zaterdag 9 april 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada Sancta, Dominica In Palmis de Passione Domini Benedictus qui venit in nomine Domini, Rex Israel. Gezegend die komt in de Naam des Heren, de Koning van Israël.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Oratiónibus sancti Andréæ Creténsis epíscopi
(Oratio 9 in ramos palmarum: PG 97, 990-994)
Tweede lezing

Uit de Preken van de H. Andreas van Kreta, bisschop
(Oratio 9 in ramos palmarum: PG 97, 990-994)

Gezegend die komt in de Naam des Heren, de Koning van Israël

Komt en laten ook wij de Olijfberg bestijgen en Christus tegemoet gaan, nu Hij vandaag van Bethanië terugkeert en zich uit eigen beweging naar het eerbiedwaardige en heilige Lijden begeeft, om het heilmiddel voor onze verlossing te voltooien.

Vrijwillig gaat Hij dan de weg naar Jeruzalem, Hij, die om ons uit de hemelen neerdaalde, om ons, die in de diepste diepten neerlagen, tegelijk met Hem te verheffen, zoals de Schrift zegt: hoog boven alle Heerschappijen, Machten, Krachten en boven elke naam, die genoemd wordt.

Hij komt echter niet als een, die in trots en praal bezit neemt van zijn heerlijkheid. Hij zal noch twisten noch schreeuwen, zegt de Schrift, en niemand zal zijn stem horen; maar Hij zal zachtmoedig en nederig zijn, en bij zijn binnenkomst armoedig gekleed en toegerust.

Welaan dan, terwijl Hij zich haast naar zijn Lijden, laten wij met Hem meegaan en hen navolgen, die Hem tegemoet gingen. Niet om, zoals zij, olijftakken, klederen en kostbaarheden of palmtakken op de weg uit te spreiden, maar om onszelf, zoveel we kunnen, met een nederig gemoed, een oprechte geest en een goed voornemen op die weg neer te leggen, om dat Woord bij zijn komst te ontvangen, en opdat wij God opnemen, die nergens opgenomen kan worden.

Want Hij verheugt zich erover, dat Hij zich jegens ons zo zachtmoedig getoond heeft – Hij die zachtmoedig is en opstijgt boven de ondergang van onze lage geringheid – dat Hij tot ons kwam en gewoon met ons omging, en die, door zijn verwantschap met ons, ons tot Zich kon opheffen en terugvoeren.

Hij, van Wie gezegd wordt dat Hij boven de hemelen naar de oorsprong is opgestegen, ofschoon in onze stoffelijke geringheid en tegelijk in het bezit van zijn eigen glorie en godheid.

Hij zal toch die geringheid niet opgeven, gezien zijn voorliefde voor het menselijk geslacht, totdat Hij die menselijke natuur, die Hij van de diepte der aarde en van de ene roem tot de ander opheft, tegelijk met Zich hoog verheven zal hebben.

Laten wij zo onszelf voor Christus uitspreiden, niet onze kleren of zielloze palmtakken en een tapijt van groen – die de kracht van voedsel verliezen en slechts enkele uren een lust is voor de ogen – maar bekleed met zijn genade of nog beter met Hemzelf: Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Laten wij ons voor zijn voeten neerleggen, uitgespreid als een kleed.

Wij, die vroeger, scharlakenrood door onze zonden, het heilzame Doopsel tot reiniging hebben ontvangen en daardoor zo blank als wol zijn geworden – laten we Hem, de Overwinnaar van de dood, nu geen palmtakken, maar het loon voor onze overwinning aanbieden.

Laten wij alle dagen met die kinderen dat heilig loflied herhalen, terwijl wij zwaaien met de geestelijke takken van onze ziel: Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren, de Koning van Israël.