zaterdag 22 november 2014

Laatste zondag van het liturgisch jaar: Christus Koning van het Heelal


We staan voor de laatste zondag van het liturgische jaar waarop we het Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal, vieren. Het Evangelie presenteert ons het sluitstuk van de geschiedenis : het algemene Oordeel.

Wat een verschil tussen dit tafereel en dat van Christus voor zijn rechters tijdens zijn lijden! Toen waren allen gezeten en stond Hij, geboeid; nu staan allen en is Hij gezeten op de troon. Op die dag in Jeruzalem spraken de mensen en de geschiedenis een oordeel over Christus uit, Christus zal als Koning en Rechter de mensen en de geschiedenis oordelen. Voor zijn Aanschijn wordt beslist wie blijft staan en wie valt. Dit is het onveranderlijke geloof van de Kerk die in haar Credo belijdt: "Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden" alsook "aan zijn Rijk komt geen einde".

Het Evangelie van deze zondag vertelt ons ook hoe het oordeel zal verlopen: "Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven". Met huiver kan men veronderstellen wat zal gebeuren met hen die niet alleen geen voedsel hebben gegeven aan degenen die honger hadden, maar ook het voedsel van hen wegnamen; en niet alleen de vreemdeling niet verwelkomden maar oorzaak waren dat hij een vreemdeling werd.

Enkele jaren geleden is het fresco van Michelangelo's Laatste Oordeel gerestaureerd. Maar er is nog een ander algemeen oordeel dat moet worden gerestaureerd: het is niet op stenen muren geschilderd maar in de harten van de christenen. Het is totaal verkleurd en valt haast uit elkaar. Er zijn ook mensen die menen zichzelf te troosten door te zeggen dat per slot van rekening de dag van het oordeel ver weg is, misschien wel duizenden jaren. Maar vanuit het Evangelie antwoordt Jezus: "Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen" (Lk 12,20).
Scherpe woorden die ook ons religieuzen tot waakzaamheid en bereid-zijn oproepen: even scherp als het "Ik ken u niet""van de Bruidegom tegen de bruidsmeisjes die vergaten waakzaam hun lampen met olie te vullen.

Naast de olie zijn ook de talenten die Christus zijn vrienden heeft geschonken zijn gaven om waakzaam en werkzaam zijn wederkomst te kunnen verwachten.Wat Christus ons heeft gegeven vermeerdert zich, wanneer dit weer aan anderen wordt geschonken! Het gaat immers om een schat, die dient om uitgegeven, geïnvesteerd en met allen gedeeld te worden, zoals ons de grote beheerder van de talenten van Jezus, de Apostel Paulus leert. Het thema van het Laatste Oordeel - zo plastisch uitgedrukt in het Dies iræ dat we volgende week zullen zingen en als het kan bemediteren - is in de liturgie van zondag vervlochten met dat van Jezus de goede Herder in de profetie van Ezechiël: "Ik zal omzien naar mijn schapen en ze in veiligheid brengen, hoe ver ze ook afgedwaald zijn ten gevolge van mist en nevel. Ik zal mijn schapen weiden. Ik zelf zal ze laten rusten. Het vermiste schaap zal Ik zoeken, het verdwaalde breng Ik terug, het verwonde verbind Ik, het zieke geef Ik weer kracht en het gezonde en sterke blijf Ik verzorgen. Ik zal ze laten weiden zoals het behoort. En gij mijn schapen - zo spreekt God de Heer : Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere, tegenover ram en bok" (cf. Ez 34,11b.15-17)

De bedoeling is duidelijk: Nú openbaart Christus zich aan ons als de goede Herder; er komt echter een dag dat Hij onze Rechter zal zijn. Nu is het de tijd van genade, dan is het de tijd van gerechtigheid. Het komt er op aan steeds het goede te kiezen, Christus Zelf en wat van Christus is, nu de tijd er nog voor is - ut adveniat regnum eius.

(Vgl. Angelustoespraak paus Benedictus XVI, Christus Koningsfeest 2008)