woensdag 5 januari 2022

Preek van onze Pastoor op het Hoogfeest van de Openbaring van de Heer 2018 Het geheim van Gods menswording, zichtbaar en tastbaar geworden in het kind dat Maria ter wereld bracht.

De laatste tijd is er nogal wat te doen over nepnieuws. Nepnieuws is misleidende informatie die wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden, bijvoorbeeld in de aanloop naar de verkiezingen. Nepnieuws bestaat natuurlijk al langer, maar de verspreiding ervan gaat razendsnel sinds de opkomst van sociale media. Iedereen kan immers tegenwoordig zomaar informatie op internet plaatsen.
Ten gevolge van al dat nepnieuws is het nog moeilijker om bij alle informatie die met name ook digitaal voorhanden is door de bomen het bos nog te zien. Wat er allemaal niet gepubliceerd is, bijvoorbeeld over het verhaal van de drie wijzen uit het oosten dat we zojuist mochten beluisteren, op zoek naar de pasgeboren koning der Joden. Wat je niet alleen in de boeken, maar ook op internet kunt vinden over hun aantal, of het inderdaad wel drie waren, en dat symbool staan voor de drie toenmaals bekende werelddelen (Europa, Afrika, Azië) of voor de jongeren, de volwassenen en de ouden van dagen. Wat je niet alleen in de boeken, maar ook op internet kunt lezen over waar de geschenken die ze meebrachten voor staan: goud voor Christus’ koningschap, wierook voor zijn goddelijke herkomst en mirre voor zijn menselijke natuur. Ja zelfs valt er het een en ander te lezen over die bijzondere ster die hen de weg wees. Heel wat geleerden hebben zich het hoofd gebroken de sterrenconstellaties in die tijd en over een eventuele supernova, het spectaculaire verschijnsel dat zich voordoet als een ster in het heelal explodeert.
Allemaal interessante informatie, zoals de informatie die de hogepriesters en schriftgeleerden in Jeruzalem ter beschikking bestond, maar verder niets mee deden. Maar soms ook informatie die afleidt waar te nu eigenlijk om gaat: om het kind in de kribbe, het mysterie van menswording. Want daar gaat het dezer dagen toch om: dat God concreet en tastbaar onze mensenwereld is binnengestapt,  in het kleine kind in de kribbe en later in de volwassen Jezus die zich onder de mensen begeeft en hen niet alleen Gods liefde voorhoudt en maar ook voorleeft. Ik geef toe: alleen al bij de gedachte duizelt het ja al: dat kan toch niet? Dat bestaat toch niet?
En toch is dat wat wij christenen geloven, en wat ook de drie wijzen uit het oosten geloofden en zich op het teken van en ster op weg begaven om het met eigen ogen te aanschouwen: het geheim van Gods menswording, zichtbaar en tastbaar geworden in het kind dat Maria ter wereld bracht, het kind dat ze dan ook op hun knieën neervallend hun hulde brachten. God is voor ons christenen geen wezen dat zover van ons af staat dat we al te gemakkelijk aan Hem voorbij zouden kunnen leven. Integendeel: Hij is ons zelfs zo nabij gekomen, dan we Hem bij wijze van spreken op iedere straathoek kunnen tegenkomen, ook, ja zelfs op plaatsen waar we Hem misschien helemaal niet zouden zoeken of verwachten!
Dat maakt dat onze kerken meer de titel ‘geluksplek’ verdienen dan die 25 die er in onze gemeente te vinden zijn. In onze kerken treed je met de bron van alle geluk in contact, met God die zich in Jezus zijn Zoon wilde laten vinden. Hij kon en mocht immers van zichzelf zeggen: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij” (Joh.14,6). Dat is ook wat de wijzen uit het oosten spontaan aanvoelden toen ze op de plaats waar de ster stil bleef staan het pasgeboren kind en zijn moeder Maria aantroffen, het kind dat ze hun hulde brachten door op hun knieën neer te vallen en kostbare geschenken aan te bieden. Maar ja: wie durft God nog te herkennen in een kind, laatst staan in een klein stukje brood? Is dat niet te gewoon, te alledaags, te onnozel? Dat is inderdaad een risico, een groot risico, een risico dat God blijkbaar bewust heeft genomen, dat mensen zelfs voorbij lopen aan het mysterie van Gods aanwezigheid in ons onze wereld en ons leven. Zalig wij dan, die er door onze komst naar hier niet alleen oog en oor, maar vooral ook hart voor hebben; zalig wij die ons vanmorgen weer genodigd weten tot deze Maaltijd des Heren!

Jos L'Ortye, Pastoor.