woensdag 9 februari 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Die 1o februarii S. Scholasticæ, virginis Plus potuit, quæ amplius amavit

 .


Memoria
Ad Officium lectionis

Introductio
Soror sancti Benedicti, nata est Nursiæ in Umbria, circa annum 480. Una cum fratre Deo se devovit eumque secuta est Casinum, ubi mortua est circa annum 547.
Lectio altera
E libris Dialogórum sancti Gregórii Magni papæ
(Lib. 2, 33: PL 66, 194-196)

Ter inleiding
Scholastica was de zuster van de heilige Benedictus en werd omstreeks 480 te Nursia in Umbrië geboren. Samen met haar broer wijdde zij zich geheel aan God. Zij volgde Benedictus naar Monte Cassino, waar zij omstreeks 547 stierf.
Tweede lezing
Uit de Dialogen van de heilige paus Gregorius de Grote († 604)
Zij die het meest liefhad, vermocht het meest.
De zuster van de heilige Benedictus, Scholastica, was vanaf haar prilste jeugd aan God toegewijd. Zij had de gewoonte één keer per jaar haar broer te bezoeken. De man Gods daalde dan af om haar te ontmoeten in een gebouwtje dat tot het klooster behoorde.

Op zekere dag, toen zij zoals gewoonlijk weer kwam, daalde haar eerbiedwaardige broer met zijn leerlingen af en kwam naar haar toe. Zij brachten de hele dag door met de lofprijzing van God en met gesprekken over godsdienstige onderwerpen. Toen de duisternis van de nacht inviel, namen zij voedsel tot zich.

Toen het tijdens die gesprekken steeds later werd, vroeg de heilige kloosterlinge hem: ‘Ik vraag je, mij deze nacht niet te verlaten, opdat wij tot de morgen een weinig spreken over de vreugde van het leven in de hemel.’ Hij gaf haar ten antwoord: ‘Wat zeg je daar, zuster, ik kan in geen geval buiten mijn cel blijven.’
Toen de heilige kloosterlinge haar broer zo hoorde weigeren, vouwde zij haar handen op tafel en legde haar hoofd erop om de almachtige God iets te vragen. Toen zij haar hoofd van de tafel oprichtte, begon het zo te weerlichten en te donderen en brak er zo’n zware stortbui los, dat noch de eerbiedwaardige Benedictus, noch zijn medebroeders die bij hem aanwezig waren en daar zaten, een voet buiten de deur konden zetten.

Toen begon de man Gods bedroefd te klagen: ‘Moge de almachtige God je vergeven, maar wat heb je nu gedaan?’ Scholastica antwoordde hem: ‘Kijk, ik heb je iets gevraagd en je wilde niet naar mij luisteren. Toen heb ik het maar aan mijn God gevraagd en Hij heeft naar mij geluisterd. Dus ga nu maar naar buiten, als je kunt, verlaat mij maar en ga maar terug naar het klooster.’

Benedictus echter moest tegen zijn zin daar blijven en zo gebeurde het dat zij de hele nacht wakend doorbrachten en door heilige gesprekken over het geestelijk leven elkaar verrijkten.
Geen wonder dat de vrouw méér dan hij vermocht: volgens Johannes’ woord is God immers liefde (vgl. 1 Joh. 4, 8) en daarom was het terecht dat zij die het meest liefhad, het meest vermocht.

En zie, toen de man Gods na drie dagen, in zijn cel zittend, zijn ogen ten hemel sloeg, zag hij dat de ziel van zijn zuster, die buiten het lichaam getreden was, in de gedaante van een duif in het verborgene van de hemel doordrong. Hij verheugde zich over zoveel heerlijkheid en bracht God in gezangen en lofprijzingen dank. Hij zond zijn broeders om haar lichaam naar het klooster te brengen en het in het graf te leggen, dat hij voor zichzelf bereid had.

En zo gebeurde het dat ook het graf hun lichamen niet van elkaar kon scheiden, zoals zij altijd één van geest waren geweest in God.

From the books of Dialogues by Saint Gregory the Great, pope
(Lib. 2, 33: PL 66, 194-196)

She who loved more could do more

Scholastica, the sister of Saint Benedict, had been consecrated to God from her earliest years. She was accustomed to visiting her brother once a year. He would come down to meet her at a place on the monastery property, not far outside the gate.

One day she came as usual and her saintly brother went with some of his disciples; they spent the whole day praising God and talking of sacred things. As night fell they had supper together.

Their spiritual conversation went on and the hour grew late. The holy nun said to her brother: “Please do not leave me tonight; let us go on until morning talking about the delights of the spiritual life.” “Sister,” he replied, “what are you saying? I simply cannot stay outside my cell.”

When she heard her brother refuse her request, the holy woman joined her hands on the table, laid her head on them and began to pray. As she raised her head from the table, there were such brilliant flashes of lightning, such great peals of thunder and such a heavy downpour of rain that neither Benedict nor his brethren could stir across the threshold of the place where they had been seated. Sadly he began to complain: “May God forgive you, sister. What have you done?” “Well,” she answered, “I asked you and you would not listen; so I asked my God and he did listen. So now go off, if you can, leave me and return to your monastery.”

Reluctant as he was to stay of his own will, he remained against his will. So it came about that they stayed awake the whole night, engrossed in their conversation about the spiritual life.

It is not surprising that she was more effective than he, since as John says, God is love, it was absolutely right that she could do more, as she loved more.

Three days later, Benedict was in his cell. Looking up to the sky, he saw his sister’s soul leave her body in the form of a dove, and fly up to the secret places of heaven. Rejoicing in her great glory, he thanked almighty God with hymns and words of praise. He then sent his brethren to bring her body to the monastery and lay it in the tomb he had prepared for himself.


Their minds had always been united in God; their bodies were to share a common grave.