woensdag 8 september 2021

Dom Guéranger over het feest van de Geboorte van de H. Maagd Maria

Dom Prosper Guéranger o.s.b. [1805-1875]:

8 september
De Geboorte van de H.Maagd Maria

Zeer terecht laat de Kerk ons in een opwelling van vreugde zingen: “Uw geboorte, Moeder Gods en Maagd, heeft vreugde verkondigd aan de gehele wereld, want uit u is opgerezen de Zon der gerechtigheid, Christus onze God, die door de vloek te delgen ons zegening heeft gebracht en door de overwinning op de dood ons het eeuwige leven heeft geschonken” (Antifoon ad Benedictus in het goddelijk officie).
Als de geboorte van een kind inderdaad vreugde brengt in de huiselijke kring, die nochtans niets weet omtrent zijn toekomst; als de Kerk ons op 24 juni zegt dat het een dag is van vreugde, daar de geboorte van Johannes de Doper ons de geboorte in het vooruitzicht stelt van Hem wiens wegen hij komt bereiden, hoeveel blijdschap moet de komst op deze wereld van haar die de Moeder van de Heiland zal zijn dan niet bewerken in het hart van allen die het heil en het leven verwachten!
Het evangelie leert ons dat de geboorte van Johannes de Doper vreugde bracht aan zijn ouders, aan het dorpje Aïn-Karim en de omliggende gehuchten. Van Maria’s geboorte weten wij niets, maar ook al ontging deze geboorte aan de massa, ook al bleef Jeruzalem uiterlijk onverschillig, wij weten dat deze dag niet alleen voor een stad en een volk maar voor de hele wereld van alle tijden is en zal zijn een bron van onvergelijkelijke vreugde.
Met de heiligen mogen wij gerust aannemen dat God aan alle zielen “die de verlossing van Israël verbeidden” (Luc 2,38) een uitzonderlijke vreugde schonk, een ernstige en heilige vervoering welke haar geheel vervulde en zonder dat zij haar konden verklaren; dat Hij haar een innige overtuiging gaf dat thans het uur van ’s werelds heil aanstaande was.
Maar deze blijdschap gold met name de gelukkige ouders, met zaligheid zagen zij neer op dat zalige kind, dat hun was geschonken op het einde van haar dagen en tegen alle hoop in. En wellicht vroegen zij zich af of zij niet een van die schakels zou zijn uit de gezegende stam waaruit de Koning zou voortkomen, die de troon van David zou herstellen en Israël zou redden. Een vurig dankgebed steeg op tot de God die zij aanwezig voelden in hun nederige woning. “O gelukkig ouderpaar”, roept de H. Johannes Damascenus uit, “heel de schepping is u dank verschuldigd; want door u heeft zij God de kostbaarste van alle gaven aangeboden, de bewonderenswaardige Moeder, die Hem alleen waardig was.  Zalig uw schoot, o Anna, welke haar heeft gedragen wier schoot het eeuwig Woord zal dragen, hem die door niets kan worden omvat, en die aan alle mensen de wedergeboorte zal brengen! O aarde, eerst onvruchtbaar en steriel, uit u is een aarde ontsproten van een wonderbare vruchtbaarheid: want zij gaat een levensaar voorbrengen tot voeding van alle mensen. Zalig uw borsten, daar zij haar hebben gevoed die met haar melk het Woord van God zal voeden, de voedster van Hem die de wereld voedt…” (De V.M. Nativitate, P.G. 96, 664-668)
Zo is dan de geboorte van de H. Maagd oorzaak van blijdschap en blijdschap omgeeft en doordringt vandaag alles. De Kerk wil dat wij binnentreden in deze overstelpende en zegevierende vreugde. Overal in het officie nodigt zij ons daartoe uit: “Vandaag is het Maria’s geboorte”, legt zij ons reeds in het invitatorium van de metten op de lippen, “laten wij haar vieren, aanbidden wij Christus, Gods Zoon, onze Heer”en even daarna: “Vieren wij met innige godsvrucht de geboorte der zalige Maagd Maria, opdat zij voor ons een voorspraak zij bij Jezus Christus. Vieren wij Maria’s geboorte met vreugde en innige godsvrucht.”
Daarom nodigt de Kerk ons uit tot blijdschap, omdat Maria de Moeder is van de goddelijke genade en nu reeds in Gods gedachte de Moeder van het mensgeworden Woord. De woorden genade en vreugde komen in het grieks van dezelfden stam; genade en vreugde gaan steeds gepaard en worden naar elkander afgemeten: Maria is vol van genade, maar ook vol van vreugde voor haar zelf en voor ons. In dit lieftallig kind, dat amper is geboren toont de liturgie ons de Moeder van Jezus, zozeer is Maria onafscheidelijk van haar Zoon, zozeer wordt zij alleen geboren voor Hem, om zijn Moeder te zijn en de onze te worden, door ons het ware leven, het leven der genade te schenken. Ziedaar waarom alle gebeden van de H.Mis van vandaag het Moederschap van de Maagd Maria toejuichen, alsof de Kerk haar geboorte niet kan scheiden van die van den Emmanuel.

Ontleend aan Dom Prosper Guéranger osb, Het Liturgisch Jaar”, oorspr. titel L’Année liturgique”, vert. en bew. door de monniken van Abdij Sint Benedictusberg, Vaals, Hilversum, dl. V, 278-282, gedeeltelijk.