Uit een brief van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397)
Ge zult de oren van het volk strelen door de gratie van uw woorden.
Ge hebt het ambt van het priesterschap aanvaard, en zittend aan de achtersteven stuurt ge het schip van de kerk tegen de golven in. Houd het roer van het geloof vast om niet uit de koers te raken door de zware stormen van deze wereld, maar vrees niet, want ‘Hij heeft haar op het water gegrondvest, haar vastgelegd op de zee’ (Ps. 24, 2).
Niet zonder reden dus blijft de kerk van de Heer te midden van zoveel vloedgolven van de wereld onbeweeglijk staan, gebouwd als ze is op de apostolische rots, en houdt zij op dit onwankelbaar fundament stand tegen het aanstormend geweld van de zee. Door de golven wordt zij omspoeld, maar niet geschokt, en hoewel de elementen op haar inbeuken, heeft ze toch de zeer veilige haven van het heil, waarin zij de mensen in nood kan opnemen. Maar ofschoon zij op zee heen en weer wordt geslagen, wordt ze gedragen op de stromen en wel op die stromen waarvan geschreven staat: ‘De stromen verheffen hun stem’ (Ps. 93 (92), 3). Dit zijn immers de stromen die vloeien uit het binnenste van hem aan wie Christus te drinken gaf en Gods Geest zijn gaven schonk. Wanneer nu deze stromen overlopen van geestelijke genade, verheffen zij hun stem.
Er is ook een stroom, die de heiligen Gods overstelpt als een stortvloed. Er is ook een stroom van water, die de vreedzame en rustige ziel verkwikt. Een ieder die uit de volheid van deze stroom heeft ontvangen, verheft zijn stem zoals Johannes de evangelist en Petrus en Paulus. Zoals de apostelen als verkondigers van de blijde boodschap hun stem luid lieten weerklinken tot aan de uiteinden van de wereld, zo ook begint hij het evangelie van onze Heer Jezus te verkondigen.
Ontvang dus wat Christus u schenkt, opdat ook uw stem weerklinkt. Verzamel het water van Christus dat de Heer prijst. Verzamel het water van de vele plaatsen, waar de profeten als wolken het hebben uitgestort.
Al wie van de bergen het water verzamelt, en het naar zich toe leidt ofwel het put uit bronnen, ook hijzelf schenkt dauw als een wolk. Vul dan de diepten van uw geest, opdat uw grond vochtig wordt en besproeid door uw eigen bronnen.
Dus wie veel leest en begrijpt, wordt zelf vol, en wie vol is geworden, kan anderen besproeien. Daarom ook zegt de Schrift: ‘Als de wolken vol zitten, gieten ze regen uit over het land’ (Pred. 11, 3).
Laat uw betoog dus zuiver en helder voort stromen, dan zal al wat ge zegt over de christelijke levenswijze aangenaam klinken in de oren van de mensen, dan zult ge hun oren strelen door de gratie van uw woorden, zodat zij u gaarne zullen volgen, waarheen gij hen leidt.
Uw toespraken moeten getuigen van inzicht en verstand. Daarom zegt Salomo: ‘De lippen van de wijze zijn wapens van het verstand’, en elders: ‘Uw lippen moeten getuigen van begrip’ (vgl. Spr. 16, 23). Dit betekent: uw betoog moet licht uitstralen, uw inzicht moet helder zijn. Uw toespraak of uiteenzetting moet geen verklaring van anderen nodig hebben, maar uw betoog moet zich als het ware met zijn eigen wapens kunnen verdedigen, en geen enkel woord van u mag overbodig en zonder zin zijn.