maandag 29 maart 2021

Fr. Stefan Ansinger O.P. Maiden-preek - Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen! - 2020


Vandaag op Palmzondag, treedt Christus de stad Jeruzalem binnen. Hij doet dit niet als een krijgslustige oorlogsheld maar als een nederige koning. Hij verkiest de ezel boven het paard. Deze koninklijke nederigheid maakt het volk nog enthousiaster. Zij hebben de wonderen van de Heer gezien, hoe hij Lazarus uit de dood opwekte en zij willen hem nu, zes dagen voor het Pesachfeest, in een processie vereren. Het volk heeft zich verzameld bij de poorten van Jeruzalem. Hij, die zelf de Weg der Wegen is, maakt de glorievolle weg naar Jeruzalem in een processie zichtbaar.

De processie herinnert ons aan het Feest der Tabernakels. Tijdens dit feest herdenken de joden hoe zij onder bescherming van de Heer door de woestijn trokken. Verschillende joden bouwden tenten (tabernakels) met een opening naar de Hemel ter nagedachtenis van de pelgrimage door de woestijn. Deze opening naar de hemel bood de mogelijkheid, om net zoals de pelgrimage in Egypte, de wolkkolom van Gods aanwezigheid te ervaren.

Maar God gaat verder. Hij wordt een van ons door zijn menswording. Hij wil dat wij met al onze zintuigen in de persoon van Jezus ervaren wie God is. Hij wil deel worden van onze levenstent met al haar moeilijkheden en vreugden. Niet als een wolk die buiten ons ligt, maar als een persoon die ons tegemoet komt. Israëlieten, verlaat uw tenten, de Heer is in uw midden, het is de vleesgeworden Alfa en Omega die door de stad Jeruzalem trekt op een ezel.

Wij gaan op naar Jeruzalem omdat de Heer ons voorgegaan is. Het is een vooruitblik op de  overwinning die Christus reeds volbracht heeft. De palmtakken symboliseren deze overwinning.

Deze overwinning wordt muziek door het zingen van Psalm 118. Deze psalm werd als een poortliturgie gebruikt voordat de vromen Jeruzalem binnentraden. Ze wordt geciteerd met het
woord Hosanna, dat betekent God redt. De Psalm komt 63 keer voor in het nieuwe testament,
ze wordt op alle drie de grote Joodse feesten gereciteerd maar ook bij de tempelwijding en
aan het begin van de maand. In onze liturgie komt Ps. 118 dagelijks voor in het tweede vers
van het Sanctus: “gezegend die komt in de naam van de Heer”.

Psalm 118 is een dankpsalm voor alle grote daden die de Heer voor de auteur van de psalm verricht heeft. De psalm begint met een lofzang op de Heer; een begin dat wij ook voor ons dagelijks gebed kunnen gebruiken: “Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen!” (Ps. 118,1). We kunnen God voor zoveel bedanken: onze gezondheid, het kloppen van ons hart, de prachtige studies, ons werk, onze broeders, de goede maaltijd die wij ontvangen. Vervolgens lezen we over moeilijkheden die de auteur van de psalm meemaakt: hij wordt omsingeld door volken en hij wordt vervolgd als door een zwerm wespen (Ps. 118, 10-12). Maar dan slaat de psalm om van lijden naar triomf. Er wordt een processie ingezet zoals vandaag in de liturgie.

In deze dankpsalm, gelezen door een christelijke bril, is voor mij de essentie van de hele goede week en onze verlossing zichtbaar. Wij dienen net zoals de psalmist God te danken maar niet slechts voor de redding uit Egypte maar nog meer om Gods redding door Jezus Christus. Met de psalmist zeggen wij vandaag op psalmzondag: 
“Maakt open de poort der gerechtigheid, daarbinnen wil ik de Heer gaan danken!”
(Ps. 118, 19)

Wij kunnen vandaag onze Heer bidden of wij met hem mee mogen lopen in deze processie, deze bedevaart naar het hemels Jeruzalem. Hernieuwen wij onze intentie om met hem samen
deze weg te gaan, in de zekerheid dat de overwinning al behaald is. We hoeven ons slechts
aan te sluiten bij deze processie en de poorten van onze harten te openen.

Zingen wij op witte donderdag met Jezus die het Pesachmaal vierde met zijn leerlingen en zielsbedroefd was in de Hof van Olijven:
“De steen die de bouwers hebben versmaad, die is tot hoeksteen geworden.” (Ps.
118, 22)

Denken wij op goede vrijdag aan al het lijden dat Christus voor ons doorstaan heeft met Ps.
118, 13: “Zij stootten mij weg en sloegen mij neer, maar Hij heeft mij ondersteund.”

En bidden wij met Pasen met de psalmist:
“Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, wij zullen hem vieren in blijdschap!” (Ps.
118, 13)

Het belangrijkste is echter dat we in deze momenten van het lijden, sterven en de verrijzenis
van de Heer de dankbaarheid in ons hart bewaren. Dat is ook de betekenis van Eucharistie:
dankzegging. Deze eucharistische dankzegging beslaat niet alleen de verrijzenis maar het
hele Paasmysterie: lijden, sterven, dood en verrijzenis van Christus. Altijd dienen wij God te
danken voor onze eigen mooie en moeilijke momenten in ons leven. Het is door deze dankbaarheid voor de genade die ons leven elke dag in stand houdt, dat wij levende Christenen worden. Ja, vragen wij om de genade om God niet alleen te danken voor onze overwinningsweg naar het nieuwe Jeruzalem, maar ook voor onze kruisweg naar Golgotha.

De oratie van de Vespers van vandaag vat het hele paasmysterie samen met een nadruk op de nederigheid die noodzakelijk is voor de navolging van Christus. Het is in deze nederigheid dat wij in de moeilijke en mooie momenten van ons leven God mogen danken voor zijn genade opdat wij met de psalmist het eschatologisch danklied aanheffen: “Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen!”

Almachtige eeuwige God, om aan de mensen een voorbeeld te geven van nederigheid hebt Gij gewild dat onze Verlosser mens werd zoals wij en de dood onderging aan het kruis.
Geef dat wij ter harte nemen wat zijn lijden ons te zeggen heeft en deelhebben aan zijn verrijzenis. (Oratie van Palmzondag)