zaterdag 16 oktober 2021

16 oktober H. Margareta-Maria Alacoque, maagd

Margareta-Maria werd geboren in 1647 in het bisdom Autun (Frankrijk). Als religieuze van het klooster der Visitatie te Paray-le-Monial leidde zij een heilig leven. Van de openbaringen die zij mocht ontvangen zijn vooral die bekend welke betrekking hebben op de verering van het Hart van Jezus. Tot de verbreiding van deze devotie in de kerk heeft zij veel bijgedragen. Zij stierf op 17 oktober 1690.

Uit een brief van de heilige Margareta-Maria Alacoque († 1690)

Wij moeten de liefde van Christus kennen die alle begrip te boven gaat.

De grote wens van onze Heer dat zijn heilig hart op bijzondere wijze vereerd wordt, lijkt mij tot doel te hebben, de vruchten van de verlossing in ons hart te vernieuwen. Zijn heilig hart is immers een onuitputtelijke bron, die niets anders wil dan zich in het hart van nederige mensen uit te storten, opdat zij in vrijheid en met bereidwilligheid hun eigen leven zo inrichten dat zij de Heer welgevallig zijn.
Aan dit goddelijk hart ontspringen ononderbroken drie stromen. De eerste is de barmhartigheid voor de zondaars over wie de geest van berouw en boetvaardigheid zich uitstort. De tweede is de liefde, om allen te helpen die in ernstige nood verkeren, vooral hen die naar de volmaaktheid streven, opdat zij kracht vinden om de moeilijkheden te overwinnen. Uit de derde stroom vloeien liefde en licht voor zijn volmaakte vrienden, die de Heer met zich wil verenigen om hen deelgenoot te maken van zijn kennis en geboden, opdat ook zij zich, ieder op zijn manier, volkomen aan de vermeerdering van zijn glorie wijden.
Dit goddelijk hart is een afgrond van alle goeds waarin de armen al hun noden moeten onderdompelen. Het is een afgrond van nederigheid tegen onze dwaasheid. Het is een afgrond van medelijden met de ongelukkigen en een afgrond van liefde, waarin al onze ellende moet verdwijnen.
U moet u dus met het hart van onze Heer Jezus Christus verenigen, in het begin van de bekering om een goede grondhouding aan te nemen, aan het einde om voldoening te geven. Maakt u geen enkele vooruitgang in het gebed? Stel u er dan tevreden mee God de gebeden aan te bieden die onze Verlosser voor ons gestort heeft in het altaarsacrament. Bied God de brandende liefde van Christus aan om uw lauwheid te genezen. Bid bij alles wat u doet: ‘Mijn God, ik zal dit doen, of verdragen, in vereniging met het hart van uw Zoon en in overeenstemming met zijn heilige plannen. Ik bied u deze aan om alles goed te maken wat in mijn daden fout of onvolmaakt is.’ Zo moet u ook verder in alle levensomstandigheden bidden. Telkens als u iets overkomt dat u pijn doet of ontmoedigt of benadeelt, moet u bij uzelf zeggen: aanvaard wat het heilig hart van Jezus Christus op u afstuurt om u met Hem te verenigen.
Bewaar vooral de vrede in uw hart, een vrede die alle schatten te boven gaat. Voor dit behoud van de vrede is niets nuttiger dan afstand te doen van de eigen wil en de wil van het goddelijk hart in de plaats van de onze te stellen. Zo zal de goddelijke wil alles voor ons doen wat tot zijn eer bijdraagt en zo zullen wij ons vol vreugde aan Hem onderwerpen en volledig op Hem vertrouwen.