maandag 17 juni 2024

Evangelie van de elfde zondag (Mc. 4, 26-34) en een overdenking








EVANGELIE VAN DE ELFDE ZONDAG DOOR HET JAAR (Mc. 4, 26-34)

In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Het gaat met het Rijk Gods
als met een man, die zijn land bezaait;
hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag,
en onderwijl kiemt het zaad en schiet op,
maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort,
eerst de groene halm, dan de aar,
dan het volgroeide graan in de aar.
Zodra de vrucht
het toelaat slaat hij er de sikkel in,
want het is tijd voor de oogst.”
En verder:
“Welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods
en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?
Het lijkt op een mosterdzaadje.
Wanneer het gezaaid wordt in de grond,
is het wel het allerkleinste zaadje op aarde;
maar eenmaal gezaaid schiet het op
en het wordt groter dan alle tuingewassen,
en het krijgt grote takken,
zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.”
In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer
op de wijze, die zij konden verstaan.
Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen,
maar eenmaal met zijn leerlingen alleen,
gaf Hij van alles uitleg.


OVERWEGING


Het rijk Gods:
Een zaaier zaait, hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort . . .

In het Evangelie keert het woord ´Rijk van God´ verschillende malen terug. Het ´Rijk van God´ verwijst naar iets waar iedereen reikhalzend naar uitkijkt. Het woord ´Rijk van God´  verwoordt immers dat God het laatste woord heeft, Hij die hart heeft voor de mens, die steeds voor ons open staat en ons nooit afwijst.

Rijk van God wil ook zeggen dat wij God kunnen ervaren in Jezus die onrecht, allerlei ellende én de dood bestreed en overwon. Hij is ook te ervaren waar wij proberen om in de voetstappen van Christus te treden.

 Hedentendage stellen nogal wat mensen vragen over de toekomst van de Kerk.

Het Evangelie raadt ons aan om geduldig te wachten. Langzaamaan, maar zeker, groeit er aan de basis een nieuwe geloofsgemeenschap : eerst de groene halm en dan de aar, daarna het volgroeide graan. We hoeven niet te wanhopen. We hoeven in deze vaak harde wereld nooit de moed te verliezen. God, de Vader heeft besloten dat er voor ons toekomst is, en wel een grootse en indrukwekkende toekomst. Jezus heeft ons dit als geen ander duidelijk gemaakt. Hij maakte geen aanspraak op een machtsgebied, Hij liet geen zwaarden trekken. Gebiedshonger, machtsbegeerte, sensatie en onheilsvoorspellingen kende Hij niet. Zonder dat het echt opviel, maar toch werkelijk, bracht Hij  iets van God, van de hemel in het gewone leven van de mensen.

In een scheve wereld wilde Hij recht leven, in een egocentrische wereld was Hij menslievend. Zijn voorliefde ging uit naar broeder- en zusterschap onder alle mensen, naar een wereld waarin iedereen gelijk is, naar rechtvaardigheid en eenvoud. Het is Jezus niet te doen om sensatie, die mensen wél blind maakt, maar niet voedt. Zijn manier van leven was zoals God Zich dat voorstelde.

Dat de Vader Jezus uit de dood opwekte, bewijst dat. Toen Hij verrees kwam de uiteindelijke onmacht van het negatieve aan het licht, maakte dit negatieve zich hopeloos belachelijk.

Als wij in zijn krachtveld treden door te geloven, door ons voor God open te stellen, dan zullen wij triomferen over kwaad, leed en doodsangst. Dan bewerkt God in ons een verandering, a.h.w. een nieuwe geboorte. We laten ons dan leiden door zijn bevrijdende werking en daden.

Ondanks de uiterlijke schijn, zijn er dus in deze wereld ook nog heel andere krachten aan het werk, dan die welke de meeste indruk maken. En die goddelijke krachten zullen tenslotte deze wereld, die op het eerste gezicht onveranderlijk lijkt, toch dichter bij Gods plan brengen.

De heerlijkheid groeit, nu nauwelijks zichtbaar en nog onvolkomen, maar ooit te ervaren, volgroeid en zonder communicatiestoornis, en wel voor ons allemaal.

We hoeven niet te weten hóe dat gebeurt, maar we kunnen er wel zeker van zijn dát het gebeurt. Want wat God begonnen is, zal Hij ook voltooien. Jezus heeft het ons laten zien. Het gaat geleidelijk aan, het is een groeiproces, dat geduld vraagt. En dit is inderdaad niet gemakkelijk, zeker niet voor de geweldenaars onder mensen, die menen dat alles direct moet gebeuren. Maar dat kan niet. ´Langzaam, maar zeker´, zegt het spreekwoord, dat ook hier geldt.

Die heerlijkheid, die nieuwe wereld is al aan het groeien. Groeien is nu  eenmaal, veranderen. En dit vraagt soepel blijven reageren, doodlopende paden verlaten om op zoek te gaan naar nieuwe wegen, ook al is de toekomst ondoorzichtig.

We kunnen dit omdat God achter ons staat, omdat Hij ons heeft beloofd dat we zullen aankomen in een veilige haven.