donderdag 29 augustus 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Die 29 augusti In Passione S. Ioannis Baptitstæ. Nascentis et morientis Christi præcursor. De voorloper van Christus’ geboorte en dood.

Memoria


 Lectio altera

Ex Homilíis sancti Bedæ Venerábilis presbýteri
(Hom. 23: CCL 122, 354. 356-357)


Tweede lezing

Uit de preken van de H. Beda de Eerbiedwaardige, priester
(CCL 122, 354, 356-357)
De voorloper van Christus’ geboorte en dood.
De heilige voorloper van de geboorte van de Heer, van zijn prediking en zijn dood, heeft in zijn moedige strijd een schouwspel geboden, de hemelingen waardig. Zoals de Schrift zegt: ook al werd hij naar de mening van de mensen gestraft, hij was vervuld van één hoop, de onsterfelijkheid (vgl. Wijsh 3, 4). Terecht vieren wij jaarlijks op plechtige wijze de dag, die hij met het purper van zijn bloed heeft gesierd en door zijn marteldood voor ons tot een feestdag heeft gemaakt. Terecht eren wij in geestelijke vreugde de gedachtenis van deze man, die met zijn dood als martelaar zijn getuigenis voor de Heer heeft bezegeld.
Inderdaad lijdt het geen twijfel dat de heilige Johannes de Doper gevangenschap heeft doorstaan voor onze Verlosser, van wie hij vooraf getuigenis aflegde en voor wie Hij zijn leven heeft gegeven. Want ook al heeft de vervolger hem niet gevraagd Christus te verloochenen, maar alleen de waarheid te verzwijgen, hij is toch voor Christus gestorven.
Christus zelf heeft immers gezegd: ‘Ik ben de waarheid’ (Jo 14, 6). Omdat Johannes voor de waarheid zijn bloed vergoten heeft, is hij inderdaad voor Christus gestorven.
Van Christus’ geboorte, prediking en doopsel heeft hij getuigd, want hij is Hem voorafgegaan door zijn eigen geboorte, door zijn prediking en door de toediening van het doopsel; naar Christus’ lijden en dood heeft hij verwezen door eerst zelf te lijden en te sterven.
Zo’n groot man als deze bereikte zijn levenseinde door het vergieten van zijn bloed na een lange, smartelijke gevangenschap. Hij die de vrijheid van een bovenaardse vrede verkondigde, wordt door goddelozen in de gevangenis geworpen. Hij die gekomen is om te getuigen van het Licht en die terecht door Christus, het Licht zelf, een lamp, ontstoken om te verlichten, is genoemd, wordt opgesloten in een duistere kerker. Met zijn eigen bloed wordt hij gedoopt, aan wie het gegeven was de Verlosser van de wereld te dopen, de stem van de Vader boven Hem te horen en de genade van de heilige Geest op Hem te zien neerdalen. Maar voor mensen zoals Johannes viel het niet zwaar, ja voor hen was het veeleer licht en begerenswaardig, omwille van de waarheid tijdelijke kwellingen te verduren. Want zij wisten dat hun het loon wachtte van de eeuwige vreugde.
Zij verkozen, na het belijden van Christus’ naam, de dood - die toch al van nature onvermijdelijk dreigt - om vervolgens de zegeprijs te ontvangen van eeuwig leven. Terecht zegt dan ook de Apostel: ‘U is het door Christus gegeven, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden’ (Fil 1, 29). Daarom zegt hij dat het Christus’ gave is als de uitverkorenen voor Hem lijden, omdat - naar zijn eigen woorden - ‘het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat’ (Rom 8, 18).