooie stem van de jonge Schütz hoorde, stelde hij diens
ouders voor om hun zoon een muzikale studie bij hem aan het hof in Kassel te
laten volgen.
Deze
zelfde weldoener heeft Schütz zelfs twee jaar laten studeren bij de bekende
componist Giovanni Gabrieli,
kapelmeester van de San Marco in Venetië.
In
1625 stierf zijn echtgenote en bleef Schütz achter met twee dochtertjes van
twee en vier jaar oud. Hij vond toen troost in het bewerken van psalmen,
waarvan wij er vandaag twee zullen horen.
De
eerste psalm is nummer 104. Deze psalm is een lofzang op de goddelijke
schepping die eindigt in de verzen 33-35 met een lofprijzing gericht aan de
Schepper God.
Het
tweede werk dat we van Schütz gaan horen is het ‘Paratum cor meum’ uit psalm
108.
Dit
is een belangrijke psalm in de liturgie van de zusters hier van Priorij Thabor.
Zoals ik op hun website kan lezen is de kloosterlijke stilte en bezinning nodig
om van Christus te kunnen leren en Hem na te volgen.
“Paratum
cor meum, paratum cor meum” “Ik ben
bereid, mijn God, ik ben bereid” zingt de novice als zij het kloosterkleed
ontvangt. Met de bereidheid van ons hart begint de Navolging van Christus,
wetend dat ons hart te klein en te begrensd is om een getrouwe echo te zijn van
de oneindige volheid van Christus’ Hart, bedoelingen en gedachten.
De
tekst van het motet is gebaseerd op het Lukas 24, een van de zogeheten
Verschijningsverhalen. Het speelt zich af onderweg van Jeruzalem naar Emmaüs.
Twee leerlingen herkennen hun meester niet. Toch wordt de vreemdeling niet
alleen de avond in gestuurd, maar Hem wordt gevraagd te blijven. ’Blijf bij
ons, ‘Bleib bei uns’ want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’
Toen
Jezus voor de maaltijd een zegengebed uitsprak en het brood brak, herkenden ze Hem.
Hierna werd Jezus "onttrokken aan hun blik". De Emmaüsgangers gingen
hierop terug naar Jeruzalem om hun verhaal te vertellen aan de elf apostelen.