vrijdag 2 april 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada Sancta, Sabbato Sancto Domini in infernum descensio. God is naar het vlees gestorven en heeft de onderwereld in beroering gebracht.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex antíqua Homilía in sancto et magno Sábbato
(PG 43, 439. 451. 462-463)

Tweede lezing

Uit een oude Homilie op de heilige en grote Zaterdag
(PG 43, 439. 451. 462-463)

Wat is dit voor iets? Heden ligt er een grote stilte over de aarde; een grote stilte en vervolgens een verlatenheid. Een grote stilte omdat de Koning slaapt; de aarde ontstelde en kwam tot rust, omdat God in het vlees is ingeslapen en hen, die van oudsher sliepen, heeft gewekt. God is naar het vlees gestorven en heeft de onderwereld in beroering gebracht.
Ongetwijfeld gaat Hij uit, om het eerst de stamvader op te zoeken als het verloren schaap. Hij wil hen bezoeken, die geheel in de schaduw van de dood zijn gezeten. God en tegelijk Adams zoon gaat uit om de totaal gevangen Adam en de met hem gevangen eva van hun smarten te verlossen.
De Heer trad bij hen binnen, terwijl Hij de zegevierende wapenen van het kruis omvatte. Zodra Adam, de eerste vader, Hem zag, sloeg hij zich van verbazing op de borst en riep tot allen: ‘Mijn Heer zij met allen’”. En Christus antwoordde Adam: “En met uw geest”. En terwijl Hij zijn hand grijpt, zegt Hij: ‘Word wakker, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal voor u lichten’.
‘Ik ben uw God die om u zoon ben geworden; ie om u en om hen, die uit u zijn voortgekomen, nu zeg, en met mijn macht hen beveel, die in boeien liggen: Komt naar buiten; en tot hen die in duisternis zitten: Wordt verlicht; en tot de ingeslapenen: Staat op’.
‘Ik beveeel u; Wordt wakker, gij die slaapt, want daarvoor heb Ik u niet geschapen, om in de onderwereld gevangen te blijven.
Sta op uit de doden. Ik ben het leven van de gestorvenen. Sta op, maaksel van mijn handen; sta op, mijn evenbeeld, die naar mijn beeld zijt geschapen. Sta op, laten wij van hier gaan. Want ‘Om u ben Ik, uw God, uw zoon geworden; om U heb Ik, de Heer, de gestalte van een dienstknecht aangenomen; om u, ben Ik, die boven de hemelen woont, op aarde gekomen en onder de aarde; om u, een mens, ben ik geworden als een hulpeloos mens, vrijmoedig onder de doden; om u, die uit de tuin (van het paradijs zijt gegaan), ben Ik vanuit een tuin aan de Joden overgeleverd en in een tuin gekruisigd.
‘Beschouw het ‘speeksel op mijn gelaat, dat Ik om u heb ontvangen, om u tot die vroegere ademtocht (bij uw schepping) te herstellen. Beschouw de kaakslagen, die Ik heb ondergaan, om uw misvormd gelaat te hervormen tot mijn beeltenis’.
‘Beschouw de geselslagen op mijn rug, die Ik opgevangen heb, om de last van uw zonden weg te nemen, die op uw rug lag opgestapeld. Beschouw mijn handen die met spijkers goed aan het kruis zijn bevestigd geweest, om u, die een uw hand naar de verboden boom hadt uitgestrekt.
‘I ben ingeslapen op het kruis, en ne lange zwaard heeft mijn zijde doorboord, om u, die in het paradijs geslapen hebt en Eva uit uw zijde hebt voortgebracht. Mijn zijde heeft de smart van uw zijde geheeld. Mijn slaap zal u geleiden uit de slaap van de onderwereld, Mijn zwaard heeft het zwaard bedwongen, dat tegen u gekeerd werd.
Sta op, laten we van hier gaan. De vijand dreef u uit het land van het paradijs, maar Ik plaats u niet meer in dat paradijs, maar op een hemelse troon. Hij (de duivel) hield u af van de boom die een voorafbeelding van het leven was; maar, zie, Ik het Leven zelf, ben met u verbonden. Ik heb cherubs aangesteld, om als dienaren u te bewaken. Ik zal ervoor zorgen, dat zij u een goddelijke verering brengen.
‘De troon met de cherubs staat gereed, de bereidvaardige dragers staan klaar, het bruilofsvertrek is gebouwd, de spijzen staan op tafel, de eeuwige tenten en verblijven zijn versierd, de schatkamers geopend en het rijk der hemelen is van eeuwigheid reeds toebereid’.