zaterdag 11 juni 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Die 11 iunii S. Barnabæ, Apostoli Vos estis lux mundi. Gij zijt het licht der wereld.


memoria



Introductio
In insula Cypro natus, inter primos fideles Ierusalem est annumeratus, Antiochiæ Evangelium prædicavit et, apostolo Paulo adhærens, in primo itinere eum comitatus est. Concilio Hierosolymitano interfuit. In patriam reversus, Evangelium diffudit, ibique mortuus est.

Lectio altera
Ex Tractátibus sancti Chromátii epíscopi in Evangélium Matthæi
(Tract. 5, 1. 3-4: CCL 9, 405-407)
Inleiding
Barnabas, geboren op het eiland Cyprus, behoorde tot de eerste gelovigen van de kerk van Jeruzalem. Hij verkondigde het evangelie te Antiochië, sloot zich bij de apostel Paulus aan en vergezelde hem op zijn eerste reis. Ook was hij op het Concilie van Jeruzalem aanwezig. In zijn vaderland teruggekeerd, verbreidde hij er het evangelie, totdat hij door de dood werd weggeroepen.
Tweede lezing
Uit de verhandelingen van de heilige Chromatius, bisschop van Aquileia († 407), over het evangelie van Matteüs
(Tract. 5, 1. 3-4: CCL 9, 405-407)
Gij zijt het licht der wereld
‘Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op een standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn’ (Mt. 5, 14-15). Het zout der aarde, zo heeft de Heer zijn leerlingen genoemd, omdat ze het hart van de mensen dat door de demon smakeloos was gemaakt, met hemelse wijsheid hebben gekruid. Nu noemt Hij hen ook ‘het licht der wereld’ omdat zij verlicht door Hem die het ware en eeuwige licht is, op hun beurt een licht in de duisternis geworden zijn.
Omdat Hijzelf ‘de zon van de gerechtigheid’ (Mal. 3, 20) is, noemt Hij met recht zijn leerlingen ‘het licht der wereld’. Want zij zijn als schitterende stralen waarmee Hij het licht van zijn kennis over de hele wereld verspreidt. Zij hebben immers uit het hart van de mensen de duisternis van de dwaling verdreven door hun het licht van de waarheid te tonen.
Door hen zijn ook wij verlicht; van duisternis zijn wij licht geworden, zoals Paulus zegt: ‘Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht’ (Ef. 5, 8). Elders schrijft hij: ‘Gij behoort niet aan nacht en duisternis, maar gij zijt kinderen van het licht, kinderen van de dag’ (vgl. 1 Tess. 5, 5).
Terecht heeft ook Johannes in zijn brief getuigd: ‘God is licht’ (1 Joh. 1, 5) en wie in God blijft, is in het licht zoals Hijzelf in het licht is. Tot onze vreugde zijn wij uit de duisternis van de dwaling bevrijd en dus moeten wij als kinderen van het licht altijd wandelen in het licht. Daarom zegt de Apostel: ‘Gij schittert onder hen als sterren in de ruimte; gij houdt vast aan het woord des levens’ (vgl. Fil. 2, 15-16).
Maar als wij dit niet doen, zal het duidelijk zijn dat wij dit onmisbare licht tot schade van onszelf en van anderen door ons geloof als met een sluier verbergen en verduisteren. Wij weten uit de Schrift hoe de man die een talent ontvangen had om er de hemel mee te verdienen en die het beter vond dit geld te verstoppen dan het bij de bankiers te beleggen, zijn verdiende straf gekregen heeft.
Daarom moet die stralende lamp, die voor ons heil aangestoken is, altijd in ons stralen. Wij bezitten de lamp van de hemelse geboden en van de geestelijke genade, waarover David zegt: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad’ (Ps. 119 (118), 105). En Salomo: ‘Een lamp is het voorschrift van de wet’ (Spr. 6, 23).
Daarom mogen wij die lamp van de wet en van het geloof niet verbergen. Voor de redding van velen moet zij in de kerk altijd als op een standaard staan. Dan kan het licht der waarheid ook voor ons een genoegen zijn en stralen over allen die geloven.