donderdag 6 september 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XXII per annum feria V St. Leo Magnus Dabo leges meas in sensu ipsorum. Ik zal mijn wetten in hun hart leggen.



Lectio altera

Incipit sermo sancti Leónis Magni papæ De beatitudínibus
(Sermo 95, 1-2: PL 54, 461-462)
  
Tweede lezing
Begin van de preek over de zaligsprekingen, van de H. Leo de Grote, paus
Sermo 95, 1-2: PL 54, 461-462)

Ik zal mijn wetten in hun hart leggen

Toen onze Heer Christus, zeer geliefden, het Evangelie van zijn rijk predikte en in heel Galilea verschillende zieken genas, had zich in heel Syrië de faam van zijn krachten verbreid. Uit geheel Judea kwamen er drommen mensen naar de hemelse geneesheer toegestroomd. Want omdat het geloof van de menselijke onwetendheid traag is om te geloven wat het niet ziet en om te hopen op wat het niet kent, moesten de mensen, die trouwe aanhangers van de goddelijke leer moesten worden, door lichamelijke weldaden en zichtbare wonderen daartoe worden aangespoord, opdat zij niet meer zouden twijfelen, dat zijn leer even heilzaam was als zijn wondermacht, die zij uit ervaring kenden.

Opdat dus de Heer de uitwendige genezingen tot inwendige geneesmiddelen kon maken, en ze na de gezondheid van de lichamen de genezing van de zielen kon bewerken, zonderde Hij zich af van de omringende menigte, en ging met zijn bijeengeroepen Apostelen naar een eenzame plaats op een nabije berg. Vanaf die betekenisvolle hoogte onderrichte Hij hen in de verhevenste leringen, terwijl Hij zowel door de hoedanigheid zelf van die hoogte als door datgene, wat Hij daar deed, beduidde, dat Hij dezelfde was als Hij, die zich eens verwaardigd had Mozes toe te spreken. Toen openbaarde zich meer zijn vreeswekkende gerechtigheid, nu zijn heilig mededogen, opdat vervuld zou worden, wat door de profeet Jeremia was voorzegd: Zie, de dagen komen, zegt de Heer, dat ik met Israëls huis en het huis van Juda een nieuw Verbond zal sluiten. Na die dagen, zegt de Heer, zal Ik mijn Wet in hun boezem leggen; Ik zal ze schrijven op hun hart.

En Hij die dan gesproken heeft tot Mozes sprak ook tot de Apostelen en in de harten van zijn leerlingen schreef de snel schrijvende hand van het Woord zijn leer van het Nieuwe Testament. Nu echter werd de berg niet, zoals vroeger, door een dichte wolk omhuld, noch werd het volk door verschrikkelijke donderslagen en bliksems afgeschrikt om tot de berg te naderen, maar nu drongen de woorden des Heren rustig en duidelijk door tot de oren van de omstanders, zodat door de zachtheid van de genade de hardheid van de wet werd verwijderd en de geest van aanneming de slafelijke vrees wegnam.

Hoedanig de leer van Christus is, tonen ons zijn eigen heilige uitspraken, zodat zij, die tot de eeuwige zaligheid verlangen te komen, de trappen van die allerzaligste opstijging leren kennen. Zalig, zegt Hij, de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Het zou misschien onzeker kunnen zijn over welk soort van armen de Waarheid hier spreekt, wanneer die zegt: Zalig de armen, als zij er niets aan zou hebben toegevoegd om de aard van die armen te bepalen. Het had kunnen schijnen, dat om het rijk der hemelen te winnen alleen die armoede voldoende was, die velen door zware en harde noodzaak ondergaan. Maar daar Hij zegt Zalig de armen van geest, toont Hij aan, dat aan diegenen het rijk der hemelen wordt geschonken, bij wie de nederigheid des harten meer tot aanbeveling strekt dan het gebrek aan levensbehoeften.