Het meest frappante in talloze genezings- en wonderverhalen van Jezus zou wel eens kunnen zijn, dat de omstanders of de genezene zelf feilloos aanvoelt, dat God Zélf hier in het spel is.
Dit zogenaamde 'zevende zintuig', dat is wonderlijk. Stel je voor, iemand bewijst je een weldaad en daarin voel jij Góds goedheid op een duidelijke, onmiskenbare manier aan het licht komen : een onverwacht bezoek, een hartelijke attentie, een boodschap gedaan, je tuin opgeknapt ... en dat je dan spontaan niet zegt : 'dank je wel, Jan', maar : 'dank U wel God !'.
Vaak komt dat laatste niet eens bij mensen op ; je bedankt gewoon die man of vrouw en dat is al heel wat, want je staat daar ook niet altijd bij stil, want mensen gaan steeds meer dingen zo vanzelfsprekend vinden. Waar verwonderen mensen zich eigenlijk nog echt over ?
Tegenwoordig zijn er veel boekjes op de markt, waarin tips worden gegeven om bewuster te leven, dingen te ervaren ; gewone dingen zoals een bloem ruiken, een klok horen luiden, mooie muziek, een fraai schilderij, evenzovele tips tegen de afstomping, de eindeloze vanzelfsprekendheid van dingen en mensen.
Een aanvulling op dergelijke boekjes zou kunnen heten : probeer in dingen die je meemaakt, ervaart, iets van God Zelf te ontdekken ; voel hoe God op jouw leven betrokken is en jou door lieve medemensen het goede wil geven : genezing, dat je erbij mag horen, geluk en zin in het leven.
Het 'zevende zintuig' : oog, oor, een open hart voor het religieuze, voor het goddelijke in je leven, voor God Zelf. Hoe ontwikkelen mensen dat 'zevende zintuig' ? bij zichzelf ? bij de kinderen, op school, in de kerkgemeenschap ? Kan dat nog wel, mag dat nog wel voor mensen die zo graag van deze wereld willen zijn ?
Een dringende vraag uit het evangelie is : kunnen christenen, uitgerekend als gelóvigen, het nog wel ?
Als je in de Bijbel ziet, hoe negen melaatsen, de zgn. echte gelovigen, de plank misslaan en hun wonderlijke religieuze ervaring laten doodbloeden in een kerkbezoek dat uit gewoonte gebeurt zonder dat er meer achter zit ?
Alleen de vreemde, degene die niet gelooft wat 'men' gelooft, het buitenbeentje, de zgn. onreinen, mensen waar sommigen als oppassende gelovigen 'vies' van zijn, juist die bezitten in wondere mate het religieuze gevoel.
Waar vinden wij God ? Of beter vandaag gevraagd : waar vinden wij de mens als evenbeeld van God, die ons iets van God laat ervaren ?
Ook al zo'n term, waar mensen niet elke dag bij stil staan, maar toch, hier ligt de sleutel tot het wonder, dat ook gebeurt. Kunnen wij elkaar zo nog zien ? Kunnen wij zo God nog eren : in het gelaat van de ander, die ons aankijkt, in het goede dat een ander ons geeft.
Maar dan moeten we af van die eindeloze rij van etikettenplakkerij, de formaliteitenshow, die mensen vaak opvoeren naar elkaar toe, waardoor God en mensen verduisterd raken.
In de Bijbel komt een mens voor die zo nog kon kijken, zonder vooroordelen, zoals Jezus, zoals God Zelf kijkt. Die vreemdeling in de Bijbel, had het van geen vreemden, misschien dat hij zich daarom zo tot Jezus aangetrokken voelde.
Wie is in de ogen van God nu eigenlijk een buitenbeentje ? Misschien moeten christenen meer buitenbeentjes, vreemdelingen in de kerk worden (mensen laten zich helaas vaak meeslepen door de actualiteit die zo vlug voorbij gaat), om te kunnen kijken, te reageren als de liefdevolle God en Jezus doen : anders dan het gewone, of beter gezegd met voorrang voor het enige dat echt telt : openheid voor God, die niet met deze wereld samenvalt, maar er bovenuit stijgt.
Aan ons de uitnodiging om als nieuwe mensen, met nieuwe ogen, vernieuwd en zuiver van geest, Jezus op zijn weg na te volgen.
De wonderen zijn ook in onze dagen echt nog niet de wereld uit!