woensdag 16 september 2020

17 september H. Lambertus Hij had geen vrees voor zijn lichaam, hij was sterk door zijn geloof.

TWEEDE LEZING
Lezingenofficie

Uit het levensverhaal van de heilige Lambertus († 705)
Hij had geen vrees voor zijn lichaam, hij was sterk door zijn geloof.
Als een trouwe en vooruitziende dienaar, door de Heer aangesteld om diens gezin voedsel te geven op de gepaste tijd (Lc. 12, 42), zo was Lambertus op alle manieren erop uit om het hem toevertrouwde volk met geestelijke spijs te voorzien. Hij leerde met mildheid, onderrichtte met kunde; met alle kracht zocht hij anderen uit de gewoonte der zonde te bevrijden. Hij was immers vurig van geest, onvermoeibaar in toewijding, rijk in goede werken en zeer vrijgevig. Het midden houdend tussen arm en rijk, zag hij de machtigen niet naar de ogen, maar had hij meer aandacht voor de goede levenswijze van de mensen. Hij bewees mensen groter eer naarmate hij ze als heiligen had leren kennen. Hij verstrekte voedsel aan de armen en richtte zijn ogen op de hemel. Hij opende zijn armen om te geven en zonder twijfel verwachtte hij zijn loon van hierboven. Wanneer hij parochies bezocht, volgden de aalmoezen op de prediking. Bij al wat hij schonk, verheugde hij zich erover, dat hij het God gegeven had en daarbij overdacht hij het woord van de Heer: ‘Zalig de barmhartigen want zij zullen barmhartigheid ondervinden’ (Mt. 5, 7).
Hij straalde het licht van het evangelie uit, hij vermeerderde het geloof van de christenen en talrijke malen verdreef hij de betreurenswaardige dwaling der heidenen met haar kwalijke reuk. Waar hij dwaling ontdekte, trad hij onbevreesd op, brandend van de gloed van het geloof. Meer dan eens is hij Taxandrië binnengetrokken: hij heeft er vele tempels en heiligdommen doen verdwijnen. Tegen de woede der heidenen trok hij als een aanvoerder ten strijde, zonder vrees voor zijn lichaam, zonder wapens, sterk door het geloof en ging hij voort, veilig in de liefde van Christus. Met heilige prediking verzadigde hij het hart van de gelovigen en hij bracht ze tot de weg der waarheid. Die hem eerst als wilde dieren zochten te verscheuren, werden bij het zien van zijn goedheid tot zulk een zachtmoedigheid bekeerd en bevestigd in Christus’ geloof, dat zij hem wilden navolgen. Zo straalde hij tenslotte als het ware een hemels licht uit en verlichtte hij als een straal van de zon het land der barbaren. Hij verdreef de kwade geur van de afgoderij en verspreidde als reukwerk een zoete geur.
Met groot gezag preekte hij voor het volk en zonder ophouden sprak hij tot hen over de dingen van God. Hij hield in zijn onderricht vast aan de apostolische voorschriften, tegenover de fouten stelde hij de eerlijke, vaste regel, hij zette met mildheid uiteen wat hij gelovend leerde, en wat hij voorhield deed hij zelf. Hij zocht sterkte in nachtwaken en gebed, in vasten en aalmoezen. Hij bewaarde het geloof, voleindde de wedloop en hoopte op de krans der gerechtigheid (vgl. 2 Tim. 4, 7-8). Hij hield steeds zijn laatste dag voor ogen. Op die wijze gevormd ging bisschop Lambertus met Gods genade te werk. Zeer vele en grote dingen heeft hij verricht, het goede heeft hij gedaan, zoveel dat de tong van de verteller het niet gezegd krijgt.