zondag 22 juni 2025

Augustine on the nature of the Sacrament of the Eucharist

What you see on God's altar, you've already observed during the night that has now ended. But you've heard nothing about just what it might be, or what it might mean, or what great thing it might be said to symbolize. For what you see is simply bread and a cup - this is the information your eyes report. But your faith demands far subtler insight: the bread is Christ's body, the cup is Christ's blood. Faith can grasp the fundamentals quickly, succinctly, yet it hungers for a fuller account of the matter. As the prophet says, "Unless you believe, you will not understand." [Is. 7.9; Septuagint] So you can say to me, "You urged us to believe; now explain, so we can understand." Inside each of you, thoughts like these are rising: "Our Lord Jesus Christ, we know the source of his flesh; he took it from the virgin Mary. Like any infant, he was nursed and nourished; he grew; became a youngster; suffered persecution from his own people. To the wood he was nailed; on the wood he died; from the wood, his body was taken down and buried. On the third day (as he willed) he rose; he ascended bodily into heaven whence he will come to judge the living and the dead. There he dwells even now, seated at God's right. So how can bread be his body? And what about the cup? How can it (or what it contains) be his blood?" My friends, these realities are called sacraments because in them one thing is seen, while another is grasped. What is seen is a mere physical likeness; what is grasped bears spiritual fruit. So now, if you want to understand the body of Christ, listen to the Apostle Paul speaking to the faithful: "You are the body of Christ, member for member." [1 Cor. 12.27] If you, therefore, are Christ's body and members, it is your own mystery that is placed on the Lord's table! It is your own mystery that you are receiving! You are saying "Amen" to what you are: your response is a personal signature, affirming your faith. When you hear "The body of Christ", you reply "Amen." Be a member of Christ's body, then, so that your "Amen" may ring true! But what role does the bread play? We have no theory of our own to propose here; listen, instead, to what Paul says about this sacrament: "The bread is one, and we, though many, are one body." [1 Cor. 10.17] Understand and rejoice: unity, truth, faithfulness, love. "One bread," he says. What is this one bread? Is it not the "one body," formed from many? Remember: bread doesn't come from a single grain, but from many. When you received exorcism, you were "ground." When you were baptized, you were "leavened." When you received the fire of the Holy Spirit, you were "baked." Be what you see; receive what you are. This is what Paul is saying about the bread. So too, what we are to understand about the cup is similar and requires little explanation. In the visible object of bread, many grains are gathered into one just as the faithful (so Scripture says) form "a single heart and mind in God" [Acts 4.32]. And thus it is with the wine. Remember, friends, how wine is made. Individual grapes hang together in a bunch, but the juice from them all is mingled to become a single brew. This is the image chosen by Christ our Lord to show how, at his own table, the mystery of our unity and peace is solemnly consecrated. All who fail to keep the bond of peace after entering this mystery receive not a sacrament that benefits them, but an indictment that condemns them. So let us give God our sincere and deepest gratitude, and, as far as human weakness will permit, let us turn to the Lord with pure hearts. With all our strength, let us seek God's singular mercy, for then the Divine Goodness will surely hear our prayers. God's power will drive the Evil One from our acts and thoughts; it will deepen our faith, govern our minds, grant us holy thoughts, and lead us, finally, to share the divine happiness through God's own son Jesus Christ. Amen! (Sermon 272)

28 januari H.Thomas van Aquino - Liturgische gezangen Sacramentsdag

Lauda, Sion, Salvatorem,
lauda ducem et pastorem,
in hymnis et canticis.

Sion, loof uw Zaligmaker
loof uw leidsman en uw herder,
met hymnen en lofgezang.

Quantum potes, tantum aude
quia maior omni laude, 
nec laudare suffices!

Durf het, met uw zwak vermogen,
want Hij gaat alle lof te boven
en niet kunt gij Hem voldoende loven!

Hebben de filosofische en theologische geschriften van de H. Thomas van Aquino een groot gezag, zijn levenswandel wordt gekenmerkt door een diepe religiositeit en heiligheid, gecentreerd rond het Sacrament van de H. Eucharistie.

Hij ontwierp in opdracht van paus Urbanus IV de liturgie van het feest ter ere van het Allerheiligste Sacrament, welk feest 750 geleden werd ingesteld. Dit nieuwe feest op de kerkelijke kalender staat in directe relatie met Juliana van Luik, een heilige uit onze streken, die naar aanleiding van een visioen (begin 13e eeuw) ijverde voor de invoering van een eigen feest ter ere van het Heilig Sacrament.

Uit de teksten van het officie van Sacramentsdag dat de H. Thomas samenstelde, spreken diepgaande beschouwing en wonderbaar gebedsleven, innigheid en warmte. Het mysterie van de H. Eucharistie belichtte hij in alle aspecten die vervat zijn in de katholieke leer, zodat ook hier het adagium geldt: Lex credendi lex orandi – het geloof is de leidraad en de voedende bron voor het gebed, uit de liturgie van de Kerk spreekt haar geloof. Wie de teksten van de liturgie met hart en geest toegewijd bemediteert, dringt geleidelijk door tot het bevatten van haar geloofsgeheimen.

Voor dit feest schreef de H. Thomas eveneens de beroemde hymnen Lauda Sion en Pange lingua.De 2e strofe “Quantum potes, tantum aude” is naast een algemene aansporing van alle christenen een bijzondere aansporing tot hen die op basis van hun roeping en plaats binnen de Kerk  de “Liturgie van de Getijden” zingen en bidden teneinde de  “Laudis Canticum” –  “de lofzang die eeuwig weerklinkt in de hemel en die onze de Hogepriester Jezus Christus is begonnen en door de Kerk in de loop der eeuwen steeds is voortgezet, met trouw, volharding en blijdschap te beoefenen. De liturgie van de Getijden is een noodzakelijke aanvulling rond de hoogste goddelijke Eredienst, het eucharistisch Offer, om op vastgestelde momenten van de dag alle momenten van het menselijk leven met deze lofzang te doordringen” (1).

(1) Verg. Apostolische Constituties “Laudis Canticum” van paus Paulus VI, 1 nov. 1970


Hoogfeest van het Heilig Lichaam en Bloed van Christus - Sacramentsdag

Op Donderdag na Drievuldigheidszondag vieren wij het

Hoogfeest van het Heilig Lichaam en Bloed van Christus
Sacramentsdag

2e lezing uit de Lezingendienst van Liturgia Horarum:

Ex Operibus sancti Thomæ de Aquino presbyteri
(Opusculum 57, in festo Corporis Christi, lect. 1-4)
O kostbare en wondere Maaltijd!
Toen de Eniggeboren Zoon Gods ons deelachtig wilde maken aan zijn Godheid, nam Hij onze natuur aan, opdat Hij, mens geworden, ons mensen tot goden zou maken.
En bovendien heeft Hij datgene, wat Hij van onze natuur aannam, geheel tot ons heil doen dienen. Want zijn Lichaam droeg Hij op het altaar van het kruis op aan God, zijn Vader, als slachtoffer tot onze verzoening. Zijn Bloed vergoot Hij als losprijs en tegelijk als reinigingsbad, opdat wij vrijgekocht van een ellendige slavernij, van al onze zonden zouden gereinigd worden.

Maar om te bewerken, dat er van zulk een grote weldaad bij ons altijd een herinnering zou achterblijven, liet Hij de gelovigen zijn Lichaam achter als spijs, onder de gedaante van brood, en zijn Bloed als drank onder de gedaante van wijn.

O kostbare en wondere Maaltijd, heilbrengend en vol heerlijkheid! Want wat kan er kostbaarder zijn dan deze Maaltijd; waarin ons niet, als onder de oude Wet, het vlees van kalveren en bokken te eten wordt voorgezet, maar Christus zelf, waarachtig God? Wat is er meer te bewonderen dan dit Sacrament?

Geen sacrament ook is heilzamer dan dit, waarin wij gezuiverd worden van onze zonden, waar de deugden worden vermeerderd en de geest wordt gevoed met een overvloed van allerlei  geestelijke gaven.
Het wordt in de Kerk opgedragen voor levenden en doden, opdat allen er nut uit zouden trekken, omdat het ook tot nut van allen werd ingesteld.

De heerlijkheid van dit sacrament tenslotte kan door niemand ten volle worden uitgedrukt, waar de geestelijke heerlijkheid in haar bron wordt genoten; en hier wordt de herinnering gevierd aan die uiterste liefde, die Christus ons in zijn lijden heeft getoond.

Om dan ook de onmetelijkheid van die liefde inniger in de harten van de gelovigen te prenten, heeft Hij bij het Laatste Avondmaal, toen Hij na de viering van het Paasmaal vanuit deze wereld naar de Vader zou gaan, dit Sacrament ingesteld als een blijvende gedachtenis aan zijn Lijden, als de vervulling van de oude voorafbeeldingen, als het grootste van de wonderen, door Hm verricht, en liet Hij deze na als een uitzonderlijke troost voor hen, die bedroefd over zijn afwezigheid achterbleven.

zondag 15 juni 2025

The Theology of the Trinity - Bishop Barron's Sunday Sermon

Collectegebed Eerste zondag na Pinksteren - Heilige Drieëenheid - "In macht en majesteit te aanbidden"



Collectegebed Eerste zondag na Pinksteren

Heilige Drieëenheid

Vandaag belijden we ons vast geloof in de leer van de H. Drieëenheid, het vaste fundament van de christelijke waarheid en het meest geheimnisvolle van alle dogma’s.

Binnen de cyclus van het kerkelijk jaar heeft dit feest een passende plaats: na de Hemelvaart van de Zoon naar de Vader, de Komst van de H.Geest met Pinksteren en de zondag daarna de H. Drieëenheid. Toen de Apostelen met Pinksteren de H. Geest hadden ontvangen, begonnen zij te prediken en te dopen, volgens het bevel, dat Christus hun had gegeven, toen Hij tot hen sprak: “Gaat dan en onderwijst alle volken, en doopt hen in de Naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hen onderhouden alles wat Ik u bevolen heb” (Mt 28,19). Het feest van de H. Drievuldigheid volgt dus heel logisch onmiddellijk op het Pinksterfeest.

God de Vader heeft ons door de Zoon geschapen die ons heeft verlost en ons juist door de openbaring van de Vader en diens liefde, voor onszelf duidelijk heeft gemaakt (cf Gaudium et Spes, 220). God de Heilige Geest heiligt ons in Christus’ Kerk zodat wij mogen delen in het trinitaire leven van Vader, Zoon en Heilige Geest, nu en in de toekomst.

Collectegebed

Latijn (Missale Romanum 1970)

Deus Pater, qui, Verbum veritatis et Spiritum sanctificationis mittens in mundum,
admirabile mysterium tuum hominibus declarasti,
da nobis, in confessione verae fidei,
aeternae gloriam Trinitatis agnoscere,
et Unitatem adorare in potentia maiestatis.


Nederlands Altaarmissaal - 1979
God onze Vader,
Gij hebt het Woord der waarheid en de Geest die heilig maakt, in de wereld gezonden om aan de mensen het verheven mysterie van uw Godheid te openbaren.
Geef dat wij het ware geloof belijden door de glorie van de eeuwige Drievuldigheid te erkennen en door haar eenheid in macht en majesteit te aanbidden.

Meer letterlijke vertaling
God en Vader, die door het Woord der waarheid en de Geest van heiliging in de wereld te zenden uw wonderbaar mysterie aan de mensen bekend hebt gemaakt,
geef dat wij in de belijdenis van het ware geloof, de glorie van de eeuwige Drieëenheid erkennen en de Eenheid in de macht van uw majesteit aanbidden.

L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
In de vroege Kerk was er geen aparte dag voor de Allerheiligste Drieëenheid, maar ter bestrijding van de ariaanse ketterij kwamen er geloofsbelijdenissen en ook een officieformulier voor de zondag met cantica, responsories, een prefatie en hymnen. In het Sacramentarium Gregorianum Vetus (9e eeuw) staan gebeden en een prefatie van de H. Drieëenheid. In 920 stelde bisschop Stephanus van Luik een afzonderlijk feest in ter ere van de H. Drieëenheid en paus Johannes XXII (+ 1334) breidde dit feest uit tot de universele Kerk, te vieren op de 1e zondag na Pinksteren. Deze dag werd verhoogd tot de waardigheid van een feest 1e klas door paus Pius X (+ 1914). In de Novus Ordo kreeg het de rang van sollemnitas.

Het collectegebed is een centonisatie – een mettertijd steeds verder uitgebreide verfraaiing – van divers materiaal: tekstfragmenten uit de collecte van het Romeinse Missaal 1962 en van elders, en mogelijk een nieuwe compositie. De opmerkelijke formulering admirabile mysterium werd reeds gebruikt om de leer over de H. Drieëenheid uit te drukken in de Gesta collationis Carthaginiensis habitæ inter Catholicos et Donatistas… de verhandelingen van het Concilie van juni 411 te Carthago waaraan katholieke en Donatistische bisschoppen deelnamen. Sint Augustinus van Hippo (+ 430) speelde een belangrijke rol bij deze conferentie. Dit en de formulering confessio veræ fidei suggereren dat deze oratie, ofschoon een nieuwe compositie, wezenlijk is gebaseerd op Augustinus’ werk De Trinitate, het eerste grote tractaat op het terrein van de systematische theologie in het Latijn, en dat verrast niet.

In het collectegebed treedt allereerst de directe anaklese van God als Vader in het oog, in een betrekkelijke lange bijzin gevolgd door een memoreren van twee fundamentele heilsfeiten waarin de Vader zijn heilswil openbaart en voltrekt. Het “tribue nobis” of een “quæsumus” dat men zou kunnen verwachten in de oratie als opmaat naar de eigenlijke vraag ontbreekt hier. De eigenlijke tweeledige bede omvat –direct verbonden met de belijdenis van het ware geloof – de erkenning en aanbidding van de Drieëne God in zijn macht en majesteit.

Er weerklinken voorts echo’s van de openbaringen (epiphanieën) van de H. Drieëenheid zoals die zijn beschreven in de H. Schrift: bij het doopsel van Jezus door Johannes in de Jordaan toen de H. Geest als een duif verscheen en de stem van de Vader werd gehoord (cf Lc 3) en toen Jezus van gedaante veranderde voor de ogen van Petrus, Johannes en Jacobus (cf Mt 17). God “maakte bekend, openbaarde, manifesteerde, toonde, verkondigde in het openbaar” (declarasti, een verkorte vorm van declaravisti, van declaro) het wonderbaarlijk mysterie (admirabile mysterium) dat Hij is Drie in Eén, een Drieëenheid van goddelijke Personen, God de Vader, God het Woord van Waarheid, God de Geest van heiliging, één ondeelbare God.

Waarachtig christelijk geloof (vera fides) veronderstelt noodzakelijkerwijs dat wij erkennen (agnoscere – “ons eigen maken, bekendmaken, toestaan, toelaten, toegeven dat iets iemands eigendom is, erkennen, herkennen, accepteren, toegeven te zijn) dat God is Drie-Een, Eén God met één goddelijke natuur, in een volmaakte eenheid van drie verschillende Goddelijke Personen. Mensen kunnen door zelf te redeneren bij deze waarheid uitkomen, zoals Neoplatoonse filosofen in het klassieke Griekenland. Maar alleen door de genade van het geloof kunnen wij dit mysterie belijden (confiteor) op authentiek christelijke wijze. Hoe redeneringen en intellect ook trachten deze Waarheid te benaderen, de Openbaring en de genade van het geloof zijn noodzakelijk om de rede aan te vullen.

In het collectegebed aanbidden wij de gloria Trinitatis, de maiestas Unitatis. Zij bezitten “kracht/macht” (potentia). Het concept maiestas is in de geschriften van de Latijnse Vaders verweven met het begrip gloria. Bij vroege Latijnse Vader zoals de H. Hilarius van Poitiers (+368), de H. Ambrosius (+ 397) en in vroege liturgische teksten betekenen maiestas /gloria veel meer dan eenvoudig “schittering”, “glans”, “faam”, “éclat”. De Latijnse liturgische begrippen gloria en maiestas zijn gerelateerd aan het bijbels Griekse doxa en het Hebreeuwse kabod.

“Glorie” en “majesteit” drukken vanuit menselijk perspectief de erkenning van God als God uit en wijzen ook op die machtige goddelijke karakteristiek die God met ons wil delen en waardoor Hij ons wil omvormen. “Glorie” en “majesteit” roepen in onze liturgische gebeden gezien deze eschatologische, onvoorstelbare betekenis de Laatste Werkelijkheid op.

De glorierijke heerlijkheid waartoe God ons omvormt en waarin wij in de hemel ten volle mogen delen is voorafgebeeld in de ontmoetingen van Mozes met God, toen Hij in de wolk (Hebreeuws: shekina) op de Tent van samenkomst neerdaalde. Na deze ontmoetingen schitterde het gelaat van Mozes zó stralend als de zon, dat hij de glans met een sluier moest bedekken.

Laten we met ontzag en eerbied uitzien naar de gave die ons wacht, als we tenminste sterven als vrienden van God. We zullen niet langer zien in een wazige spiegel en tastend zoeken naar God, maar zullen dan oog in oog staan (cf 1Kor 13,12) met het Mysterie van de H. Drieëenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest.

Moge de Heilige Drieëenheid ons, anticiperend, alle genade geven reeds nu te mogen delen in de goddelijke glorie. Moge deze band van liefde en waarheid met de Drieëne God ook te herkennen zijn in de manier waarop we met onze naasten omgaan en in de huiver waarmee we de Drieëne God mogen en moeten aanbidden.

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Sanctissimæ Trinitatis sollemnitas


  

Lectio altera

Ex Epístolis sancti Athanásii epíscopi
(Ep. 1 ad Serapionem, 28-30: PG 26, 594-595. 599)


Tweede lezing

Uit de Brieven van de H. Athanasius, bisschop
(Ep. 1 ad Serapionem, 28-30: PG 26, 594-595. 599)

Licht, glans en genade in de Drieëenheid en dóór de Drieëenheid

Het zal niet zonder nut zijn de oude traditie, de leer en het geloof van de katholieke Kerk te onderzoeken, die de Heer heeft overgeleverd, die de Apostelen hebben gepreekt en die de Vaders hebben bewaard. Want daarop is de Kerk gegrondvest. Als iemand dáár ontrouw aan wordt, kan hij om geen reden nog langer christen zijn of genoemd worden.

Derhalve is de Drieëenheid heilig en volmaakt, die in de Vader en de Zoon en de heilige Geest wordt erkend. Zij bezit niets wat haar vreemd is of wat van buiten haar komt. Zij bestaat niet uit Schepper en schepsel, maar bezit de volle macht om te scheppen en te vormen; ook gelijkt Zij alleen op Zichzelf en is enig in haar natuur, één ook in haar kracht en haar werking. Want de Vader doet alles door het Woord in de Heilige Geest, en op die wijze wordt de eenheid van de Drieëenheid bewaard. Zo wordt er in de Kerk één God verkondigd, die is boven alles en door alles en in alles. Boven alles namelijk als Vader, als Beginsel en Bron, door alles, namelijk door zijn Woord, en tenslotte in alles, in zijn Heilige Geest.

Als de heilige Paulus aan de Korinthiërs schrijft over geestelijke onderwerpen, brengt hij alles terug tot de ene God en Vader als tot het Hoofd, en zegt dat op deze manier: Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest. Er is verscheidenheid in de uitingen van kracht, maar het is dezelfde God, die alles in allen tot stand brengt.

Want wat de Geest aan elkeen schenkt, komt van de Vader door middel van zijn Woord. Alles toch, wat van de Vader is, is ook van de Zoon. Vandaar, hetgeen door de Zoon in de Geest wordt geschonken, waarlijk gaven zijn van de Vader. En zo ook, als de Geest in ons is, is ook het Woord, van Wie wij die Geest ontvangen, in ons, en in het Woord is ook de Vader, en zo wordt dus gezegd: Wij, Ik en de Vader, zullen komen en ons verblijf bij hem nemen. Want waar het licht is, daar is ook de glans ervan; en waar die glans is, daar is tegelijk zijn uitwerking en de glanzende genade.

Ditzelfde leert Paulus in zijn Tweede Brief aan de Korinthiërs met deze woorden: De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Want de genade en de gave, die in de Drieëenheid wordt gegeven, wordt door de Vader gegeven dóór de Zoon in de Heilige Geest. Want zoals uit de Vader door de Zoon genade wordt gegeven, zo kan er in ons geen mededeling van die gave zijn dan in de Heilige Geest. Als wij dus aan deze Geest deelachtig zijn, bezitten wij ook de liefde van de Vader, de genade van de Zoon en de mededeling van diezelfde Geest.





Prefatie Hoogfeest H. Drieëenheid zondag na Pinksteren

Heilige Vader, machtige eeuwige God,
om recht te doen aan uw heerlijkheid,
om heil en genezing te vinden,
zullen wij U danken, altijd en overal.

Met uw veelgeliefde Zoon en met de Heilige Geest
zijt Gij één God en onze enige Heer.
Wat wij weten en geloven van U, Vader,
dat weten en geloven wij ook van uw Zoon en van de Heilige Geest.
En wij belijden dat Gij God zijt,
eeuwig, waarachtig en trouw,
Gij, drie Personen, even goddelijk voor ons en even groot,
o heilige Drieëenheid,
Gij één van hart, één God die wij aanbidden.
En ook de Engelen aanbidden U,
de Cherubs voor uw troon, de Serafijnen,
zij roepen dag aan dag,
als uit één mond:

Sanctus, Sanctus, Sanctus!

zaterdag 14 juni 2025

De heiligverklaring van Liduina op 14 maart1890 na eeuwenlange verering na haar dood(1433) in de volksmond


Al tijdens haar leven trok Liduina veel vereerders aan en beschouwde men haar als heilig. Dat ging door na haar dood op 14 april 1433

Het duurde nog tot het eind van de 19e eeuw voordat de reeds vele eeuwen bestaande heiligheid van Liduina werd erkend. Dat gebeurde op 14 maart 1890 door paus Leo XIII, de zogenaamde 'Confirmatio Cultus'. 

Vanaf dat moment mocht Liduina ook officieel als heilige worden vereerd

Het is gebruikelijk om de feestdag van een heilige te vieren op diens sterfdag want dat is zijn of haar geboortedag in de hemel. 14 april valt echter heel vaak in de Goede Week of in de week na Pasen en dan kunnen er geen gedachtenissen van heiligen worden gevierd. Het feest van de H. Liduina werd daarom in 1974 verplaatst naar 14 juni op de Romeinse Kalender, de datum waarop haar relieken vanuit België weer naar Nederland teruggebracht werden (tijdens de Reformatie was heiligen-verering verboden en werden de relieken van Liduina in 1615 heimelijk naar de Zuidelijke Nederlanden, nu België, overgebracht).

Lange tijd werd door de parochie in Schiedam het Liduinafeest gevierd op de tweede zondag na Pasen. In de loop der jaren is de datum waarop het feest in de Liduinabasiliek gevierd werd, diverse malen gewijzigd. In 2025 is het feest en de processie op zondag 5 oktober. Het streven is om dit in 2026 op de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren te organiseren.

Liduina is de patrones van de zieken en beschermheilige van de stad Schiedam en van de Basiliek in Schiedam die naar haar is genoemd,

Vindplaats: Liduinabasiliek.nl 

Liturgia Horarum H. Lidwina "Wanneer in mijn hart de zorgen mij drukken, dan beurt uw vertroosting mij op"

Uit het leven van de maagd Lidwina door Thomas van Kempen († 1471)

Tijdens haar langdurig lijden ontving zij in rijke mate goddelijke vertroosting.

‘Wanneer in mijn hart de zorgen mij drukken, dan beurt uw vertroosting mij op’ (Ps. 94 (93), 19). Deze uitspraak van de heilige Schrift is op ondubbelzinnige wijze letterlijk door God vervuld in deze heilige maagd, in Lidewiges (Lidwina), die Hij eerst met allerlei lichamelijk en geestelijk lijden overstelpte om haar te louteren, maar die Hij later te midden van haar vele pijnen en kwalen bezocht om haar telkens weer te vertroosten en te verblijden.
Toen er ongeveer drie of vier jaren voorbij waren sinds het begin van haar ziekte, was zij nog ongeduldig onder Gods kastijding en nog niet uit eigen beweging onderworpen aan God, door wie toch niets op aarde zonder reden geschiedt. Wanneer zij haar vriendinnen die haar kwamen bezoeken, gezond en vrolijk zag, terwijl zij zelf zwaar ziek was, verlangde zij er meer naar samen met de anderen gezond te zijn van lijf en leden, dan innerlijk gelukkig te zijn door de deugd van geduld. En omdat zij nog geen smaak had in het geestelijke en niet wist wat God het meest behaagde, klaagde zij soms en treurde zij vaak over haar lijden. Dan weende zij zulke bittere tranen dat zij door niemand getroost wilde worden.
Toen nu haar biechtvader, de heer Johannes Pot, die gewoon was haar tweemaal per jaar de heilige communie te brengen, haar kwam bezoeken, trachtte hij met zijn troostende woorden haar te bewegen voortaan haar tranen te bedwingen en haar droefheid te matigen. Daarom gaf hij haar de goede raad zich welbewust aan Gods wil over te geven en zich toe te leggen op de overweging van het lijden des Heren, en hij verzekerde haar dat zij hierdoor gemakkelijk goede troost zou ontvangen. Zij vroeg de priester dus hoe zij deze vrome oefening moest verrichten en leerde van hem een methode voor deze heilzame overweging. Maar toen zij er niet onmiddellijk baat bij vond - want zij proefde niet terstond honing uit de rots of wonderbaar brood - voelde zij tegenzin opkomen en wierp zij als bittere alsem weg, wat zij in haar hart had opgenomen maar wat nog niet diep was geworteld.
Toen evenwel deze priester er sterker op aandrong en haar krachtiger aanspoorde zich geweld aan te doen om door te gaan met wat zij begonnen was en haar tegenzin te overwinnen, liet zij zich door die goede raadgevingen leiden en gaf zij gewillig gehoor aan hetgeen haar biechtvader haar zei. Nadat zij zich tenslotte met grote inspanning de goede gewoonte had eigen gemaakt over God te mediteren, schonk dit haar na verloop van tijd zoveel troost dat zij gaarne verklaarde zich volmaakt te willen verloochenen. Want als zij door het bidden van één Weesgegroet haar algehele genezing zou kunnen verkrijgen, zou zij dit toch niet doen of wensen.
Ongetwijfeld was deze verandering te danken aan de Allerhoogste zelf die zijn hand naar de behoeftige uitstak en haar, tijdens haar langdurig lijden, ’s nachts vertroostte op haar ziekbed. Want aangetrokken en verlokt door de verborgen zoetheid van ’s Heren lijden, overwoog zij dag en nacht op gezette tijden het lijdensverhaal in zeven gedeelten, overeenkomstig het getal van de kerkelijke getijden. Hierin vond zij het verborgen manna, en zij werd met vreugde over zoveel zoetheid vervuld. En het was alsof niet zijzelf, maar Christus - wiens lijden zij overwoog - verdroeg wat zij tot dan toe zelf had geleden. Toen kon zij, door de Geest onderwezen, uit eigen ervaring met de profeet Jesaja zeggen: ‘Waarlijk, Gij zijt een verborgen God’ (Jes. 45, 15) en luide zijn woorden herhalen: ‘Iedere nacht verlang ik naar U; ik hunker naar U met heel mijn ziel. Voor U waak ik vanaf de vroege morgen’ (Jes. 26, 9).

H. Liduina van Schiedam, maagd en mystica H. Liduina en de H. Eucharistie'

14 juni 2017
Feest van de H. Liduina van Schiedam, maagd en mystica
H. Liduina en de H. Eucharistie'
 Schilderij uit de reeks van Jan Dunselman (ca. 1890) in de Schiedamse basiliek van de
H. Liduina en O.L. Vrouw van de Rozenkrans,
voorstellende een van Liduina's eucharistisch visioenen.

 “Er waren er, die van haar ziekbed stil en in zichzelf gekeerd weggingen. Zij dachten na over het mysterie van lijden en kwaad. Zij begonnen iets te zien van de rampspoeden, waarmee de Kerk geteisterd werd en getuigden: “Hier is de vinger Gods”.
Er waren er ook die zich niet ontzagen haar ruw en hard en ongevoelig tegen te spreken en, hetzij in haar gezicht, hetzij achter haar rug te mompelen: : Gij zijt een kleine slimme bedriegster, doch wij laten ons niet beetnemen. Beken het maar: gij eet in het geheim. Wilt gij ons wijsmaken, dat gij zonder voedsel leeft?”
Anderen, minder harteloos, spraken vergoelijkend: “Neen, een bedriegster is zij niet. Zij is geestelijk ziek; ze misleidt zichzelf. Haar ouders, die eenvoudige mensen, hebben dat niet door. Zij maakt zich wat wijs, zij beeldt zich wonderen en visioenen in”.
Maar met haar klaar en nuchter verstand doorzag zij de mensen.
“Waarom zou ik niet eten?” vroeg zij hun. “Eten is toch geen zonde en voor zover ik weet, is niet-eten geen heldendaad”.
“Dus gij eet niet? Goed, wij geloven U. Gij eet niet, lijdt vreselijke pijnen, slaapt niet en gij blijft leven! Dan zijt gij door de duivel bezeten. Roep een priester. Vraag hem, dat hij de duivel in u bezweert”.
Slechts weinigen gaven zich voor het wonder gewonnen en erkenden, dat een slachtoffer voor
de zonden van de wereld door de bovennatuurlijke kracht Gods op wonderbare wijze leed, om de zonden van de mensen te boeten en Gods barmhartigheid af te smeken.

Het geheim van de Konings [Christus] mocht zij niet bekend maken. Zij moest het bewaren in haar hart. Doch het behaagde de Koning zelf het geheim te openbaren op Zijn tijd.
Het stadsbestuur stelde een onderzoek in en liet Liduina maandenlang bewaken. In een officiële oorkonde, met het stadszegel gemerkt, deed het mededeling van zijn bevindingen. Dit stuk bevestigt, dat Liduina, die niet at en niet sliep, in een rottend lichaam een aangename geur verspreidde.”

Uit: J.B.W.M. Möller, pr.
Sint Liduina van Schiedam in de mystiek en in haar tijd( ’s Gravenhage, 1948)
Gebaseerd op o.a. de hagiografie van de H. Liduina van Schiedam door Jan Brugman OFM [ca 1400-Nijmegen, 1473].




Het boek van Johannes Brugman, in 1498 gedrukt te Schiedam

Liduinabasiliek Schiedam: Eerste Liduinaprocessie sinds reformatie - 2015

zondag 8 juni 2025

Lezingen H. Mis Pinksteren

Eerste lezing (Hand. 2,1-11)
Uit de Handelingen van de Apostelen.
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liepen die te hoop en tot hun verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: “Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.”

Tweede lezing (1 Kor. 12,3b-7.12-13)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, niemand die zegt: “Jezus is vervloekt” staat onder invloed van de geest van God; en niemand kan zeggen: “Jezus is de Heer” tenzij door de heilige Geest. Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts één God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Het menselijk lichaam vormt met zijn vele ledematen één geheel; alle ledematen, hoe vele ook, maken te zamen één lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door de doop één enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met één Geest.

Evangelie (Joh. 20, 19-23)
In de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben, toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Na deze worden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”


The Fruit of the Spirit - Bishop Barron's Sunday Sermon

Zalig Pinksteren! - “Per Te sciamus da Patrem” (Door U de Vader mogen kennen)


“Per Te sciamus da Patrem”

Geef dat wij door U de Vader mogen kennen
En de Zoon mogen begrijpen;
En dat wij steeds geloven dat
Gij de Geest zijt van Hen beiden.

De zusters van de Priorij Thabor wensen U een Zalig Pinksteren.

Veni Sancte Spiritus (Pentecost, Sequence)

zondag 1 juni 2025

Vandaag 16.00u Concertante muziek in de Basiliek


 

Seated at the Right Hand of the Father - Bishop Barron's Sunday Sermon 7PC

Lezingen H. Mis 7e zondag van Pasen, jaar C "opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U"

Eerste lezing (Hand. 7, 55-60)
Uit de Handelingen der Apostelen.
In die dagen staarde Stefanus, vervuld van de heilige Geest, naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Paulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij.

Tweede lezing (Apok. 22, 12-14.16-17.20)
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes hoorde een stem, die tot mij sprak: “Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee om ieder te vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het Einde. Zalig zij die hun kleren rein wassen. Zij zullen recht krijgen op de boom des levens en door de poorten mogen ingaan in de Stad. Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze openbaringen aangaande de kerken bekend te maken. Ik ben de Wortel uit het geslacht van David, de stralende Morgenster. De Geest en de Bruid zeggen: Kom! Laat wie het hoort zeggen: Kom! Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet. Hij die dit alles waarborgt, spreekt: Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!

Evangelie (Joh. 17, 20-26)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”

Introitus: Exaudi Domine Dominica VII Paschae

donderdag 29 mei 2025

Why Did Jesus Ascend to Heaven? - Bishop Barron's Sunday Sermon

Prefatie I Hemelvaart van Christus



Heilige Vader, machtige eeuwige God,
om recht te doen aan uw heerlijkheid,
om heil en genezing te vinden,
zullen wij U danken, altijd en overal.

Want de Heer Jezus, de Koning der glorie,
de overwinnaar van zonde en dood,
is tot verwondering van de Engelen
naar het hoogste der hemelen opgestegen,
waar hij zetelt als Middelaar tussen God en de mensen,
als Rechter der wereld en Heer van alle machten.

Viri Galilei Introitus Hemelvaart (Gregoriaans)


Lezingen H. Mis (Lectionarium) van de Hemelvaart van de Heer Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen

Eerste lezing (Hand. 1, 1-11)
Uit de Handelingen der Apostelen.
Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven
over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft
tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf
aan de Apostelen, die Hij door de heilige Geest
had uitgekozen, en waarop Hij ten hemel werd opgenomen.
Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen,
dat Hij in leven was.
Hij verscheen hun gedurende veertig dagen
en sprak met hen over het Rijk Gods.
Terwijl Hij met hen at,
beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten,
maar de belofte van de Vader af te wachten
die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt:
“Johannes doopte met water,
maar gij zult over enkele dagen
gedoopt worden met de heilige Geest.”
Terwijl zij eens bijeengekomen waren,
stelden zij Hem de vraag:
“Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?”
Maar Hij gaf hun ten antwoord:
“Het komt u niet toe dag en uur te kennen,
die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld.
Maar gij zult kracht ontvangen
van de heilige Geest, die over u komt,
om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem,
in geheel Judea en Samaria
en tot het einde der aarde.”
Na deze woorden
werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.
Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden,
stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden:
“Mannen van Galilea,
wat staat ge naar de hemel te kijken?
Deze Jezus,
die van u is weggenomen naar de hemel,
zal op dezelfde wijze wederkeren
als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”

Tweede lezing (Ef. 1, 17-23)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efese.
Broeders en zusters,
ik smeek de God van onze Heer Jezus Christus,
de Vader der heerlijkheid,
u de Geest te geven van wijsheid en openbaring
om Hem waarachtig te kennen.
Moge Hij uw innerlijk oog verlichten
om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept,
hoe rijk
de heerlijkheid van zijn erfdeel te midden der heiligen
en hoe overgroot zijn macht is in ons die geloven.
Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus,
toen Hij Hem opwekte uit de dood
en zette aan zijn rechterhand in de hemelen,
hoog boven alle heerschappijen,
machten, krachten en hoogheden
en boven elke naam, die genoemd wordt,
niet alleen in deze maar ook in de toekomstige tijd.
Alles heeft God onder zijn voeten gelegd,
en Hemzelf, verheven boven alles,
heeft Hij als Hoofd gegeven aan de kerk,
die zijn lichaam is,
de volheid van Hem, die het al in alles vervult.

Evangelie (Mc 16, 15-20)
In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen,
sprak Hij tot hen:
“Gaat uit over de hele wereld
en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.
Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden,
maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen:
in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven,
nieuwe talen spreken,
slangen opnemen;
zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen;
en als ze aan zieken de handen opleggen
zullen dezen genezen zijn.”
Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen
en Hij zit aan de rechterhand van God.
Maar zij trokken uit om overal te prediken,
en de Heer werkte met hen mee
en schonk kracht aan hun woord
door de tekenen die het vergezelden.

maandag 26 mei 2025

26 mei H. Filippus Neri, priester Verheugt u in de Heer te allen tijde.



Filippus Neri werd in 1515 te Florence geboren. Op latere leeftijd vertrok hij naar Rome en trok zich het lot aan van de jeugd aldaar. Zijn beleving van het evangelie beperkte zich echter niet hiertoe. In zijn bezorgdheid voor zieke armen richtte hij een vereniging op die zich met ziekenbezoek belastte. Priester gewijd in 1551, stichtte hij het oratorium waarin geestelijke lezing, zang en liefdewerken tot de religieuze opdracht behoorden. Filippus was een man van uitzonderlijke naastenliefde en evangelische eenvoud en diende God met grote blijmoedigheid. Hij stierf in 1595.

uit de lezingendienst:

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)

Verheugt u in de Heer te allen tijde.

De Apostel schrijft ons voor om ons te verheugen, maar in de Heer, niet in de wereld. Want zoals de Schrift zegt: ‘Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God’ (Jak. 4, 4). Zoals echter geen mens twee heren dienen kan, zo kan ook niemand zich tegelijk in de Heer en in de wereld verheugen. Laat dus de vreugde in de Heer de overhand hebben totdat de vreugde in de wereld ten einde gaat. Laat de vreugde in de Heer steeds vermeerderen, en de vreugde in de wereld steeds minder worden totdat die ophoudt. Dat wil niet zeggen dat wij ons niet verheugen mogen terwijl wij in deze wereld zijn, maar dat wij ons al in de Heer verheugen terwijl wij nog in deze wereld zijn.
Maar daar zegt iemand: ik ben in de wereld; dus als ik blij ben, ben ik blij daar waar ik ben. Wat hebben we nu? Omdat ge in de wereld zijt, zijt ge niet in God? Luister naar diezelfde apostel wanneer hij tot de Atheners spreekt, en wanneer hij in de Handelingen van de Apostelen over God en over onze Heer de Schepper zegt: ‘In Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn’ (Hand. 17, 28). Want wie overal is, waar is Hij niet? Heeft Hij ons niet hiertoe vermaand: ‘Weest onbezorgd. De Heer is nabij!’ (Fil. 4, 5b-6).
Dit is iets groots, dat Hij opgestegen is boven alle hemelen en toch nabij is aan hen die nog op aarde verblijven. Wie is Hij die veraf en nabij is, anders dan Hij die ons zo nabij gekomen is uit barmhartigheid?
Want heel het menselijk geslacht is die mens, die achtergelaten door rovers halfdood op de weg lag, aan wie de priester en de leviet vol minachting voorbijgingen, maar naar wie de Samaritaan, die voorbijkwam, toeging om hem te verzorgen en te helpen.
De Onsterfelijke en Rechtvaardige was ver weg van ons, sterfelijke en zondige mensen, maar Hij daalde naar ons af, zodat Hij die veraf was, ons nabij zou worden.
‘Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen, vergeldt ons niet onze schuld’ (Ps. 103 (102), 10), want wij zijn zijn kinderen. Hoe bewijzen wij dat? De enige Zoon is voor ons gestorven, om niet de Enige te blijven. Hij die als de Enige stierf, wilde niet de Enige blijven. Want de enige Zoon van God maakte velen tot kinderen van God. Hij kocht zich broeders en zusters met zijn bloed; zelf verworpen, erkende Hij hen; zelf verkocht, kocht Hij ze los; Hij eerde hen terwijl Hij zelf veracht werd; zelf werd Hij gedood en maakte hen levend.
Dus, broeders en zusters, verheugt u in de Heer, niet in de wereld, dat wil zeggen: verheugt u in de waarheid, niet in de ongerechtigheid, verheugt u in de hoop op de eeuwigheid, niet in de glans der ijdelheid. Dus verheugt u: waar ge ook zijt en hoe lang ge hier ook zult zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd!


zondag 25 mei 2025

The Holy Spirit Will Teach You Everything - Bishop Barron's Sunday Sermon 6PC

Lezingenofficie Zesde zondag van Pasen Liturgia Horarum Het Woord des levens en het licht van God


Lezingen van het Lezingenofficie


Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing

Uit de Eerste brief van de Apostel Johannes 1,1-10

Het Woord des levens en het licht van God

Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. et leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. We schrijven u deze brief om onze vreugde volkomen te maken. Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.
Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.
Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.

Tweede lezing

Uit de Commentaren op de Tweede Brief aan de Korinthiërs van de H. Cyrillus van Alexandrië, bisschop
(Cap. 5, 5 — 6, 2: PG 74, 942-943)

God heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de bediening van de verzoening toevertrouwd

Zij, die het onderpand van de Geest bezitten en de hoop op de verrijzenis, en die de toekomstige verwachting reeds als iets tegenwoordigs beschouwen, zeggen, dat zij van nu af niemand meer beoordelen naar het vlees. Want allen zijn wij geestelijk en vreemd aan het vleselijk bederf. Want als de Eniggeborene voor ons oplicht, worden wij in dat Woord zelf, dat alles levend maakt, omgevormd. Zoals wij namelijk in de banden van de dood lagen verstikt, toen de zonde heerste, zo hebben wij het bederf van ons afgeworpen, toen de gerechtigheid van Christus in ons doordrong.

Derhalve leeft niemand meer in het vlees, dat is in de vleselijke zwakheid, waartoe met recht en reden o.a. het bederf gerekend moet worden, als de Apostel eraan toevoegt: Want al hebben wij Christus naar het vlees beoordeeld, thans beoordelen wij Hem zo niet meer. Alsof hij wilde zeggen: Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond, en voor ons aller leven heeft Hij de dood naar vlees het ondergaan, zo hebben wij Hem leren kennen; maar van nu af kennen wij Hem zo niet meer. Want hoewel Hij het vlees behouden heeft – Hij die toch op de derde dag herleefde en bij de Vader verblijft in de hemel – weten wij, dat Hij boven het vlees is uitgestegen: want eenmaal gestorven, sterft Hij niet meer; de dood heeft geen macht meer over Hem. Want dat Hij gestorven is wil zeggen, dat Hij stierf voor de zonde, eens en voorgoed, maar dat Hij leeft, is een leven voor God.

Als Hij zich dan op deze wijze tot voorvechter heeft gemaakt voor ons leven, moeten wij ook zeker zijn voetstappen volgen en worden wij verondersteld niet als in het vlees maar boven het vlees uit te leven. Daarom zegt de H. Paulus zeer terecht: Zo wordt dus wie in Christus is, nieuw geschapen: het oude is voorbij, zie het nieuwe is daar. Want we zijn gerechtvaardigd door het geloof in Christus en de kracht van de vloek is gebroken. Want omdat Hij om ons is verrezen, is de macht van de dood overwonnen. In waarheid en in zijn eigen natuur erkennen wij God, die wij in geest en waarheid vereren, met als Middelaar zijn Zoon, die de hemelse zegeningen van de Vader aan de wereld meedeelt.

Daarom zegt de H. Paulus zo vol wijsheid: Alles is uit God, die zich met ons verzoend heeft door Christus. Want inderdaad is het mysterie van de Menswording, met als gevolg onze vernieuwing, niet buiten de wil van de Vader om. Immers door Christus hebben wij toegang tot Hem gekregen, daar niemand tot de Vader komt, zoals Christus zelf zegt, dan door Hem. Derhalve: Alles is uit God, die ons door Christus met zich verzoende en ons de bediening van die verzoening toevertrouwde.