maandag 4 november 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXI per annum feria III De taak van de christenen bij de vestiging van de vrede.


Ad Officium lectionis
Lectio altera

Ex Constitutióne pastoráli Gáudium et spes Concílii Vaticáni secúndi de Ecclésia in mundo huius témporis
(Nn. 88-90)


Tweede lezing
Uit de pastorale Constitutie Gaudium et Spes van het IIe Vaticaans Concilie
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(Nr. 88-90)

De taak van de christenen bij de vestiging van de vrede
De christenen moeten graag en vanganser harte meewerken aan het tot stand komen van de internationale ordening, die samen meot gaan met een eerlijke inachtneming van de wettige vrijheden en een broederlijke verbondenheid van alle mensen. Dit dringt des te meer, nu het grootste gedeelte van de wereld nog in zulk een armoede verkeert, dat Christus zelf in die armen met luider stem een beroep doet op de liefde van zijn leerlingen. Moge daarom de mensheid voor de schande gespaard zijn, dat sommige naties, die dikwijls voor het grootste gedeelte uit christenen bestaan, een overvloed aan aardse goederen hebben, terwijl andere volken zelfs een tekort hebben aan het noodzakelijke voor het leven, en door honger, ziekten en allerlei ellende worden gekweld. De geest van armoede en van liefde is toch altijd de glorie en het kenmerk van de Kerk van Christus.
Die christenen, onder wie vooral veel jonge mensen, zijn dus te prijzen en verdienen alle medewerking, die zich spontaan aanbieden, om andere mensen en volken te gaan helpen. Ja,  het is zelfs een plicht van het gehele volk Gods, op het woord en het voorbeeld van hun bisschoppen, de ellenden van deze tijd naar vermogen te lenigen, en dat, zoals het vanouds in de Kerk gebruikelijk was, niet alleen met hetgeen men in overvloed heeft, maar ook met wat men zelf meent nodig te hebben.
De manier om hulpmiddelen te verzamelen en te verdelen behoeft niet direct streng en éénvormig plaats te hebben, maar moet wel doelmatig gebeuren, waarbij de bisdommen, de volken en de gehele wereld samenwerken: en waar het geschikt lijkt, moet de actie van de katholieken met de andere christelijke broeders samengaan. Want de geest der liefde is niet alleen geen beletsel voor de beoefening van een overzichtelijke en geordende sociale en caritatieve actie, maar dringt daar zelfs op aan. Vandaar is het nodig, dat zij, die zich willen inzetten voor de ontwikkelingslanden, ook in daarvoor geschikte instituten worden opgeleid.
Daarom moet de Kerk in de gemeenschap zelf van de volken aanwezig zijn, om de samenwerking onder de mensen te begunstigen en op te wekken, en dat moet zij doen zowel door haar openbare instellingen alsook door de volle en oprechte samenwerking van alle christenen, uitsluitend geïnspireerd door het verlangen allen van dienst te zijn.
 Dat zal des te krachtdadiger worden bereikt, als de gelovigen zelf zich bewust zijn van hun menselijke en christelijk verantwoordelijkheid om alreeds in eigen kring te verlangen wakker te maken tot bereidwillige samenwerking met de internationale gemeenschap. Een bijzondere zorg moet besteed worden om de jeugd te vormen, zowel bij de godsdienstige als bij de burgerlijke opvoeding.
Tenslotte is het te hopen, dat katholieken, om hun taak in de internationale gemeenschap goed te vervullen, trachten actueel en positief mee te werken, hetzij met hun gescheiden broeders, die samen met hen het Evangelie van liefde belijden,  hetzij met alle anderen, die verlangend uitzien naar de ware vrede.