zondag 27 juni 2021

28 juni - H. Ireneus, bisschop en martelaar "Het leven van de mens is de aanschouwing van God"

Ireneüs werd omstreeks het jaar 130 geboren. Hij kreeg zijn opleiding in Smyrna, waar hij een leerling was van de bisschop aldaar, de heilige Polycarpus. In 177 bevond hij zich als priester in Lyon en werd kort daarna bisschop van die stad. Hij schreef verschillende werken om het katholieke geloof tegen de dwalingen van de gnostieken te beschermen. Volgens de traditie is hij omstreeks 200 als martelaar gestorven.

 Uit de verhandeling van de heilige Ireneüs, bisschop van Lyon († ca. 202), ‘Tegen de ketterijen’
De glorie van God is de levende mens; het leven van de mens is de aanschouwing van God.
Gods luister is levenwekkend: daarom hebben zij die God zien, deel aan het leven. Hij die uit zichzelf ongrijpbaar, onomvatbaar en onzichtbaar is, heeft zich voor de mensen zichtbaar, grijpbaar en omvatbaar getoond met de bedoeling hen ten leven te wekken die Hem aanraken en zien.
Want het is onmogelijk te bestaan zonder leven, en er is slechts leven door aan God deel te hebben; dit laatste bestaat in het aanschouwen van God en in het genieten van zijn goedheid.
Zo zullen de mensen dus God zien om te leven; door deze aanschouwing worden zij onsterfelijk en komen zij tot God. Ik heb het al eerder gezegd: dit alles is op figuurlijke wijze door de profeten aangekondigd, namelijk dat God zou worden gezien door mensen die dragers zijn van zijn Geest en die onophoudelijk zijn komst verwachten, overeenkomstig het woord van Mozes in het boek Deuteronomium: ‘Op die dag zullen wij zien, omdat God zal spreken tot de mens en deze zal leven’ (5, 24-LXX).
Hij die alles in allen tot stand brengt, is, wat zijn macht en zijn grootheid betreft, onzichtbaar en niet in woorden uit te drukken. Dit geldt voor alle wezens die door Hem zijn geschapen. Maar dit is geen reden waarom Hij hun onbekend zou zijn, want allen leren van zijn Woord dat er slechts één God en Vader is die alles in stand houdt en aan alles het bestaan geeft, zoals ook de Heer zelf zegt: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen’ (Joh. 1, 18).
Aldus is, van het begin af aan, de Zoon degene die ons de Vader doet kennen, want Hij is, sedert het begin, bij de Vader. De profetische visioenen, de verscheidenheid van de genadegaven, de vormen van dienstverlening, de verheerlijking van de Vader, dit alles heeft Hij voor de mensen op de gestelde tijd en in hun voordeel ontvouwd als een goed gecomponeerde en harmonieuze melodie. Immers, wat op de gestelde tijd komt, strekt tot voordeel.
Daarom is het Woord de uitdeler van de genade van de Vader geworden tot voordeel van de mensen, voor wie Hij zulke grote heilsbeschikkingen heeft vervuld: Hij heeft God getoond aan de mensen en de mens voor God gebracht. Hierbij heeft Hij de onzichtbaarheid van de Vader geëerbiedigd, opdat de mens er niet toe zou komen God gering te schatten, maar een doel zou hebben om steeds meer te benaderen. Tegelijkertijd heeft Hij God voor de mensen zichtbaar gemaakt door talrijke heilsbeschikkingen, opdat de mens niet, geheel van God beroofd, zelfs zijn eigen bestaan zou verliezen. De glorie van God is immers de levende mens, en het leven van de mens is immers de aanschouwing van God.
Als nu de openbaring van God door de schepping het leven geeft aan alle wezens die op aarde leven, hoeveel te meer geeft dan de openbaring van de Vader door het Woord het leven aan hen die God zien!

God, Gij hebt de heilige bisschop Ireneüs de kracht gegeven om in uw kerk het geloof en de vrede te bewaren. Wij vragen U op zijn voorspraak dat geloof en liefde ons bezielen en dat wij voor ogen houden wat nodig is om trouw en eensgezind te blijven.