dinsdag 18 september 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XXIV per annum feria IV St Augustinus Non quæ sua sunt, quisque quærat, sed quæ Iesu Christi.Niemand zoeke zijn eigen belang, maar dat van Jezus Christus


  
 

Lectio altera

   Ex Sermóne sancti Augustíni epíscopi De pastóribus
    (Sermo 46, 6-7: CCL 41, 531-533)
Ex Sermóne sancti Augustíni epíscopi De pastóribus

Tweede lezing
Preek over ‘De herders’, van de H. Augustinus, bisschop
   (Sermo 46, 6-7: CCL 41, 531-533)

Niemand zoeke zijn eigen belang, maar dat van Jezus Christus

Nadat wij iets gezegd hebben over het drinken  van de melk, laten wij dan nu eens nagaan, wat het betekent zich te kleden met de wol. Wie melk geeft, geeft voedsel; wie wol geeft, geeft aanzien. Bij het volk zoeken zij, die zichzelf weiden en niet de schapen, deze twee zaken: het gemak om zich het nodige aan te schaffen en de gunst van eer en lof.

De kleding toch wordt daarom juist als een eer aangezien, omdat ze de naaktheid bedekt. Want elke mens is op zich onbeduidend. Wie uw leider ook moge zijn, wat is hij anders dan wat gij zelf zijt? Hij is met vlees bekleed, is sterfelijk, eet, slaapt, staat op; hij wordt geboren en zal sterven. Als gij dus bedenkt, wat hij eigenlijk op zich is, is hij een mens. Maar hoe meer gij hem eert, des te meer bedekt gij als het ware wat onbeduidend is.

Ziet eens wat een ere-kleed dezelfde Paulus van het goede Godsvolk had ontvangen, toen hij zei: Gij hebt mij ontvangen als een engel van God. Ik verzeker u; gij zoudt zo mogelijk uw ogen hebben uitgerukt om ze mij te geven. Maar toen hem zo’n grote eer werd betuigd, heeft hij toen soms, omwille van die bewezen eer, de dwalenden gespaard om te voorkomen, dat hij misschien zou worden geminacht of minder geprezen zou worden, als hij hen berispte? Als hij dat gedaan had, zou hij bij hen behoren, die zichzelf weiden en niet hun schapen. Hij zou dan bij zichzelf gezegd hebben: Wat gaat mij dat aan? Laat ieder maar doen, wat hij wil; mijn onderhoud is veilig, mijn eer is veilig: ik heb voldoende melk en wol; laat ieder maar zijn eigen gang gaan. Is volgens u dus alles in orde, als iedereen zijn eigen gang gaat? Ik wil u niet als herder aanstellen, maar u zien als een gewoon lid van de grote kudde: Als één lid lijdt, lijden alle ledematen mee.

Als dan de Apostel hun in herinnering brengt, hoe zij hem gezind waren, wilde hij de schijn vermijden alsof hij hun eerbetuigingen vergeten was en getuigt dan, dat zij hem als een engel van God hebben ontvangen en zij zich zo mogelijk hun ogen wilden uitrukken om ze hem te geven. En toch kwam hij toen tot een kwijnend schaap, een bedorven schaap, om de wonde uit te snijden, niet om het bederf te ontzien. Ben ik dan, zegt hij, uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg? Zie, Hij nam van de melk van de schapen, zoals wij hier boven hebben gezegd, en kleedde zich met de wol van zijn schapen, maar toch verwaarloosde hij zijn schapen niet. Hij zocht immers niet zijn eigen belang, maar dat van Jezus Christus.
Het voorbeeld van Paulus

Toen Paulus eens in grote behoeftige omstandigheden verkeerde, geboeid als hij was door zijn prediking van de waarheid, werden er door de broeders enkelen gezonden om hem te helpen in zijn nood en gebrek. Hen dankend antwoordde hij en zei: Gij hebt er goed aan gedaan mij te helpen in mijn moeilijkheden. Ik heb geleerd in alle omstandigheden mijzelf genoeg te zijn. Ik weet, wat overvloed is en ik weet, wat armoede is. Alles vermag ik in Hem, die mij kracht geeft. Toch hebt gij er goed aan gedaan hulp te zenden in mijn nood.

Maar om te tonen, wat hij zelf eigenlijk zocht bij hun weldoen aan hem – om niet onder hen te behoren, die zichzelf weiden in plaats van hun schapen – verheugt hij zich, niet zozeer over hun hulp in zijn nood, maar meer over hun vruchtbaar geloof. Want wat zocht hij hier? Niet dat het mij om uw giften te doen is, zegt hij; wat ik zoek is de vrucht (van uw geloof). Niet om zelf verzadigd te worden, maar om te voorkomen, dat gij zonder vrucht blijft.

Wie dus niet in staat zijn te doen, wat Paulus deed, namelijk door eigen arbeid in leven blijven, laten zij de melk van hun schapen aannemen en zo in hun behoeften voorzien, maar daarbij de zwakheid van de schapen niet verwaarlozen. Zij moeten dit ook niet zoeken als eigen gerief, zodat zij de schijn op zich laden uit nooddwang het Evangelie te verkondigen, maar laten zij het licht van het Woord der Waarheid verspreiden, om de mensen ermee te verlichten. Zij zijn immers als lampen, zoals gezegd is: Houdt uw lenden omgord en uw lampen brandend; en Men steekt toch ook niet een lamp aan, om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen, die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is.

Als dus een lamp in uw huis zou worden aangestoken, zoudt gij er dan geen olie bijgieten, om ze niet te laten uitgaan? Maar als dan uw lamp, na er olie te hebben ingegoten, niet zou branden, verdiende ze zeker niet op de kandelaar gezet te worden, maar zou ze terstond stuk geslagen worden. Waar dus ergens van geleefd wordt, is het een kwestie van noodzaak om dit aan te nemen, en het is de taak van de liefde om te geven. Laat men het Evangelie toch niet als een soort koopwaar beschouwen, zodat de prijs ervoor dat is, wat zij ervoor aannemen, die zeggen, dat zij ervan moeten leven. Want als zij zo’n koop sluiten, verkopen zij toch wel iets groots voor een lage prijs. Laten ze gerust het nodige levensonderhoud aannemen van het volk, maar het loon voor hun ambt van de Heer. De mensen toch zijn niet in staat het loon te geven aan hen, die hen in evangelische liefde dienen. Zij verwachten hun loon alleen van die zijde vanwaar ook de gelovigen hun heil verwachten.

Wat wordt hun dan verweten? Waarom worden zij beschuldigd? Omdat zij, toen zij de melk opdronken en zich met de wol kleedden, de schapen zelf verwaarloosden. Zij zochten hun eigen belang, niet dat van Jezus Christus.