zaterdag 7 mei 2022

John Henry Newman [1801-1890) Mei-meditaties 7 (2)* Onbevlekte ontvangenis - Mystieke roos.

John Henry Newman [1801-1890)
Meimaand-meditaties 7 (2)*
Onbevlekte ontvangenis - Mystieke roos.

Hoe is Maria de Rosa Mystica geworden, de uitgelezen, keurige, volmaakte bloem van Gods geestelijke schepping? Doordat zij geboren werd, opgroeide en beschut bleef in de mystieke tuin of het paradijs van God. De H.Schrift gebruikt meermalen het beeld van een tuin, als ze wil spreken over de hemel en zijn zalige bewoners. Een tuin is een plek gronds, bestemd voor goede en veelsoortige bomen en planten, voor dingen die aangenaam zijn voor de smaak, of geurig voor de reuk, of schoon voor het oog of nuttig als voedsel. En in geestelijke zin wordt er mee aangeduid het verblijf van de zalige geesten en heilige zielen die er tezamen wonen, zielen die tegelijk de bloemen en de vruchten dragen, die ze door Gods zorgvuldige bewerking hebben voortgebracht, bloemen en vruchten van genade, bloemen schoner en geuriger dan die van welke tuin ook, vruchten heerlijker en voortreffelijker dan ooit door aardse bewerking tot rijpheid kunnen gebracht worden.

Al wat God gemaakt heeft spreekt van zijn Maker; de bergen spreken van zijn eeuwigheid; de zon van zijn grootheid, de winden van zijn almacht. Zo spreken de bloemen en vruchten van zijn heiligheid, en liefde en zijn voorzienigheid. En zoals de bloemen en de vruchten zijn, zo moet ook de plaats zijn waar ze gevonden worden. Met andere woorden, omdat ze gevonden worden in een tuin en daar thuis zijn, bezit ook een tuin schoonheden die van God spreken. Het zou bijvoorbeeld al zeer vreemd zijn als we schone bloemen vinden op een steenrots, of heerlijk fruit in een zandwoestijn. Zoals men dus met bloemen en vruchten in mystieke zin bedoelt: de geven en genaden van de Heilige Geest, zo verstaat men onder een tuin in mystieke zin: een plaats van geestelijke rust, van stilte, van vrede, van verfrissing en genot.

Zo waren onze eerste ouders geplaatst in “een tuin van Eden”, overschaduwd door bomen “prachtig van vorm en met heerlijke vruchten” (Gen 2,8-9), met de levensboom in het midden en een rivier die de tuin bevloeide. Als de Heer vanaf het Kruis tot de boetvaardige misdadiger spreekt, noemt Hij de hemel waarin Hij hem zou opnemen, een Paradijs, of een tuin in Eden. En de H. Johannes spreekt in het Boek der Openbaring over de hemel, het paleis van God als over een tuin of paradijs waarin de boom des levens staat die elke maand zijn vruchten draagt (Openb 22,2).

In zulk een tuin werd de Mystieke Roos, de onbevlekte Maria, beschut en gekweekt om de Moeder van de allerheiligste God te worden, van haar geboorte af tot aan haar verloving met de H. Jozef, een tijdruimte van dertien jaren. Daarvan was zij drie jaren in de armen van haar heilige Moeder Anna, en tien jaar woonde zij in Gods tempel. In die heilige tuin, zoals men zeggen mag, leefde zij verborgen voortdurend besproeid door de dauw van Gods genade, en opgroeiend tot een steeds volmaakter hemelse bloem, totdat zij op het einde van die tijdsruimte geschikt was voor de inwoning van de Allerheiligste. Dat was de uitwerking van de Onbevlekte Ontvangenis. Met uitzondering van haar hebben zelfs de schoonste rozen in Gods paradijs de besmetting ondergaan zodat zij een prooi konden worden van rupsen en sprinkhanen. Allen zonder uitzondering, behalve alleen Maria. Van het begin af was zij volmaakt in haar goedheid en haar schoonheid, en toen eindelijk de engel Gabriel tot haar kwam, bevond hij haar “vol van genade”, omdat wegens haar goed gebruik ervan, de genade in haar was toegenomen van het eerste ogenblik af van haar bestaan.


* De beheerders van Newmans nalatenschap tekenden bij deze meditatie aan dat deze overweging geschreven en gebruikt werd in het jaar 1874, maar het jaar daarop werd geschrapt, en dat Newman toen pas de overweging voor 9 mei heeft geschreven.