vrijdag 14 november 2014

Sint Augustinus over het gebed II - God spreekt in het hart van de mens

In het drukke menselijke verkeer is het moeilijk Christus te zien; een bepaalde eenzaamheid is nodig voor onze geest en ons hart: binnengetreden in het eigen hart, verborgen voor de buitenwereld, kan men Hem slechts schouwen. Mensenmassa’s verhinderen ons Jezus te zien.

Innerlijke eenzaamheid wordt gevonden in het geweten, een diepe eenzaamheid, waar niemand anders een voet zet of met zijn blik binnendringt. Laat ons daar wonen in geloof! [1]

God spreekt tot ons op allerlei manieren. De ene keer door middel van een menselijke hand, zoals door de H. Schrift; een andere keer door een teken in de geschapen wereld zoals de ster die tot de Wijzen sprak. Hij spreekt door het lot dat Matthias tot apostel aanwees in plaats van de verrader; Hij spreekt ook door de geest van mensen, zoals Hij sprak door de profeten, of door de boodschappen van engelen, die verschenen aan patriarchen, profeten en apostelen zoals we weten. Hij spreekt door middel van stemmen of klanken van zijn schepselen, die uit de hemel klonken, zoals we lezen, maar waarbij niemand iets zag – voorts spreekt God tot de geest van de mens, niet uitwendig waarneembaar door oor en oog, maar inwendig in het hart op velerlei wijzen: in droomgezichten zoals bij Laban en de Farao; in geestverrukkingen – in het Grieks extase genoemd – zoals bij Petrus toen hij in gebed was en hem het grote aantal gelovigen uit de heidense wereld op symbolische wijze door de hemel werd geopenbaard – en tenslotte spreekt Hij rechtstreeks, zonder bemiddeling, zuiver in de Geest, wanneer voor de mens Gods Majesteit en Wil oplichten. Zoiets valt de mens slechts ten deel wanneer in hem als het ware het verborgen roepen van de Waarheid klinkt.

Overal roept God op tot heiliging, overal roept hij op tot boetvaardigheid: Hij roept door aardse weldaden, Hij roept als hij iemands leven verlengt, Hij roept door lezing, door het aanhoren van preken, hij roept door verborgen gedachten, Hij roept door een scherp berispend woord, Hij roept door hemelse troost: “zachtmoedig en vol erbarmen” (Psalm 103[102],8).

Niet door woorden, niet door letters, zo pleegt de Waarheid niet te spreken; zij spreekt innerlijk tot vergrendelde harten, onderricht innig zonder klank en galm, verlicht met het licht van de Geest – niet door luid klinkende belerende wetten, maar door een innerlijke, verborgen, wonderbare, onuitsprekelijke kracht werkt God in het hart van de mens, bewerkt niet alleen ware openbaringen, maar ook de wil tot het goede. [2]

[1] (Vgl. In Joh. Ev. 17,11; Serm. 47,23)
[2] Vgl. Serm. 12,4; Ps 102,16; In Joh. Ev. 54.8; De grat. Chr. 24,25)