vrijdag 30 april 2021

Dag 1 Noveen tot de heilige Wiro, Plechelmus en Otgerus, apostelen van het geloof in onze streken



“De wijsheid van de heiligen wordt met ere vermeld onder de volken en de Kerk verkondigt hun lof; hun namen blijven voortleven door alle tijden” (cf Sir 44,15.14) zo horen wij op 8 mei in de intredezang en in de eerste lezing!

Daarmee eren wij op 8 mei bijzonder de heiligen Wiro, Plechelmus en Otgerus. 

Heilige mannen die zich eeuwige roem hebben verworven, heeft God ons gegeven in de Angelsaksische geloofsverkondigers Wiro, Plechelmus, bisschoppen, en de diaken Otgerus. In het bisdom Roermond zijn hun namen bijzonder verbonden met Sint Odiliënberg, maar ook met de stad Roermond zelf. Wij bidden dit jaar om de voorspraak van onze drie eigen heiligen tot het einde van de coronapandemie en alle intenties die daarmee verbonden zijn.

Vandaag beginnen we met een voorbereidingsnoveen. Wat is een noveen? Een noveen is een reeks van negen dagen waarop men op een bijzondere wijze tot God bidt, ter verkrijging van een gunst of ter voorbereiding op een grote feestdag.

Intenties om voor te bidden zijn er genoeg: dit is onze lijst voor deze maand. U hebt vast zelf ook Uw eigen intenties. Wilt U dat we met U meebidden geef ze dan eventueel geaninimiseerd aan ons door op gebedsgroep@kerkberg.nl 

Wilt U ook een kaars opsteken? Wie een kaarsje opsteekt bij Maria of bij een andere heilige en om voorspraak bidt bij de verhoring van zijn gebeden, wil dat er -als hij is vertrokken- een stoffelijk, waarneembaar teken achterblijft, waarmee als het ware de herinnering aan zijn gebed achterblijft. We doen we graag voor U, als U niet zelf naar de Basiliek kunt komen.
We hebben twee modellen beide nog steeds met coronacrisiskorting:
Kaars 1 drie branddagen EURO 1,50 per stuk
Kaars 2 negen branddagen (noveenkaars) EURO 2,50 per stuk

Hoe kunt U betalen?
envelop in brievenbus klooster adres Aan de Berg 3, Sint Odilienberg (hiervoor niet aanbellen s.v.p.)
bank: NL41 INGB 0004 1591 27 ten name van H.D.L.M Schruer (zr. Johanna) met vermelding aantal en type kaarsen- U kunt dan ook een intentie vermelden die we meenemen in ons degelijks gebed waaraan buiten de zusters ook deelnemers van de Gebedsgroep buiten het klooster meebidden.

Dagelijks bekijken we de betalingen en steken we de kaarsen voor U op.

Ons kloosterwinkeltje is weer open en opnieuw ingericht met nieuwe voorraad van o.a. noveenkaarsen FOTOREPORTAGE!

onder meer placemat Kerkberg, heiligenbeelden en waskaarsem

onder meer gesigneerde lino Octavie Wolters en religieuze kaarten

onder meer rozenkransen en kruisbeelden

dubbele kaarten

noveenkaarsen en kleine kaarsen

In ons kloosterwinkeltje hebben we een breed assortiment devotionalia zoals noveenkaarsen, waskaarsen, rozenkransen, iconen, beelden, medailles en kruisjes, moderne en traditionele kruisen, sleutelhangers, allerlei engelen, religieuze en gewone wenskaarten en nog veel meer. Voor een communicant, een vormeling, een huwelijk of een jubileum zult u altijd iets vinden. Ook voor een zieke of voor iemand die u dierbaar is, zijn er mooie betaalbare cadeautjes.
Ook is de mogelijkheid een kaars op maat  te laten versieren, voor een feestelijke of andere persoonlijke gelegenheid, desgewenst met tekst.  (Graag minimaal twee weken van te voren bestellen).
Vanaf de eerste week van november (na Allerzielen) kunt u weer terecht voor ons mooie kerstassortiment inclusief kerststallen.
U bent van harte welkom uiteraard geheel vrijblijvend te komen kijken.
Openingstijden:
Van maandag tot en met zaterdag:
9.30 uur – 11.30 uur.
15.00 uur tot 17.00 uur.
Of na telefonische afspraak: 0475 532074

Kanunnikessen van het H. Graf
Priorij Thabor
Aan de Berg 3
St. Odiliënberg

woensdag 28 april 2021

In Honorem Dei - koor van de Liduinabasiliek in Schiedam laat Gregoriaans op Nederlandse UNESCO-erfgoedlijst plaatsen! Hulde!


Dankzij de energie en expertise van dit koor is het Gregoriaans op de erfgoedlijst van Nederland geplaatst. De Priorij Thabor is dankbaar en ook wel een beetje trots dat zij dit verzoek heeft  mogen ondersteunen

Nu zou de H. Stoel nog moeten verzoeken het Gregoriaans op de Werelderfgoedlijst te plaatsen, daar gaan we aan werken!

Dit is de link naar UNECO-Website betreffende de plaatsing van het Gregoriaans op de lijst van det Immaterieel Erfgoed Nederland dat in Nederland  het UNESCO Verdrag ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed uitvoert. Nederland. 

Toelichting IHD:
Het zingen van gregoriaanse gezangen, aan de hand van neumenschrift, tijdens traditionele Latijnse missen in de basiliek van Schiedam, af en toe bij gelegenheid elders in een kapel of kerk. Het koor zingt tijdens de traditionele Rooms Katholieke mis eeuwenoude gregoriaanse gezangen, doorgaans uit het liedboek Graduale Romanum. De muzieknotatie is altijd in neumen, een oud en primitief notenschrift. De zang is unisono.

NU OOK VERKRIJGBAAR IN DE KLOOSTERWINKE

Christelijk erfgoed
Dit type zang is eeuwenlang door verschillende christelijke religieuze gemeenschappen en kloosterordes doorgegeven en levend gehouden. Veel gregoriaans stamt uit de 9de en 10de eeuw en zou ontstaan zijn in een Karolingische synthese van Romeinse en gallische zangstijlen. Er zijn gregoriaanse gezangen die in latere eeuwen zijn toegevoegd. Onder muziekhistorici zijn deskundigen die menen dat elementen uit deze zang een voorchristelijke oorsprong hebben. Met name de Benedictijnen hebben zich bijzonder ingespannen om dit type zang niet verloren te laten gaan. Ook heden bestuderen zij de zang, de herkomst en de wijze van uitvoeren.

Wilt U het koor horen, klik dan op deze link

Binnenkort is de dc van het koor ook in ons kloosterwinkeltje verkrijgbaar.

Wilt U de prachtige Basiliek zien, klik dan op deze link

Jaarlijks wordt in Schiedam de Liduinaprocessie gehouden, zie deze link.


Linoprint Kerkberg van Octavie Wolters (die steeds beroemder wordt!) exclusief te koop in het Kloosterwinkeltje. Wij zijn haar zeer dankbaar!

Octavie Wolters met een van de zusters in het Kloosterwinkeltje

De linoprint van de Kerkberg inclusief basiliek van Sint Odilienberg van de hand van Octavie Wolters is  exclusief te koop in het kloosterwinkeltje van Priorij Thabor. De prints zijn gesigneerd en genummerd en kosten 40 euro per stuk.

De volledige opbrengst komt ten goede aan het klooster.

Openingstijden:
09.30-11.30u
13.30-14.30u
15.00-17.00u

Kloosterwinkeltje bereikbaar via ingang Aan de Berg 3

Buiten openingstijden even bellen op  0475 53 2074.

Contact: inlichtingen@priorijthabor.nl


Wij zijn Octavie Wolters zeer dankbaar voor dit gulle gebaar. Iedere donatie aan ons klooster wordt verantwoord en gepubliceerd in ons ANBI-verslag.



Zaterdag 8 mei - Mgr. Smeets, bisschop komt het Patroonsfeest van Wiro, Plechelmus en Otgerus meevieren - 10.30u plechtige Hoogmis Basiliek

 



Programma:
10.30u             plechtige gezongen Hoogmis met mogelijkheid verering relieken
                        hoofdcelebrant Mgr. H.M.G. (Harrie) Smeets
15.00-17.00u   Aanbidding en uitstelling van het Allerheiligste - biechtgelegenheid
17.00u             Vespers afgesloten met zegen Allerheiligste, daarna Wirolied en mogelijkheid 
                        verering relieken

Uiteraard nemen we de richtlijnen van het RIVM en de Nederlandse bisschoppen in acht. Dat wil zeggen dat U vroeg moet komen om verzekerd te zijn van een toegangsplaats. 

Versterving - geen heiligheid zonder onthechting en zonder geestelijke strijd


Tot de fundamentele ascese van het kloosterleven behoort de versterving. Dat kunnen we lezen, en tussen vele regels door, begrijpen, uit de Regel en de Constituties.  De weg van de volmaaktheid gaat via het Kruis. Er is geen heiligheid zonder onthechting en zonder geestelijke strijd. Geestelijke vooruitgang houdt ascese in en versterving. Zij voeren trapsgewijs naar een leven in de vrede en in de vreugde van de zaligsprekingen (CKK 2015).

Voor de woenstijnmonniken , de ordestichters en voor zovele heiligen in de loop der eeuwen was versterving een weg om daadwerkelijk Christus te kunnen navolgen. Sterven aan onszelf is nodig om Christus de volle ruimte in ons hart en in ons leven te geven.

„Ik moet kleiner worden en Hij groter“, zei Sint Jan de Doper (Jo 3,30) en hij had het goed begrepen.
„Wie zijn kruis niet opneemt en Mij niet volgt is Mij niet waardig“, zegt Jezus  (Mt 10,38).
En bij de evangelist Lucas lezen we: „Maar tot allen sprak Hij: Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het redden  (9,23-24).

Op sommige dagen denk ik: „Waar is de versterving gebleven“… die vraag stel ik ook mezelf… maar tegelijk weet ik ook zeker dat buiten de maaltijden en het vele andere dat we genieten er andere mogelijkheden tot versterving zijn en dat die ook benut worden.
Deze dagen viel mij een tekst van de heilige carmelites zr. Teresa Benedicta van het H. Kruis (Edith Stein) in handen waarin zij uitlegt wat het betekent „Het kruis van Jezus opnemen“. Dat is een pittige tekst voor een volgende keer.

Vandaag lezen wij wat de H. Petrus Canisius zegt over de versterving. De tekst behoort tot zijn „Exhortationes domesticæ“ [nr. 150]: het zijn woorden van aansporing waarmee hij zijn huisgenoten opwekte en aanvuurde tot zelverloochenbing.  (Verzameld door pater Georg Schlosser s.j., Roermond 1876).

„Zelfoverwinning is nodig om ons zelf te versterven en slechte neigingen en onvolmaakt- heden af te leggen. „Als immers de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij rijke vruchten voort“ (Jo 12,24).
Zo ook moeten wij, die op aarde zijn, sterven, en door de gehoorzaamheid een andere natuur aannemen - een betere versie van onszelf, gericht op vereniging met Christus. Op deze wijze, aan onze zinnelijkheid afgestorven, en in versterving levend, kunnen wij vruchten voortbrengen.
Hoe méér de mens zijn zinnelijkheid aflegt, hoe méér goddelijke genade hij kan ontvangen.
Wij moeten zaaien in tranen, om met blijdschap te kunnen oogsten, zegt Psalm 125,5.

Christus Zelf leert, dat versterving nodig is. Wat heeft Hij al niet geleden vanaf zijn kinderjaren tot aan zijn dood! Hij had geen oog voor rijkdommen, maar voor armoede; niet voor eer, maar voor gehoorzaamheid; niet voor genoegens, maar voor alle hardheid, die het leven bracht. "Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?" (Lc. 24, 26). Als Christus moest lijden, moeten ook wij dan niet lijden?

Ook de Heiligen leren versterving:  zij waren moedig in het overwinnen van zichzelf , in het dragen van het kruis, in het beleven van armoede, in het beoefenen van alle deugden, volgens het woord van de H. Schrift: „Tracht binnen te gaan door de enge poort“ (Mt 7,13).

De -onze- natuur zelf leert (ieder van) ons de noodzakelijkheid hiervan: immers zij is ten kwade geneigd, en behoeft van onze kant een voortdurende waakzaamheid en onderwerping. Een voorbeeld vinden we in de smid die het ijzer wil smeden en daartoe vuur en hamer gebruikt, omdat de kracht van zijn handen niet volstaat. Onze natuur is van ijzer. Wij moeten dus, om ons hart bewerkelijk te maken, het vuur van de goddelijke liefde en de hamer van de versterving gebruiken.

Ook een kunstenaar die een prachtig beeld wil houwen, werkt eerst langzaam de ruwheid van de steen weg. Dán meet hij er de verschillende delen op af, polijst het en geeft er tenslotte de gewenste vorm aan. Van buiten naar binnen.
Zo moet ook de wol veel bewerkingen ondergaan, voordat zij tot het kleed wordt dat de mens siert. Vuil vanaf het schaap naar de fijnste kleding.

Welnu,  op dezelfde manier kan onze ziel niet versierd worden met het kleed van Christus, en Christus niet aandoen: tenzij zij éérst veel doorstaat. "Wie klimt houdt nooit op van begin naar begin te gaan; men houdt nooit op te beginnen. Wie klimt houdt nooit op te verlangen naar wat hij al kent" (H. Gregorius van Nyssa, Preek bij het Hooglied, In Canticum homilia)

Zie ook onze eerdere reeks van Jan van Ruusbroec "De kloosterling draagt Christus’ kleed"

H. Petrus Canisius: VERHEUGT U MET DE VERREZEN CHRISTUS




Wie waardig en met vrucht het Paasfeest vieren wil, gaat Christus blij tegemoet, nu onze
zegevierende Vorst als overwinnaar van de dood uit de onderwereld en het graf tevoorschijn treedt.
Verheugen wij ons op deze dag met geheel de schare der uitverkorenen! Aanbidden we eerbiedig met de Maria’s en Thomas zijn onvergelijkelijke heerlijkheid: “Mij is alle macht geschonken in de hemel en op aarde.”

Aan de verrezen Eerstgeborene Gods, thans verheven boven alles, de Heer van leven en dood, de opperste Rechter geven wij onszelf geheel gewonnen om zijn toegewijde dienaren te zijn. Hij is onze weg, onze hoop, onze verrijzenis. Hij schittert hier als waarlijk Gods Zoon en hernieuwt het heelal. Daarom juichen wij vandaag en zingen wij een nieuw loflied met de Heiligen, die in de hemel de Leeuw van Juda aanschouwen en zich voor Hem op hun aangezicht neerwerpen en in brandende liefdegloed zonder ophouden zingen: “Alleluia, want nu heerst God onze Heer, de Alvermogende. Laat ons blij zijn en feestvieren en eer brengen aan Hem, want thans is ’t de bruiloft van het Lam, zijn Bruid maakt zich gereed”.

De Bruidegom van onze zielen ontvangen we heden met open armen; Hij is de enige bewerker van ons leven en heil; Hij maakt ons deelachtig aan zijn rijk en glorie. Hij zorgt voor ons, niet alleen voor onze ziel, maar óók voor ons lichaam, dat eenmaal luisterrijk zal opstaan.

Als Hij wederkomt om te oordelen zullen wij delen in zijn geluk en heerlijkheid. “We weten dat wij, als Hij verschijnt, aan Hem gelijk zullen zijn; we zullen Hem zien zoals Hij is.”
(N.D. 489)

zondag 25 april 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada IV Temporis Paschalis feria II Spiritus vivificat. De Geest maakt levend.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

E Libro sancti Basilíi Magni epíscopi De Spíritu Sancto
(Cap. 15, 35-36: PG 32, 130-131)

Spiritus vivificat

Qui nostram vitam dispénsat Dóminus, baptísmatis pactum nobis státuit, mortis ac vitæ typum habens: mortis quidem imáginem explénte aqua, Spíritu vero vitæ arrham præbénte. Hinc ítaque nobis perspícuum est quod quærebátur, quámobrem aqua coniúncta fúerit Spirítui. Cum enim duo scopi propósiti sint in baptísmo, vidélicet ut aboleátur corpus peccáti, ne póstea fructíficet morti, tum ut vivátur Spíritu, et fructus habeátur in sanctificatióne; aqua, mortis éxhibet imáginem, corpus velut in sepúlcro recípiens; Spíritus vero vim vivíficam immíttit, a morte peccáti rénovans ánimas nostras in prístinam vitam. Hoc ígitur est dénuo nasci ex aqua et Spíritu: quippe quia mors perfícitur in aqua, vitam vero nostram operátur Spíritus.

Tribus ígitur demersiónibus, ac tótidem invocatiónibus, magnum baptísmatis mystérium perágitur, ut et mortis figúra exprimátur, et per traditiónem divínæ sciéntiæ ánimus illustrétur eórum qui baptizántur. Itaque si qua est grátia in aqua, non est ex ipsíus aquæ natúra, sed ex Spíritus præséntia. Non enim est baptísmus deposítio sórdium córporis, sed consciéntiæ bonæ interrogátio apud Deum. Itaque ad eam vitam, quæ est ex resurrectióne, præparans nos Dóminus, totam evangélicam conversatiónem propónit; ut non irascámur, ut malórum tolerántes simus et a voluptátum amóre puri, ut a stúdio pecúniæ mores sint líberi, præscríbens, ita ut quæ illud sæculum iuxta natúram póssidet, ea nos præcipiéntes ex ánimi inductióne peragámus.

Per Spíritum Sanctum datur in paradísum restitútio, ad regnum cælórum ascénsus, in adoptiónem filiórum réditus; datur fidúcia Deum appellándi Patrem suum, consórtem fíeri grátiæ Christi, fílium lucis appellári, ætérnæ glóriæ partícipem esse, et ut semel ómnia dicam, esse in omni benedictiónis plenitúdine, tum in præsénti hoc sæculo, tum in futúro: repositórum nobis in promíssis bonórum, quæ per fidem fruénda exspectámus, perínde quasi iam adsint, grátiam velut in spéculo contemplántes. Nam si talis est árrhabo, quale est illud quod perféctum est? et si tantæ sunt primítiæ, quæ erit totíus consummátio?

Tweede lezing

Uit het Boek over de H. Geest van de H. Basilius, bisschop
(Cap. 15, 35-36: PG 32, 130-131)

De Geest maakt levend

De Heer,  die ons het leven schenkt sloot een verdrag met ons in het Doopsel, dat een beeld in zich heeft van dood en leven: de onderdompeling in het water geeft ons een beeld van de dood, maar de Geest geeft ons een onderpand voor het leven. Nu wordt ons ook duidelijk, wat men vraagt, namelijk waarom hier het water in verband wordt gebracht met de Geest. Want bij het Doopsel wordt een tweevoudig doel beoogd, namelijk het bestaan in de zonde wordt vernietigd om daarna geen vrucht meer voort te brengen ten dode, en tevens dat men leeft door de Geest, om vruchten voort te brengen in heiligheid – en het water geeft ene beeld van de dood, dat het lichaam als in zijn graf opneemt; maar de Geest stort in ons een levendmakende kracht,  die onze zielen van de dood door de zonder hernieuwt tot het vroegere leven. Dat is dus het opnieuw geboren worden uit water en Geest: omdat de dood in het water voltrokken wordt, maar de Geest ons leven bewerkt.

Dus door de drievoudige onderdompeling met even zoveel aanroepingen wordt het grote mysterie van de Doop voltrokken, zodat én het beeld van de dood wordt ontrukt én de ziel van de dopeling wordt verlicht door de mededeling van de goddelijke kennis. Als er dus enige genade is in het water, komt die niet voort uit de natuur zelf van het water, maar uit de tegenwoordigheid van de Geest. Want het doopsel is niet een afwassing van lichamelijk vuil, maar een smeekbede van een goed geweten bij God. Terwijl dan de Heer ons voorbereidt op dat leven, dat volgt op de verrijzenis, houdt Hij ons de gehele evangelische levenswijze voor. Hij schrijft ons voor, dat wij niet moeten toornen, dat wij stand moeten houden tegen het kwaad, ons zuiver houden van genotzucht en dat onze levenswijze vrij moet zijn van begeerte naar geld, zo dat wij datgene wat de wereld volgens zijn natuur bezit, meten vermijden en handelen uit overtuiging.

Door de Heilige Geest wordt ons het herstel in het paradijs teruggegeven, de opstijging naar het Rijk der hemelen en de terugkeer tot de aanneming als kind. Ons wordt het vertrouwen geschonken God onze Vader te noemen, deelgenoot te worden aan de genade van Christus, een kind van het licht te worden genoemd, deel te hebben aan de eeuwige glorie en, om het met een woord te zeggen, te leven in de volheid van alle zegeningen, zowel in de tegenwoordige wereld als in de toekomstige: namelijk in de beloften aangaande de goederen die voor ons zijn weggelegd,  en die wij door het geloof zo verwachten te genieten alsof ze al tegenwoordig waren, terwijl we die genade als in een spiegel beschouwen.  Want als zo al het onderpand is , wat zal het dan zijn, als dit tot werkelijkheid is gekomen? En als dat al het begin is, wat zal dan wel de voltooiing zijn van het geheel?

zaterdag 24 april 2021

Lezingen H. Mis 4e zondag van Pasen - Jaar B Ik ben de Goede Herder,

Eerste lezing (Hand. 4, 8-12)

Uit de Handelingen der Apostelen.
In die tijd sprak Petrus, vervuld van de heilige Geest:
“Overheden van het volk en oudsten!
Indien wij vandaag ter verantwoording geroepen worden
voor een weldaad aan een gebrekkige bewezen
waardoor deze genezen is,
dan zij het u allen en het gehele volk van Israël bekend,
dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazoreeër,
die gij gekruisigd hebt,
maar die God uit de doden heeft doen opstaan
- dat door die Naam deze man hier gezond voor u staat.
Hij is de steen,
die door u, de bouwlieden, niets waard werd geacht
en toch tot hoeksteen geworden is.
Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden
en geen andere Naam onder de hemel
is aan de mensen gegeven
waarin wij gered moeten worden.”

Tweede lezing (1 Joh. 3,1-2)

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes.
Vrienden, hoe groot is de liefde, die de Vader ons betoond heeft!
Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook.
De wereld begrijpt ons niet
en ze kent ons niet,
omdat zij Hem niet heeft erkend.
Vrienden,
nu reeds zijn wij kinderen van God
en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard;
maar wij weten,
dat wanneer het geopenbaard wordt
wij aan Hem gelijk zullen zijn,
omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is.

Evangelie (Joh. 10,11-18)

In die sprak Jezus tot zijn leerlingen:
“Ik ben de goede herder.
De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.
Maar de huurling,
die geen herder is en geen eigenaar van de schapen,
ziet de wolf aankomen,
laat de schapen in de steek en vlucht weg;
de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen.
Hij is dan ook maar een huurling
en heeft geen hart voor de schapen.
Ik ben de goede herder.
Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij,
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken.
Ik geef mijn leven voor mijn schapen.
Ik heb ook nog andere schapen,
die niet uit deze schaapsstal zijn.
Ook die moet Ik leiden
en zij zullen naar mijn stem luisteren
en het zal worden: één kudde, één herder.
Hierom heeft de Vader Mij lief,
omdat Ik mijn leven geef
om het later weer terug te nemen.
Niemand neemt Mij het af,
maar Ik geef het uit Mijzelf.
Macht heb Ik om het te geven
en macht om het terug te nemen:
dat is de opdracht, die Ik van mijn Vader heb ontvangen.”

vrijdag 23 april 2021

Hymn of the Cherubim - Pyotr Ilyich Tchaikovsky "If we follow the service very carefully, and enter into the meaning of every ceremony, it is impossible not to be profoundly moved by the liturgy"

"If we follow the service very carefully, and enter into the meaning of every ceremony, it is impossible not to be profoundly moved by the liturgy of our own Orthodox Church"


Hymn of the Cherubim is an excerpt from the Liturgy of St. John Chrysostom, Op. 41, a sacred, a cappella choral work Tchaikovsky completed in 1878. It was the first “unified musical cycle” of settings of the Divine Liturgy of Saint John Chrysostom, one of the central eucharistic services of the Eastern Orthodox Church. The core of the text is attributed to Saint John Chrysostom, Archbishop of Constantinople in the 5th century.

“A vast and untrodden field of activity lies open to composers here,” wrote Tchaikovsky to a friend regarding the text. In a letter to his close patron, Nadezhda von Meck, Tchaikovsky mentioned the “poetic” meaning he found in attending church services:

I consider the liturgy of St. John Chrysostom one of the greatest productions of art. If we follow the service very carefully, and enter into the meaning of every ceremony, it is impossible not to be profoundly moved by the liturgy of our own Orthodox Church… to be startled from one’s trance by a burst from the choir; to be carried away by the poetry of this music; to be thrilled when… the words ring out, ‘Praise the name of the Lord!’ – all this is infinitely precious to me! One of my deepest joys!

At the time, Russian church officials were quick to censor and ban the performance of new settings of sacred texts they found unacceptable. Much of Tchaikovsky’s Liturgy was quickly confiscated by the director of the Imperial Chapel in Saint Petersburg. Tchaikovsky’s publisher, Pyotr Jurgenson, entered into a long legal battle and eventually won. The groundbreaking victory allowed future Russian composers to create sacred music free from bureaucratic review.

The politics of the time fade into irrelevance as we enter the celestial, meditative space of Tchaikovsky’s Hymn of the Cherubim. 

donderdag 22 april 2021

St. George Sint Joris - short movie

Story of Saint George | English | Story of Saints Exclusief voor kinderen!

23 april H. Joris, martelaar - "Als soldaat schudde hij zijn aardse rijkdommen af en werd vurig strijder van Christus"

Reeds in de 4e eeuw werd de martelaar Joris bijzonder vereerd in Palestina, waar in de stad Diospolis een kerk te zijner ere gebouwd was. Zijn verering heeft zich al in de vroegste tijden over het Oosten (met name in Griekenland en Rusland) en over het Westen (met name in Engeland) verbreid.

Uit een preek van de heilige Petrus Damiani, bisschop van Ostia († 1072)

Onoverwinnelijk door de kruisbanier.

Geliefde broeders en zusters, het feest van vandaag verdubbelt onze vreugde over de heerlijkheid van Pasen en is als een kostbare parel, die het goud waarin zij gevat is met de glans van haar eigen schittering bestraalt.
De heilige Joris is inderdaad van de ene krijgsdienst overgegaan naar de andere, want zijn aardse functie van officier heeft hij verwisseld voor de dienst in het leger van Christus. Als een dapper soldaat deelde hij eerst al zijn bezittingen uit aan de armen, schudde de last van de aardse rijkdommen van zich af en wierp zich zo, vrij en onbelemmerd en met het pantser van het geloof omgord, als een vurig strijder van Christus in het dichte krijgsgewoel.
Hierin ligt voor ons een duidelijke les: je kunt niet dapper en succesvol strijden voor de verdediging van het geloof, als je nog bang bent je van je aardse bezittingen te ontdoen.
De heilige Joris was door het vuur van de heilige Geest ontstoken en de kruisbanier had hem onoverwinnelijk gemaakt. Zo bond hij de strijd aan met de koning van het kwaad en hij overwon de prins van alle booswichten in zijn trawant, terwijl hij de soldaten van Christus aanvuurde om dapper te helpen.
Aan zijn zijde stond God, de hoogste en onzichtbare scheidsrechter, maar die vond het volgens zijn wilsbesluit goed dat de goddelozen zo tekeergingen. Hij leverde het lichaam van zijn martelaar over aan de beulen, maar zijn ziel, die zich in de onneembare burcht van het geloof had verschanst, heeft Hij onder zijn voortdurende beschutting bewaard.
Zeer geliefde broeders en zusters, wij moeten die soldaat van het hemelse leger bewonderen maar vooral navolgen. Wij moeten onze geest nu al richten op de beloning in de hemelse heerlijkheid. Als wij onze aandacht hierop gevestigd houden, zullen wij niet wankelen, of de wereld ons nu vleiend toelacht of bij tegenspoed dreigend tegen ons uitvalt.
Laten wij ons daarom, zoals Paulus het zegt: ‘zuiveren van elke smet van vlees en geest’ (2 Kor. 7, 1). Dan zullen wij eens de tempel van het geluk, waarop wij nu al de blik van onze geest gericht houden, mogen binnengaan.
Als iemand zich in het tabernakel van Christus - dat is de kerk - aan God wil offeren, moet hij zich in het bad van de doopvont laten reinigen en zich met de gewaden, dat is met de verschillende deugden, bekleden, zoals er geschreven staat: ‘Laat gerechtigheid uw priesters bekleden’ (Ps. 132 (131), 9). Wie door het doopsel in Christus tot een nieuwe mens herboren is, mag de tekens van zijn sterfelijkheid niet meer dragen. Hij moet de oude mens afleggen, zich met de nieuwe bekleden en daarnaar leven, want hij is vernieuwd door zijn ijver voor een reine levenswandel.

Van de oude zondesmet gereinigd vieren wij het paasmysterie in de glans van onze nieuwe levenswandel en wij nemen onze heilige martelaren tot voorbeeld.

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada III Temporis Paschalis Feria VI Crux Christi, salus humani generis. Het kruis van Christus, heil voor het menselijk geslacht.


Ad Officium lectionis



Lectio altera

Ex Sermónibus sancti Ephræm diáconi
(Sermo de Domino nostro, 34. 9: Opera edit. Lamy, 1, 152-158. 166-168)

Crux Christi, salus humani generis

Dóminus noster a morte conculcátus est et vicíssim eam véluti viam contrívit. Ipse subiécit se morti eámque volens sustínuit, ut mortem noléntem disíceret. Exívit enim Dóminus noster portans crucem, morte id volénte; clamávit autem in cruce et edúxit mórtuos ex ínferis, morte quamvis invíta.

Per corpus quod gerébat occídit eum mors; iísdem armis ipse victóriam de morte reportávit. Occultávit se divínitas sub humanitáte et accéssit ad mortem, quæ occídit et occísa fuit. Occídit mors vitam naturálem, eam vicíssim occídit vita supernaturális.

Quia ígitur non póterat mors devoráre eum absque córpore, neque inférnus eum deglutíre absque carne, venit ille ad Vírginem, ut exínde, sumpto curru, veherétur ad ínferos. In córpore autem assúmpto ingréssus est ínferos, dirípuit gazas eórum et thesáuros dissipávit.

Venit ígitur ad Evam, matrem ómnium vivéntium. Ipsa est vínea, cuius sæpem mors apéruit própriis Evæ mánibus, ut gustáret fructus eius; unde Eva, mater ómnium vivéntium, fons mortis effécta est ómnibus vivéntibus.

Flóruit autem María, nova vitis præ vite antíqua Eva, habitavítque in ea vita nova Christus, ut, morte pascénte et accedénte confidénter pro more, ei in fructu mortáli occultarétur Vita mortis destructíva. Cum ígitur mors absorbuísset eum, nihil timens, liberávit vitam et cum ea multos.

Exímius idem fabri fílius, qui evéxit crucem suam supra ínferos ómnia deglutiéntes, étiam humánum genus in domum vitæ tránstulit. Quia autem per lignum delápsum erat humánum genus in inferióra loca, super lignum tránsiit in domum vitæ. In quo ígitur ligno insértus fúerat acérbus, súrculus insértus fuit dulcis, ut agnoscámus eum, cui nulla resístit creatúra.

Tibi glória! qui crucem tuam pontem exstruxísti super mortem, ut per eam tránseant ánimæ e regióne mortis in regiónem vitæ.

Tibi glória! qui induísti corpus hóminis mortális illúdque fontem vitæ effecísti ómnibus mortálibus.

Tu plane vivis; nam occisóres tui véluti agrícolæ egérunt erga vitam tuam; scílicet eam tamquam tríticum in profúndo seminárunt, ut inde resúrgeret et secum suscitáret multos.

Veníte, offerámus amórem nostrum sacrifícium magnum et universále, ditíssima effundámus cántica et oratiónes ei qui óbtulit crucem suam sacrifícium Deo, ut ex illa nos omnes ditésceret.

Tweede lezing

Uit de preken van de H. Ephraem, diaken
(Sermo de Domino nostro, 3-4.9; Opera edit. Lamy, 1,152-158. 166-168)

Het kruis van Christus, heil voor het menselijk geslacht

Onze Heer is door de dood in elkaar getrapt, maar wederkerig heeft Hij de dood als een weg kapot getrapt. Hij onderwierp zich aan de dood en onderging deze vrijwillig om de dood tegen diens wil te vernietigen. Want onze Heer is, zijn kruis dragend, weggegaan, terwijl de dood dit wilde. Maar aan het kruis riep de Heer en leidde de gestorvenen uit de onderwereld, hoewel de dood dit niet wilde.

Door het lichaam, dat Hij droeg, doodde Hem de dood; maar met dezelfde wapens behaalde Hij de overwinning over de dood. Zijn Godheid verborg zich onder zijn Mensheid en naderde zo de dood, die Hem wel doodde, maar die ook gedood werd. De dood doodde het natuurlijke leven, maar wederkerig werd hij zelf gedood door het bovennatuurlijke leven.

Omdat derhalve de dood Hem niet kon verslinden, als Hij zonder lichaam was, noch de onderwereld Hem kon verzwelgen, als Hij geen vlees bezat, kwam Hij tot de Maagd, om daarvandaan zijn triomfwagen te nemen en naar de onderwereld te rijden. In dat aangenomen lichaam ging Hij de onderwereld binnen, brak de schatkamers open en verdeelde de schatten.

Dan kwam Hij bij Eva, de moeder van alle levenden. Zij is de wijngaard, waarvan de dood de omheining opende met de eigen handen van Eva, opdat zij zijn vrucht zou proeven; zo werd Eva, de moeder van alle levenden, de bron van de dood voor alle levenden.
Maar Maria, de nieuwe wijnstok, bloeide op, verheven boven de oude wijnstok Eva, en daarin woonde het nieuwe leven Christus, opdat voor de dood, die voortgraasde en naar gewoonte in overmoed naderbij kwam, in een sterfelijke vrucht (Christus) het Leven schuil zou gaan, dat de dood vernietigt. Toen dan ook de dood, niets vrezend, Hem verslonden had, bevrijdde Hij het leven en daarmee velen.

Dezelfde uitstekende timmermans-zoon, die zijn kruis verhief boven de alles-verslindende onderwereld, bracht ook het menselijk geslacht over naar het huis van het leven. Maar omdat het menselijk geslacht door het hout [de paradijsboom] was vervallen naar de onderwereld, ging het op het hout het huis van het leven binnen. Op het hout, waarop een  bittere loot was geënt, werd nu een zoete geënt, opdat wij Hem zouden erkennen, aan Wie geen schepsel kan weerstaan.

U zij de glorie, Gij die met uw kruis een brug hebt geslagen over de dood heen, opdat daarover de zielen uit het land van de dood naar dat van het leven zouden kunnen overkomen.
U zij de glorie! Die Uzelf bekleed hebt met het lichaam van een sterfelijk mens en dat tot een bron van leven hebt gemaakt voor alle stervelingen.

Gij leeft volkomen; want die U doodden, hebben ten opzichte van uw leven gehandeld als landbouwers; zij hebben namelijk uw leven als tarwe in de grond gezaaid, opdat het daaruit zou verrijzen en velen met zich tot leven zou wekken.
Komt, laten wij onze liefde offeren als een groot en universeel offer; laten wij onze rijkste gezangen en gebeden voor Hem uitstorten, die zijn kruis opdroeg als een offer voor God, om
daardoor ons allen rijk te maken.

Breaking! Reportage Kloosterfotograaf van de dakwerkzaamheden tot heden










 

Donderdag Dag van de H. Eucharistie - Bidplaatje uit 1935

 


Aanbidding van het H. Sacrament

(Archief Broederschap van het H. Sacrament, Hasselt)

 

Sühnegebet

 

Mit der tiefen Ehrfucht, die der Glaube mir einflößt,

mit ganzem Herzen liebe ich Dich,

mein Herr und Heiland Jesus Christus.

Du bist wahrer Gott und wahrer Mensch.

Hier bist Du verborgen gegenwärtig.

Ich bete Dich an.

Ich will Dir Sühne leisten für all die Unehrbietigkeiten, Entweihungen und Sakrilegien,

die im hochheiligsten Sakrament des Altares Dir angetan werden.

Ich bete Dich an, mein Gott.

Wohl kann ich es nicht tun, so wie Du es verdienst und wie ich es Dir schuldig wäre.

Doch ich will es tun, so gut ich kann,

und ich möchte es tun so volkommen, wie die Engel im Himmel es tun.

Mein Jesus, möchten doch alle Menschen Dich erkennen,

ohne Unterlaß Dich anbeten,

Dich lieben und dankbar preisen im heiligsten und göttlichen Sakrament! Amen.

 

Gebed van Eerherstel


Met diepe eerbied die het geloof mij ingeeft,

en met heel mijn hart bemin ik U,

mijn Heer en Heiland Jezus Christus.

U bent waarachtig God en waarachtig mens.

U bent hier op verborgen wijze tegenwoordig.

Ik aanbid U.

Ik wil U eerherstel geven voor alle oneerbiedigheden, ontwijdingen en heiligschennissen,

die U in het hoogheilige Sacrament des Altaars worden aangedaan.

Ik aanbid U, mijn God.

Weliswaar kan ik het niet zoals U het verdient en zoals ik het U verschuldigd ben.

Maar ik wil het doen, zo goed als ik kan,

en ik zou het graag doen, zo volmaakt als de Engelen in de hemel.

Mochten toch alle mensen U erkennen, Jezus,

U ononderbroken aanbidden,

U beminnen en dankbaar loven in het Allerheiligste en Goddelijke Sacrament!

Amen.

Volle aflaat onder de gewone voorwaarden, indien men dit Gebed van Eerherstel gedurende een maand elke dag herhaalt. Congregatie voor de Aflaten, 21 januari 1815.  Poenit. 4 oktober 1935.