donderdag 3 december 2015

Liturgia Horarum Sint Bernardus: Het Woord Gods zal onder ons komen


Wij kennen een drievoudige komst van de Heer. De derde komst nu is de middelste van deze drie. De eerste en de laatste zijn duidelijk waarneembaar, maar niet de tweede. Bij de eerste komst namelijk is Hij op aarde gezien en ging Hij om met de mensen, toen, zoals Hijzelf zegt, zij én zijn werken hebben gezien én Hem hebben gehaat. Bij de laatste komst echter zal alle vlees Gods heil aanschouwen, en zullen zij opzien naar Hem die zij doorstaken. De middelste komst is in verborgenheid, waarbij alleen de uitverkorenen Hem in zichzelf zien en waardoor hun zielen zalig worden. Bij zijn eerste komst dan kwam Hij in het vlees en in zwakheid, bij deze middelste in geest en kracht, bij de laatste komt Hij in glorie en majesteit.

Die middelste komst nu is een bepaalde weg langs welke men van de eerste tot de laatste komt: bij de eerste was Christus onze verlossing, bij de laatste zal Hij als ons leven verschijnen, in deze middelste is Hij onze rust en onze troost.

Maar om te voorkomen, dat iemand het voor een eigen uitvindsel houdt, wat wij over deze middelste komst zeggen, moeten wij Hemzelf horen: Als iemand mij bemint, zegt Hij,  zal hij mijn woord onderhouden, en mijn Vader zal hem beminnen en wij zullen tot hem komen. Want elders heb ik gelezen: Die God bemint, zal het goede doen; maar ik denk, dat er nog iets meer wordt gezegd over die bemint, omdat hij de woorden onderhoudt. Waar moeten die dan onderhouden worden? Zonder twijfel in het hart, zoals de Profeet zegt: Ik heb uw uitspraken in mijn hart verborgen, om niet tegen U te zondigen.

Bewaar op deze wijze Gods woord: Want zalig zij, die dat bewaren. Verberg het dus in het binnenste van uw ziel; het moet daar overgaan in uw genegenheden en uw gedrag. Eet het goede en laat uw ziel zich vermeien in die overvloed. Vergeet niet uw brood te eten, laat uw hart niet verdorren, maar moge uw ziel van het vette voedsel worden vervuld.

Als ge zo Gods woord bewaart, wordt ge er zonder twijfel zelf door bewaard. Want tot u zal de Zoon komen met de Vader: Komen zal de grote Profeet, die Jeruzalem zal hernieuwen en Hij maakt alles nieuw. Dat zal deze komst bewerken, opdat, zoals wij de gestalte van de aardse (mens) hebben gedragen, wij zo ook de gestalte van de hemelse dragen. Zoals de oude Adam zich in heel de mens uitgestort heeft en hem geheel in bezit nam, zó moet nu Christus hem geheel bezitten, die hem geheel geschapen heeft, geheel verlost en geheel zal verheerlijken.

(Sermo 5 in Adventu Domini, 1-3: Opera omnia, Edit. cisterc. 4 [1966], 188-190)