zaterdag 25 juni 2022

Hoogfeest van het H.Hart van Jezus - 3e vrijdag na Pinksteren “Het Hart van God voor ons geopend”

Hoogfeest van het H.Hart van Jezus - 3e vrijdag na Pinksteren
“Het Hart van God voor ons geopend”

Geschiedenis van een Hoogfeest

Het is bekend, dat in de middeleeuwse vrouwenkloosters met contemplatieve strekking de devotie tot Jesus’ goddelijk Hart zeer ijverig beoefend werd: de namen Lutgardis, Gertrudis en Mechtildis  zeggen hieromtrent reeds genoeg. Doch ook in de mannenkloosters bloeide de tedere mystiek, die in de beschouwing van de liefde van de Heer haar voedsel zocht.

Het blijft nochtans waar, dat eerst de visioenen van de H. Margereta - Maria Alacoque ( † 1690) en het werk van de H. Joannes Eudes ( † 1680) aanleiding hebben gegeven tot de instelling van dit feest en tot een algemene verbreiding van de devotie onder het volk. Praktisch verspreidde de spiritualiteit van het H. Hart zich zeer langzaam.

Eerst in 1765 werd te Rome een officie ter ere van Jesus’ H.Hart goedgekeurd: Pius IX schreef het feest in de gehele H.Kerk voor; Leo XIII verhief het tot hogere rang en wijdde in 1899, op aandringen van zuster Maria Droste-Vischering, zelfs geheel de wereld aan het H. Hart toe.

Paus Pius XII schreef in 1956 zijn encycliek “Haurietis aquas in gaudio” over het Heilig Hart en de betekenis ervan voor de moderne wereld.

Paus Johannes XXIII bleek de verering van het H. Hart evenzeer te hoogachten als zijn voorganger: als seminarist  wijdde hij in 1900 zijn leven plechtig aan het H.Hart van Jezus toe. Hij noteerde bijvoorbeeld in zijn “Geestelijk Dagboek”: “Iedere keer dat ik hoor spreken over het H.Hart van Jezus of over het H. Sacrament ondervind ik een onzegbaar gevoel van vreugde” en “Het lijkt me dat ik bereid zou zijn om mijn bloed te geven voor de triomf van het H.Hart” (Uitgave 1966, p. 91 en 187-188). Als paus zal hij in de apostolische brief “Inde a primis” (30 juni 1960) oproepen 1. tot het in ere houden van de devotie tot het Kostbaar Bloed 2. Het kerkelijk standpunt tegenover ‘devoties’ uiteenzetten alsmede 3. de samenhang van de devoties tot het Kostbaar Bloed en H.Hart verklaren.

Zijn opvolger paus Paulus VI benutte in 1965 de 300e gedenkdag van de goedkeuring van de viering van het H. Hartfeest voor de Polen voor de brief “Investigabiles divitias” (6 februari 1965) waarin hij de gelovigen aanspoorde om de “H.Hartverering die helaas in sommige kringen enigszins is verflauwd, zijn plaats in het dagelijks leven terug te geven”. Hij vroeg daarbij “speciale oefeningen te houden om deze allerkostbaarste devotie aan te wakkeren, opdat alle gelovigen – in hart en ziel vernieuwd – aan het Goddelijk Hart de verschuldigde liefde zouden bewijzen en vurig eerherstel zouden brengen voor de zonden…” waarbij hij als voornaamste wens uitsprak dat de deelname aan de H. Eucharistie een grotere plaats zou krijgen binnen de verering van Jezus’ H.Hart.

Paus Johannes-Paulus II verzekerde in een toespraak van 20 juni 1979: “Vanaf mijn jeugd heeft het mysterie van het H.Hart van Jezus mij al aangesproken”. Dit blijkt duidelijk uit al de keren dat hij over het H.Hart van Jezus spreekt en tot verering aanspoort.
  Bijzonder benadrukt deze paus in zijn encycliek “Dives in misericordia” (30 november 1980) de barmhartige liefde van Jezus’ Hart: “Als we tot Christus naderen in het mysterie van zijn Hart, dan verdiepen we ons in het voor ons meest begrijpelijke beeld van de openbaring van de liefde van de barmhartige Vader” (nr.13). In zijn apostolische adhortatie “Familiaris consortio” (22 november 1981) zal hij de huiskerk van het gezin naast het in ere houden van andere devotiepraktijken aansporen tot de godsvrucht en de Toewijding tot het H.Hart (nr.61). Op 11 juni 1999 volgde nog zijn Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de Toewijding van het mensdom aan het Allerheiligste Hart van Jezus.
 
  In zijn Angelustoespraak op 5 juni 2005, hoogfeest van het H.Hart, zei paus Benedictus XVI: “…Het Allerheiligste Hart van Jezus is een devotie die ten diepste geworteld is in het christelijke volk. In de taal van de Bijbel duidt het “hart” het centrum van de persoon aan, de zetel van zijn gevoelens en intenties. In het Hart van de Verlosser aanbidden wij de liefde van God voor de mensheid, Zijn universele heilswil, Zijn oneindige barmhartigheid. Eerbewijzen brengen aan het Heilig Hart van Christus betekent daarom dat Hart aanbidden dat, na ons bemind te hebben ten einde toe, doorboord werd door een lans en van op het Kruis bloed en water vloeide, onuitputtelijke bron van nieuw leven”. En in zijn homilie bij de afsluiting van het Priesterjaar tijdens een celebratie met 15.000 priesters op 11 juni 2009: “Wij vieren vandaag het feest van het Heilig Hart van Jezus en werpen met de liturgie, als het ware, een blik binnen in het Hart van Jezus, dat bij Zijn dood geopend werd door de lans van de Romeinse soldaat. Ja, Zijn hart is omwille van ons en voor onze ogen geopend – en daarmee is het Hart van God zelf voor ons geopend. De liturgie verklaart ons de taal van Jezus’ Hart, die over God vooral spreekt als herder van de mensen; op die manier leert zij ons het priesterschap van Jezus kennen, dat in het intiemste van Zijn Hart geworteld is. Ons wijst die taal op de duurzame grondslag en ook op de enige maatstaf van elke priesterlijke dienst; die moet altijd in het Hart van Jezus verankerd en vandaar uit beleefd worden”.