maandag 20 december 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Die 21 decembris Ad Officium lectionis De visitatione beatæ Mariæ Virginis. Het bezoek van de heilige maagd Maria.

Lectio altera
Ex Expositióne sancti Ambrósii epíscopi in Lucam
 (Lib. 2, 19. 22-23. 26-27: CCL 14, 39-42)
De visitatione beatæ Mariæ Virginis
Angelus, cum abscóndita nuntiáret, ut fides astruerétur exémplo, senióris féminæ sterilísque concéptum Vírgini Maríæ nuntiávit, ut possíbile Deo omne quod ei placúerit asséreret.
Ubi audívit hoc María, non quasi incrédula de oráculo nec quasi incérta de núntio nec quasi dúbitans de exémplo, sed quasi læta pro voto, religiósa pro offício, festína pro gáudio in montána perréxit.
Quo enim iam Deo plena nisi ad superióra cum festinatióne conténderet? Nescit tarda molímina Sancti Spíritus grátia. Cito quoque advéntus Maríæ et præséntiæ domínicæ benefícia declarántur; simul enim ut audívit salutatiónem Maríæ Elísabeth, exsultávit infans in útero eius, et repléta est Spíritu Sancto.
Vide distinctiónem singulorúmque verbórum proprietátes. Vocem prior Elísabeth audívit, sed Ioánnes prior grátiam sensit: illa natúræ órdine audívit, iste exsultávit ratióne mystérii; illa Maríæ, iste Dómini sensit advéntum, fémina mulíeris et pignus pígnoris; istæ grátiam loquúntur, illi intus operántur pietatísque mystérium matérnis adoriúntur proféctibus duplicíque miráculo prophétant matres spíritu parvulórum.
Exsultávit infans, repléta mater est. Non prius mater repléta quam fílius, sed, cum fílius esset replétus Spíritu Sancto, replévit et matrem. Exsultávit Ioánnes, exsultávit et Maríæ spíritus. Exsultánte Ioánne replétur Elísabeth, Maríam tamen non repléri Spíritu, sed spíritum eius exsultáre cognóvimus — incomprehensíbilis enim incomprehensibíliter operabátur in matre — et illa post concéptum replétur, ista ante concéptum. Beáta, inquit, quæ credidísti.
Sed et vos beáti, qui audístis et credidístis; quæcúmque enim credíderit ánima, et cóncipit et génerat Dei Verbum et ópera eius agnóscit.
Sit in síngulis Maríæ ánima, ut magníficet Dóminum; sit in síngulis spíritus Maríæ, ut exsúltet in Deo; si secúndum carnem una mater est Christi, secúndum fidem tamen ómnium fructus est Christus; omnis enim ánima áccipit Dei Verbum, si tamen immaculáta et immúnis a vítiis intemeráto castimóniam pudóre custódiat.
Quæcúmque ígitur talis esse potúerit ánima magníficat Dóminum, sicut ánima Maríæ magnificávit Dóminum et exsultávit spíritus eius in Deo salutári.
Magnificátur enim Dóminus, sicut et álibi legístis: Magnificáte Dóminum mecum, non quo Dómino áliquid humána voce possit adiúngi, sed quia magnificátur in nobis: imágo enim Dei Christus est, et ídeo, si quid iustum religiosúmque fécerit ánima, illam imáginem Dei, ad cuius est similitúdinem creáta, magníficat, et ídeo, dum magníficat eam, magnitúdinis eius quadam participatióne sublímior fit.

Uit het commentaar van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), op het evangelie van Lucas
Het bezoek van de heilige maagd Maria
Toen de engel de verborgen geheimen aankondigde, vertelde hij de maagd Maria - om haar geloof door een teken te versterken - dat een bejaarde en onvruchtbare vrouw een kind zou baren. Zo bevestigde hij dat alles wat God wil voor Hem mogelijk is.
Zodra Maria dit hoorde, ging zij met spoed naar het bergland, niet alsof zij geen geloof hechtte aan de voorspelling, niet alsof zij niet zeker was ten aanzien van de bode, ook niet alsof zij twijfelde aan het teken, maar als het ware verheugd over het beloofde geschenk, nauwgezet in het vervullen van haar taak, gehaast vanwege haar vreugde.
Waar anders zou zij, die reeds van God vervuld was, zich immers heen haasten dan naar het hoogste? De genade van de heilige Geest kent geen traagheid als het gaat om inspanningen. Zo worden ook de weldaden van de komst van Maria en van de aanwezigheid van de Heer snel kenbaar gemaakt. Want ‘zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest’ (Lc. 1, 41).
Let op het onderscheid en de eigen betekenis van de afzonderlijke woorden. Elisabeth hoorde de stem het eerst, maar Johannes bespeurde het eerst de genade; zij hoorde in de orde van de natuur, hij sprong op in de kracht van het mysterie; zij nam de aankomst van Maria waar, hij die van de Heer; de vrouw de komst van de vrouw, het kind die van het kind; de twee vrouwen spreken over de genade, de twee kinderen brengen deze tot stand in hun schoot en beginnen aan het werk van de goddelijke liefde door middel van de vorderingen die hun moeders maken: door een tweevoudig wonder profeteren de moeders door middel van de geest van hun kindjes.
Het kind sprong op, de moeder werd vervuld. De moeder werd niet eerder vervuld dan de zoon, maar omdat de zoon vervuld was met de heilige Geest, vervulde hij ook de moeder. Johannes sprong op, ook Maria’s geest sprong op. Door het opspringen. van Johannes wordt Elisabeth vervuld, maar wij weten dat Maria niet vervuld werd, wel dat haar geest opsprong - want de Onbegrijpelijke werkte op onbegrijpelijke wijze in de moeder - en zo wordt de ene ná de ontvangenis vervuld, de andere vóór de ontvangenis. ‘Zalig gij die geloofd hebt’ (Vulg. Lc. 1, 45), zegt Elisabeth.
Maar ook gij zijt zalig, die gehoord en geloofd hebt; want ieder hart dat gelooft, ontvangt en baart het woord van God en erkent zijn werken.
Laat in ieder het hart van Maria zijn, opdat het de Heer hoog prijst; laat in ieder de geest van Maria zijn, opdat hij van vreugde juicht in God. Al is er naar het vlees slechts één de moeder van Christus, naar het geloof is Christus de vrucht van allen; want ieder hart ontvangt het woord van God, als het tenminste zonder vlek en zonder fouten in reine ingetogenheid de zuiverheid bewaart.
Ieder hart dat zo kan zijn, verheft hoog de Heer, zoals het hart van Maria de Heer hoog heeft verheven en haar geest verrukt was van vreugde om God, haar redder.
Want de Heer wordt hoog verheven, zoals u ook elders hebt gelezen: ‘Verheerlijkt de Heer te samen met mij’ (Ps 34 (33), 4), niet alsof door de stem van de mens iets aan de Heer kan worden toegevoegd, maar omdat Hij in ons hoog wordt verheven. Want Christus is het beeld van God en daarom, als het hart iets doet dat rechtvaardig en vroom is, verheft het dat beeld van God hoog, naar wiens gelijkenis het is geschapen; daarom ook wordt het hart, terwijl het dit beeld hoog verheft, door een bepaalde deelname aan zijn grootheid meer verheven.