zondag 12 mei 2024

Zó is God ons nabij in de Heilige Geest


Overweging op de 7e zondag van Pasen in de opgang naar Pinksteren

 In de Bijbel lezen we dat de liefdevolle God ons deel heeft gegeven aan zijn Geest. Het is voor ons niet zo gemakkelijk om ons een voorstelling te maken van die Heilige Geest. Wie is Hij eigenlijk? Het is opvallend dat er in de Bijbel heel concreet, op een tastbare manier over de H. Geest wordt gesproken. Men sprak van Gods adem, van een geweldige kracht. En op een andere plaats lees je hoe de Geest is als de dauw van de morgen, verfrissend als helder water, of de tederheid waarmee God ons wil omhelzen omdat Hij ons oneindig bemint; zoals de Geest ook beschreven wordt als de meest intieme liefdesband tussen Vader en Zoon.

Eigenlijk wil de Bijbel hiermee zeggen: kijk zó is God ons nabij. Hij is allernauwst met ons verbonden. Hij is er, overal waar wij gaan of staan.

Op het ene moment laat Hij Zich zien als de bron van alles wat leeft, als een onvoorstelbaar rijke krachtbron, zoals het scheppingsverhaal ons vertelt van de adem van God die alles tot leven roept.

Op een ander moment laat God Zich zien in de stilte, als een zachte bries, de God die in zijn tederheid begaan is met iedereen, wiens hart naar ieder van ons uitgaat, de troostende en nabije God, zoals een moeder haar kindje draagt.

Gods Geest, we kunnen Hem dicht bij ons ervaren, wanneer we enthousiaste, geestdriftige mensen ontmoeten, of mensen die in onze tijd consequent opkomen voor recht en vrijheid voor iedereen. Mensen die het volhouden, die het niet kunnen nalaten om goed en hartelijk te zijn voor anderen. Bewogen mensen zeggen we.

Of je ervaart de Heilige Geest in de stilte en de rust die er van mensen kan uitgaan. Mensen die niet zo opvallen, maar geweldig veel betekenen omdat zij ruimte maken voor troost en blijdschap; milde en meelevende mensen. Enthousiaste mensen, eigenlijk mensen die vol zijn van God, die zó leven dat God in hen zichtbaar wordt, bijna iets aanstekelijks.

Jezus Christus was zo Iemand. In Hem zie je hoe die beide momenten, die geweldige kracht en de stille tederheid, samenkomen. Hij was een geweldig bewogen mens die kwaad kon worden als er over mensen werd heen gelopen, die het waagde zeer harde vragen te stellen aan de manier waarop mensen leefden. Maar tegelijk en in de eerste plaats was Hij een rustige, blije man die zich kon schilderen als de goede herder die op zoek is naar het ene verloren schaap, als een mens die zich kon terugtrekken in de stilte, die mild was tot in het onbegrijpelijke, een mens die door de vingers kon zien.

Laten we bidden om die Geest van Jezus. Wat zou het geweldig zijn, wanneer ook van ons  geldt dat we geestdriftige mensen zijn: mensen aan wie je kunt merken, hoe nabij de liefdevolle God is! Het moet toch mogelijk zijn, ook al is het met vallen en opstaan, door telkens opnieuw te proberen. Bidden en verlangen: Kom, Heilige Geest, maak ons hart vol van U, ontsteek in ons het vuur van Uw liefde. Dan zal het gezicht van de aarde nieuw worden!

 


zaterdag 4 mei 2024

MUZIEK VOOR DE VESPERS - zondag 5 mei

 Muziek voor de Vespers - muziek rond het avonduur, muziek ter verstilling.




woensdag 1 mei 2024

1 MEI GEDACHTENIS VAN SINT JOZEF ARBEIDER

 


De gedachtenis van Sint Jozef Arbeider op 1 mei werd in 1955 ingesteld door paus Pius XII.

In antwoord op de 1 Mei-viering (Dag van de Arbeid) in communistische staten en in landen waar communisten en socialisten veel invloed hadden, stelde paus Pius XII in 1955 het feest van Sint Jozef Arbeider in, eveneens te vieren op de eerste dag van de meimaand, die in de Katholieke Kerk is toegewijd aan Maria. 

Heiliging arbeid
Pius XII stelde Sint Jozef, de timmerman uit Nazareth, ten voorbeeld voor de arbeiders. Hij wilde daarmee de arbeid heiligen en het proletariaat een patroon geven. Zo hoopte hij de katholieke vakbewegingen te ondersteunen in hun strijd om sociale gerechtigheid en een spirituele dimensie toe te voegen aan de maatschappelijke debatten over de waarde van de arbeid.

Uit het Getijdengebed van 1 mei, gedachtenis van Sint Jozef Arbeider

Lezingenofficie, Tweede Lezing

Uit de pastorale constitutie over de kerk in de wereld van deze tijd van het Tweede Vaticaans Concilie
Over de menselijke activiteiten in de wereld.
Door eigen werkzaamheid en natuurlijke talenten heeft de mens steeds getracht zijn leven verder te ontwikkelen. Tegenwoordig echter heeft hij, vooral door de wetenschap en de techniek, zijn heerschappij over de gehele natuur uitgebreid en steeds gaat hij daarin verder. Vooral door de toenemende hulp van velerlei communicatiemogelijkheden tussen de volkeren, ziet de mensheid zich steeds meer als een wereldomvattende gemeenschap waaraan zij gestalte moet geven. Zo geschiedt het dat de mens zich vele goederen, die hij vroeger voornamelijk van bovenaardse krachten verwachtte, thans door eigen inspanning kan bezorgen.
In verband met deze grootse onderneming, die reeds de gehele mensheid omvat, rijzen er onder de mensen veel vragen. Wat is toch de zin en de waarde van deze bedrijvigheid? Hoe is dit alles te gebruiken? Wat bereiken personen of gemeenschappen met deze inspanningen?
De kerk, die het haar toevertrouwde woord van God bewaart waaraan zij haar godsdienstige en morele beginselen ontleent, heeft niet op iedere vraag een pasklaar antwoord. Maar zij laat het licht van de openbaring schijnen over de ervaring van allen, om de weg te verlichten die de mensheid sinds kort is ingegaan.
De individuele en gezamenlijke activiteiten van de mensen zijn een grootse onderneming waarin de mensen in de loop der eeuwen hun levensvoorwaarden trachten te verbeteren. Het is voor de gelovigen een vaste overtuiging dat deze activiteiten, in zichzelf beschouwd, aan de bedoeling van God beantwoorden.
Want de mens is naar het beeld van God geschapen en heeft de opdracht gekregen de aarde met alles wat zij in zich bevat, aan zich te onderwerpen en de wereld in rechtvaardigheid en heiligheid te besturen. Door God als Schepper van alles te erkennen, moet hij zichzelf en de totaliteit van de dingen naar Hem terugvoeren. Zo zal na de onderwerping van alles aan de mens, de naam van God over de gehele wereld verheerlijkt worden.
Dit geldt ook voor de gewone dagelijkse werkzaamheden. Want de mannen en vrouwen die in hun zorg voor het levensonderhoud van zichzelf en hun gezin een zodanige activiteit aan de dag leggen, dat zij de maatschappij een reële dienst bewijzen, mogen terecht hun werkzaamheid beschouwen als een voortzetting van het werk van de Schepper en als een bijdrage tot het welzijn van hun medemensen. Door hun persoonlijke inzet werken zij mee aan de vervulling van het goddelijke plan in de geschiedenis.
De christenen mogen dus beslist niet denken, dat de werken van het menselijk verstand en de menselijke daadkracht tegenover de macht van God staan, noch dat het redelijke schepsel een rivaal van de Schepper is. Zij moeten er integendeel van overtuigd zijn, dat de triomfen van de mensheid een teken zijn van de grootheid van God en het resultaat van zijn onuitsprekelijk raadsbesluit.
Naarmate echter de macht van de mens toeneemt, des te meer breidt zich de individuele en collectieve verantwoordelijkheid uit.
Hieruit blijkt dus dat de christelijke boodschap de mensen niet afhoudt van de opbouw van de wereld en evenmin een reden is om de belangen van hun medemensen te verwaarlozen. Integendeel, deze boodschap verplicht hen nog dringender hieraan te werken.