zaterdag 23 juni 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XI per annum sabbato Nec verbis tantum, sed et factis orandum est. Wij moeten niet alleen bidden met woorden, maar ook met daden.




Lectio altera

Ex Tractátu sancti Cypriáni epíscopi et mártyris
De domínica oratióne
(Nn. 28-30: CSEL 3, 287-289)
Tweede lezing

Uit het tractaat over het ‘Onze Vader’ van de H. Cyprianus, bisschop-martelaar
(Nn. 28-30: CSEL 3, 287-289)
Wij moeten niet alleen bidden met woorden, maar ook met daden

Wat zouden wij ons nog verwonderen, zeer geliefde broeders, dat het gebed zodanig is, als God het ons leerde, die met zijn onderricht al onze verlangens bondig samenbracht in dit heilzame woord? Dat was toch al voorzegd door de profeet Jesaja, toen hij vol van de Heilige Geest sprak over Gods majesteit en liefde. Het woord voltooiend, zegt hij, Het samenvattend in gerechtigheid, want God zal een kort woord laten horen op heel de aarde. Want toen Gods Woord, onze Heer Jezus Christus, tot allen kwam, en geleerden en ongeletterden bijeen bracht, gaf Hij aan beide sexen van alle leeftijden heilzame voorschriften, en maakte van die voorschriften één grote samenvatting, opdat bij het hemels onderricht het geheugen van de leerlingen niet zou worden overbelast, maar snel zou kunnen leren, wat voor eenvoudig geloof noodzakelijk is.

Toen Hij dan ook wilde leren, wat het eeuwig leven is, bracht Hij het mysterie van dit leven in een wonderbare beknoptheid samen, toen Hij zei: En dit is het eeuwig leven, dat zij U, de enige en ware God, kennen, en Hem die Gij gezonden hebt, Jezus Christus. Zo deed Hij ook, toen Hij uit de Wet en de profeten de eerste en voornaamste geboden naar voren bracht: Hoor, Israël, zei Hij: De Heer, onze God, is de enige Heer; en: Gij zult de Heer, uw God, beminnen uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel en uit al uw krachten. Dit is het eerste gebod, en het tweede, daaraan gelijk: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de gehele Wet en de profeten. En wederom: Al het goed, dat gij wilt, dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dit is Wet en profeten.

Hij leerde ons niet alleen met woorden te bidden, maar ook met daden. Zelf bad en smeekte Hij dikwijls, en toonde ons door het getuigenis van zijn voorbeeld, wat wij moeten doen, zoals er geschreven staat: Hij trok zich telkens terug in de eenzaamheid om te bidden; en verder: Hij ging naar het gebergte om te bidden, en bracht de nacht door in gebed tot God.

De Heer nu bad en smeekte tot God, niet voor Zichzelf – waarom zou Hij, de onschuldige, voor Zichzelf moeten bidden? – maar Hij bad voor onze zonden, zoals Hij zelf verklaart, als Hij tot Petrus zegt: Weet dat de Satan heeft geëist u allen te ziften als tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En daarna bidt Hij tot de Vader voor allen, zeggend: Niet voor hen alleen bid ik, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één mogen zijn, zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn.

Groot is Gods welwillendheid en zo ook zijn liefde omtrent ons heil, dat Hij er zich niet mee tevreden stelt ons door zijn Bloed te verlossen, maar nog meer deed: Hij bad ook voor ons. Houdt u oog gevestigd op het verlangen van Hem, die voor ons bad, en dat verlangen is: dat, zoals Vader en Zoon één zijn, ook wij in die eenheid mogen blijven.